Volleybaloefeningen voor de techniek conditie / kracht / uithoudingsvermogen
DOEL
Conditie, Voeten werk, Stilstaan en Pass
ORGANISATIE
Groepje van 3. Een speler in het midden en andere twee op de buitenste zijlijn.
UITVOERING
- Passer loopt en shuffeld naar achteren geeft Pass, draait om en loopt en shuffeld weer na achteren voor volgende pass. ect..
- Pass 15 ballen en wissel hierna.
2 teams.
- Bal snel en tactisch gericht over het net gooien met als doel de grond binnen de lijnen te raken voordat een verdediger hem kan pakken.
- Lukt dat dan levert het 1 punt op.
- Je moet de bal direct na het vangen gooien, vasthouden mag niet.
- Uitbreiding 1: na iedere actie 1 positie doordraaien met de klok mee.
- Uitbreiding 2: na iedere gooiactie naar het net lopen en aanraken voordat je weer terug mag.
- Spel tot bv 5 punten of best of 3/5/7 of bepaalde vaste tijd
Deze oefeningen doe je met z'n tweeën.
- Oefening 1:
- Persoon 1 staat met een bal bij net net, persoon 2 begint bij de 3-meter lijn. Persoon 1 slaat op de bal en persoon 2 moet naar achtere rennen en de bal weer naar persoon 1 spelen. 10x per persoon.
- Oefening 2:
- Persoon 1 staat op de 3-meter lijn met een bal. Persoon 2 gaat bij het net blokken en zich dan omdraaien om de korte bal van persoon 1 te spelen. 10x per persoon.
DOEL
Verplaatsen bij blokkering
ORGANISATIE
Twee spelers links en recht voor bij het net (Speler positie A en B). Alle overig spelers in twee rijen achter elkaar.
UITVOERING
- Speler C en D lopen samen naar voren aan het net.
- Speler C en D blokkeren samen op positie 1.
- Speler C land na blok op zijn rechter been en stapt door naar positie 2 om samen met A te blokkeren..
- Speler D land na blok op zijn Linker been en stapt door naar positie 2 om samen met B te blokkeren..
- C en D blijven na de Blok link en rechts voor staan, spelers A en B sluiten achter aan in de rij.
DOEL
Reactie en snelheid verbeteren
ORGANISATIE
Herhalingen: Doe in totaal 5 series van 10 ballen.
UITVOERING
- Spelers 1,2 en 3 met bal in een halve cirkel.
- Speler 4 voor de 3 spelers met bal.
- Speler 5 geeft achter de rug van speler 4 aan wie van de spelers zijn bal los moet laten
- Ieder 10 ballen. Persoon met de meeste safes wint het spel.
- Speler 5 raapt eventueel ballen en houd de telling bij
- Maak drietallen
- Elk drietal één bal.
- Speler in het midden rent telkens een 8. Telkens als deze speler in het midden komt wordt er een bal gegooid:
- A gooit (of speelt bovenhands) de bal naar B (in het midden)
- B speelt de bal onderhands terug naar A en rent daarna een rondje rondom A tot hij weer in het midden staat.
- A speelt ondertussen de bal bovenhands naar C.
- C speelt de bal bovenhands weer naar B.
- B speelt de bal onderhands terug naar C en rent daarna een rondje rondom C tot hij weer in het midden staat.
- Enz.
- Na 2-3 minuten wisselt de speler in het midden.
Variatie:
- Om het eenvoudiger te maken kan speler A en C ook laten gooien i.p.v. bovenhands spelen. Kan onderhands gooien/vangen als ook bovenhands gooien/vangen zijn.
- Om het stil staan met spelen/gooien te oefenen, kan men ook speler B onderhands laten gooien en vangen.
- 2 teams(6,8,10 of 12 spelers)
- 1 persoon in het veld.
- Andere spelers staan achter de achterlijn in de wachtkamer.
- T brengt bal in spel in veld A of B.
- Je mag de bal alleen onderarms spelen.
- Na het spelen van de bal dan uitstappen en iemand in de wachtkamer neemt plek in.
- Maak je een fout krijgt de tegenstander een punt
- Maak drietallen
- Elk drietal één bal.
- Speler in het midden rent telkens een 8. Telkens als deze speler in het midden komt wordt er een bal gegooid:
- A gooit (of speelt bovenhands) de bal naar B (in het midden)
- B speelt de bal onderhands terug naar A en rent daarna een rondje rondom A tot hij weer in het midden staat.
- A speelt ondertussen de bal bovenhands naar C.
- C speelt de bal bovenhands weer naar B.
- B speelt de bal onderhands terug naar C en rent daarna een rondje rondom C tot hij weer in het midden staat.
- Enz.
- Na 2-3 minuten wisselt de speler in het midden.
Variatie:
- Om het eenvoudiger te maken kan speler A en C ook laten gooien i.p.v. bovenhands spelen. Kan onderhands gooien/vangen als ook bovenhands gooien/vangen zijn.
- Om het stil staan met spelen/gooien te oefenen, kan men ook speler B onderhands laten gooien en vangen.
- Drie spelers op de achterlijn.
- Op ongeveer één meter van de zijlijnen zet je een pylon neer.
- De andere spelers staan rondom het veld om de ballen op te rapen.
- De trainer die aan het net staat, gooit de ballen met een hoog tempo in het veld.
- Aan de spelers de taak om de ballen terug te passen richting de trainer, of op z'n minst dat ze de bal moeten raken.
- Vervolgens sluit de speler weer achteraan aan, en zo blijven ze aan het rennen en naar de bal kijken.
- De overige spelers staan rondom het veld om de weggespeelde ballen te verzamelen en terug aan de trainer te geven.
- Uitbreiding:
- Pionnen verder uit elkaar, sneller gooien, aanslaan.
- 2 teams(6,8,10 of 12 spelers)
- 1 persoon in het veld.
- Andere spelers staan achter de achterlijn in de wachtkamer.
- T brengt bal in spel in veld A of B.
- Je mag de bal alleen onderarms spelen.
- Na het spelen van de bal dan uitstappen en iemand in de wachtkamer neemt plek in.
- Maak je een fout dan zorg je voor balveiligheid en je gaat je teamgenoten aanmoedigen.
- Is iedereen weggespeeld van een team dan heb je een punt.
Je vormt groepjes per 4.
- de groep verdeel je in 2 en zet je ze recht tegenover elkaar aan het net.
- Ze sparren met elkaar na elke actie loopt de speler naar de achterlijn en tikt de lijn.
- tikken van de lijn kan je omruilen met een duik, hoogtepsrong...
- geef elkaar de rechter arm en ga door de knieën in zithouding.
- idem linker arm