Volleybaloefeningen
Wedstrijdvoorbereiding
- Het team dat aanstaande zaterdag moet spelen, speelt een oefenwedstrijd tegen de rest van de spelers.
Uitvoering
- Speel met een tweetal de bal bovenhands en onderhands over.
- Voeg na het spelen opdrachten toe:
- Raak een lijn aan.
- Zet een knie op de grond.
- Zet twee handen op de grond.
- Draai een rondje.
Uitvoering
- Aan beide kanten wordt tegelijk geserveerd (of zo veel mogelijk tegelijk).
- De verdediger verzorgt de pass richting positie spelverdeler (positie 3).
- Op positie spelverdeler (positie 3) wordt de bal afgevangen.
- De spelers lopen via de blauwe lijnen.
- Bij grotere teams kunnen er spelers in de wachtkamer worden toegevoegd.
- Bij meer dan 10 spelers gaat de snelheid van de oefening verloren.
- Serves pass goed verzorgen.
- Er moet rechtdoor worden geserveerd, maar de serveerder moet wel willen scoren.
- De passer wordt niet goed getraind als hij tijdens de training alleen maar makkelijke ballen te verwerken krijgt.
- De serves-druk kan vanzelfsprekend wel tijdens de oefening worden opgevoerd.
Uitvoering
- Werk in tweetallen en speel fanatiek in.
- Speler 1 staat met een bal bij het net.
- Speler 2 ligt zonder bal plat op de buik achter de achterlijn.
- De aanvaller geeft een klap op de bal.
- De verdediger verdedigt op de 7-meterlijn.
- Vervolgens volgt er een korte bal op de 3-meterlijn.
Opstelling
- Verdeel de groep in tweeën.
- Een speler staat met een paar ballen bij de paal.
- Eén spelverdeler (SV) staat bij het net om de bal te verdelen.
- Elke verdediger heeft een bal, op één na. Dus als er vier verdedigers in het veld staan, hebben drie hiervan een bal.
- De speler bij de paal zet de bal op naar de SV.
- De SV speelt de bal (eerst makkelijk) naar een willekeurige verdediger met bal.
- Deze verdediger gooit eerst zijn bal naar een andere verdediger zonder bal en geeft vervolgens een pass naar de SV.
- De SV speelt direct weer een bal naar een andere verdediger met bal.
- Regelmatig wisselen van spelers en posities.
Uitvoering
- 2 teams staan achter de driemeterlijn.
- Verdedig de bal, voer een set-up uit en val aan vanaf de driemeterlijn.
- Nadat je de bal hebt gespeeld, maak je een sprint naar het net.
- In plaats van een sprint: blokkeer bij het net, duik naar de achterlijn en maak een aanvalssprong.
Doel
- Onder druk zetten van de tegenstander met service en aanval.
- Verwerken van makkelijke ballen en snel een aanval opzetten.
- De coach gooit de bal in bij het zestal.
- Het zestal bouwt een aanval op en moet scoren uit de rallypass.
- Het viertal probeert dit te voorkomen door te blokkeren en te verdedigen.
- Er wordt gewisseld als het zestal 5 punten heeft.
- Bij elke score van het zestal: 1 punt.
- Elke bal die door het viertal verdedigd of geblokkeerd wordt: 1 punt aftrek.
- Elke foute rallypass: 2 punten aftrek.
- Verantwoordelijkheid nemen.
- Onder de bal komen en precies spelen.
- Pass geven, dan pas verplaatsen voor de aanval.
- Kansen herkennen en pakken.
Uitvoering
- Heel het team zit tegen de muur aan.
- De eerste speler loopt vanaf de muur naar het net en terug, en gaat weer tegen de muur aanzitten.
- Daarna mag de volgende speler pas rennen.
- Ze mogen pas stoppen als het hele team één keer heen en weer is gelopen.
- Herhaal de oefening, maar vervang het zitten tegen de muur door planken.
Doel
- Conditie en kracht verbeteren
- Opwarmen
- Door verschillende opdrachten te doen, een code kraken
- Verdeel de groep in twee teams.
- De trainer maakt een code van tien cijfers, bijvoorbeeld (24 32 14 21 33).
- De spelers voeren de bedachte oefeningen in een bepaalde volgorde uit. Bijvoorbeeld, als zij denken dat het eerste cijfer 3 is, doen ze oefening 3.
- Na het voltooien van de oefening gaan ze naar de trainer, die aangeeft of het cijfer juist of fout is.
- Bij een juist cijfer proberen ze het volgende cijfer te raden. Bij een fout cijfer moeten ze een andere oefening doen, bijvoorbeeld oefening 4, om het juiste cijfer te raden.
- Voorbeeld oefeningen:
- Oefening 1: 5 keer opdrukken
- Oefening 2: De afstand tussen de achterlijn en de middenlijn drie keer lopen
- Oefening 3: 5 keer op verschillende plaatsen/posities blokkeren
- Oefening 4: 1 schuifduik richting de middenlijn, nog een schuifduik richting de achterlijn
- Het team dat als eerste de code kraakt, wint.
Uitvoering
- Verdeel het team in twee groepen.
- Laat de spelers twee rijen vormen tegenover elkaar op de 3-meterlijn.
- Spelers spelen de bal over het net en rennen vervolgens om de netpaal om bij de andere groep aan te sluiten.
- Aan één kant, parallel aan de zijlijn, ligt een speedfootladder.
- Spelers doen een oefening door de ladder voordat ze aansluiten bij de rij.
- Breid uit met bloksprongen, aanvalspas of krachtoefeningen.
- Wissel tussen onderarms en bovenhands spelen.
- De bal mag niet op de grond vallen.
- Communicatie is cruciaal.
- Voeg eventueel een sanctie toe als de bal op de grond valt.
Uitvoering
- Spelers staan in de juiste zone.
- Trainer serveert of gooit de bal.
- Na elke service draaien de spelers door.
- Pas serveren als spelers vinden dat ze goed staan.
- Ook serveren als ze niet goed staan, juist op de ongedekte positie.
- Spelers moeten elkaar corrigeren over waar ze moeten staan.
- Gooi af en toe een bal in een moeilijke zone.
- Herkennen van de eigen zone.
- Beslissen wie welke bal pakt.
- Bij twijfel luid roepen.
Maak duidelijke afspraken van tevoren!
Uitvoering
- Vorm twee teams waarbij iedere speler een bal heeft.
- Na het startsein worden er drie extra ballen in het veld gegooid.
- Alleen bovenhandse services zijn toegestaan.
- Wanneer de tijd stopt, laat iedereen alle ballen los.
- Het team met de minste ballen op hun helft wint.