Meestal laat men zijn armen langs zijn lichaam hangen of strekt ze boven zijn hoofd. Sommige volleyballers voeren deze oefening uit met hun armen vooruit gestrekt alsof ze een bal onderhands gaan spelen.
In tweetallen, met gezicht naar elkaar toe, starten bij de pion. Op commando zijwaarts verplaatsen naar de zijlijn. Elk een andere kant op starten. Terug naar de andere zijlijn en terug naar de pion. Wie het eerst de pion aantikt. Gelijk start volgende tweetal. Zorgen voor wisseling in de tweetallen.
Bij meer dan 9 spelers dubbel uitzetten. (Ook geschikt om zelfstandig uit te voeren om ondertussen een volgende oefening uit te zetten).
Zie afbeelding. Elk 3 tal 2 ballen. 2 spelers aan het net aantal meter uit elkaar, andere speler in achterveld.
Na x-aantal ballen of na bepaalde tijd wisselen van plaats.
Een team van serveerders en een team van passer
De passers werken als volgt:
De serveerders gooien de bal op, vangen deze met een hand en gooien/werpen deze er overheen (DUS NIET SERVEREN).
Na bepaalde tijd wisselen van functie en eventueel tweede ronde wel serveren.
NA ELKE TWEE BALLEN DRAAIT HET TEAM MET ZES SPEELSTERS ZODAT DE SPELVERDEELSTER OP VERSCHILLENDE POSITIES KOMT TE STAAN, JE KAN OOK TWEE OPSTELLINGEN MAKEN EN DE BAL AFWISSELEND GOOIEN ALS TRAINER