Volleybaloefeningen voor cmv 5

  • Net schuin ivm verschillende lengte kinderen.
  • Liefst groepen maken met even grote kinderen.
  • Trainer heeft bal in de hand en speler slaat bal uit handen.
  • Hoe ze slaan maakt niet uit, je let op aanloop!

zet 2 of 3 rijen neer van 2 banken achter elkaar (in de lengte dus)

spelers lopen achter elkaar op de bank in rustig tempo

oefening 1

  • met links op de bank staan
  • door de linker knie zakken
  • rechterbeen van achter naar voren langs de bank halen
  • linkerbeen tijdens deze beweging strekken
  • zelfde met rechterbeen op de bank

oefening 2

  • 1 been op de bank, 1 been op de grond
  • omhoog springen
  • armen goed zwaaien van achter naar zo hoog mogelijk,  in de sprong
  • landen met andere been op de bank

oefening 3

  • beide benen naast de bank (bank tussen de benen)
  • met beide benen op de bank springen
  • armen goed zwaaien van achter naar zo hoog mogelijk,  in de sprong
  • en weer van de bank af stappen

oefening 4

  • beide benen aan een kant naast de bank
  • met beide benen OP de bank springen
  • armen goed zwaaien van achter naar zo hoog mogelijk,  in de sprong
  • en weer van de bank af stappen

oefening 5

  • beide benen aan een kant naast de bank
  • met beide benen OVER de bank springen
  • armen goed zwaaien van achter naar zo hoog mogelijk,  in de sprong


zie https://www.youtube.com/watch?v=pxXBp03Szdc

  • 2 spelers, 1 bal, half veld
  • Net naar beneden en dan wedstrijdje over het net de bal slaan
  • De ander probeert te vangen
  • De bal mag 1 keer stuiteren en dan probeert de ander te vangen (mag ook direct vangen)
  • Als de bal niet gevangen wordt en 'in' is heb je een punt

De trainer staat aan de ene kant van het net, de kinderen aan de andere kant van het net in een rijtje achter de achterlijn.
De eerste van de rij komt telkens het veld in en voert de oefeningen uit.

  • Op 2 bovenarmen met handen in de nek laten stuiteren en vangen.
  • Door benen laten stuiteren, omdraaien en vangen.
  • Op 2 bovenbenen met sprong laten stuiteren en vangen.
  • Op 2 wreven met sprong laten stuiteren en vangen.
  • Op schouder laten stuiteren en vangen.
  • Gevangen bal in bak bij trainer en achteraan de rij

Enorm belangrijk om de bal te vangen
Wees enthousiast, stimuleer de kinderen om de bal te vangen

De trainer staat aan de ene kant van het net, de kinderen aan de andere kant van het net in een rijtje achter de achterlijn.
De eerste van de rij komt telkens het veld in en voert de oefeningen uit.

  • Op 2 bovenarmen met handen in de nek laten stuiteren en vangen.
  • Door benen laten stuiteren, omdraaien en vangen.
  • Op 2 bovenbenen met sprong laten stuiteren en vangen.
  • Op 2 wreven met sprong laten stuiteren en vangen.
  • Op schouder laten stuiteren en vangen.

in 3-tallen dus:

  • 1 bal bovenhands spelen en 1 bal gooien, beide ballen zelfde kant
  • 1 bal bovenhands spelen en 1 bal gooien de andere kant op. (bijvoorbeeld linksom spelen, rechtsom gooien)
  • 2 ballen bovenhands spelen, zelfde kant
  • 2 ballen bovenhands spelen en 1 bal gooien, zelfde kant

In 2 tallen tegenover elkaar:

  • 3 ballen hooghouden waarbij je maar 1 bal tegelijk in je hand mag hebben.
  • 4 ballen hooghouden waarbij je maar 1 bal tegelijk in je hand mag hebben.
  • In totaal 3 ballen, waarbij 1 bal tussendoor gegooid wordt en beide 1 ‘eigen’ bal hebben. Voordat je de gegooide bal vangt, gooi je je ‘eigen’ bal omhoog, vangt de gegooide bal, gooit deze weer terug en vangt je ‘eigen’ bal. Enzovoort.
  • 1 bal bovenhands spelen, 1 bal stuiteren tussendoor via grond.
  • 1 bal bovenhands spelen, 1 bal overschieten over grond.
  • 1 bal onderhands spelen, 1 bal rollen met gestrekte armen over grond.
  • 2 tallen rustig naar elkaar toe serveren.
  • Opgooi is belangrijk dus concentratie!

Let in de oefeningen goed op:

  • Pass moet hoog komen zodat speler de bal 'bovenhands' kan vangen.
  • Pass naar rechts, rechtervoet voor
  • Pass naar links, linkervoet voor
  • 'Ogen' van de schouders in de speelrichting

De oefening:

  • 3 tallen met 1 bal.
  • 1 en 2 staan naast elkaar, niet te dicht bij het net.
  • 3 staat tegenover 1 achterin het veld.
  • 1 gooit rechtdoor op 3 en 3 toetst diagonaal naar 2.
  • 2 vangt af en gooit dan rechtdoor op 3 en dan toetst 3 diagonaal naar 1.
  • 3 verplaatst zich dus steeds.

toetsen-onder-1-hoek-6


  • Er is één tikker.
  • Ongveer 2 a 3 ballen per 6 spelers 
  • De tikker moet proberen de deelnemers zonder bal zo snel mogelijk te tikken.
  • De personen die een bal hebben kunnen niet getikt worden.
  • Zij moeten echter wel ‘sociaal’ zijn en de bal naar de persoon gooien die bijna wordt getikt!
  • Als iemand is getikt, dan wordt diegene de tikker.
  • In 2-tallen met 1 bal en met het net ertussen.
  • Op 3 meter lijn en rustig naar elkaar toe serveren.
  • Opgooi en concentratie.
  • Idem maar afstand vergroten.
  • Gaat dat goed dan nog een keer afstand vergroten
  • zet 2 kasten neer
  • begin zo laag mogelijk (1 laag dus)
  • kasten een 'aanvalsaanloop' uit elkaar
  • leg eventueel markerings matjes neer
  • ze springen met 2 benen op de eerste kast en landen met beide handen omhoog
  • van de kast af en dan een aanvalsaanloop op de 2e kast
    • kort, lang, aansluit, afzetten.  (ritme: 1....2.3)
    • Let op:
      • afzetten met 2 benen
      • armen naar achterzwaaien tijdens grote stap
  • eindig op de kast met beide handen in de lucht (evt in de handen laten  klappen)
  • daarna 2 bloksprongen aan het net.
    • Let op zijwaartse stappen
  • daarna om pion heen en trainer gooit een duikbal
    • Let op schuiven op buik
    • Bal halen en in bak doenn
    • achteraan sluiten in rij voor springen

aanvals-aanloop-met-kast