Basketbaloefeningen voor u16 jeugd
Doel
- Reactiesnelheid verbeteren
- 1 tegen 1 situatie oefenen
- Verdeel de spelers in tweetallen en geef elk tweetal een nummer.
- Wanneer de trainer een nummer roept, sprinten de spelers met dat nummer zo snel mogelijk naar het midden.
- De spelers pakken de basketbal en dribbelen naar de basket voor een 1 tegen 1 situatie.
- Ze krijgen slechts één poging om te scoren.
- Na hun doelpoging gaat de bal terug naar de trainer.
- De trainer kan ook meerdere nummers tegelijk roepen voor 2 tegen 2, 3 tegen 3, enzovoort.
Uitvoering
- Speler B past de bal naar speler C.
- Speler B loopt naar de kegel en ontvangt de bal.
- Speler B maakt een lay-up.
- Speler B sluit aan in rij C.
- Speler C past de bal terug naar rij B.
- Speler C neemt de rebound van speler B.
- Speler C gaat naar rij A.
- Speler A past de bal naar speler B.
- Speler A sluit aan in rij B.
Uitvoering
- 3 aanvallers tegen 2 verdedigers, met elke keer doorschuiven.
- De verdedigers moeten elkaar helpen als er een aanvaller vrijstaat.
- De aanvallers leren een situatie met een man meer benutten en afwerken.
- Verbeteren van snelheid, precisie, goede passes en teamspel.
Uitvoering
- Elke speler heeft een bal.
- Plaats de vijf kegels zoals op de tekening.
- Bij elke kegel maken de spelers een richtingsverandering.
- Tussen de eerste twee kegels blijven ze hun richtingsverandering continu uitvoeren.
- Na de kegels is er de mogelijkheid om een schot of lay-up te nemen.
- Zorg voor duidelijke veranderingen in richting.
- Versnel na elke verandering.
- Toon agressiviteit in de uitvoering.
Uitvoering
- Verdeel de spelers in twee groepen.
- De groep zonder bal probeert de speler uit de andere groep met bal aan te tikken.
- Zodra ze de speler hebben aangetikt, is de bal van hen.
- De speler met bal probeert de bal zo snel mogelijk over te spelen naar een teamgenoot.
- Iemand aantikken met een bal geeft een punt.
- Het team dat als eerste tien punten scoort, wint.
- De kinderen krijgen meer balgevoel.
- De kinderen leren richten met de basketbal.
- De kinderen leren goed dribbelen.
- De kinderen ontwikkelen teamgevoel en leren samenwerken.
- De kinderen bewegen in de gymzaal binnen of op het sportveld buiten.
- Trainingen
- Lessen
- Leuke activiteiten
Doel
- Break trainen in een wedstrijdachtige situatie
- Centers, Guards en Forwards vanaf U14, 6 of meer spelers
- 1 bal, twee baskets
- 2 teams met verschillende shirtkleuren
- Spelers lopen rondom de cirkel
- Zodra de coach schiet, gaan zij rebounden
- De partij die de bal verovert, loopt een break naar de andere kant
- Geen schot binnen 5 seconden = opdrukken + andere team neemt uit op de achterlijn
- Na score of verdedigingsrebound loopt het andere team een break terug
- Outlet positie en -pass
- Flyer aan de andere kant op volle snelheid weg
- Uitvoeren op topsnelheid
- Na score direct innemen met overhead pass
- Twee partijen om en om opgesteld in 2 rijen
- Spelers tippen de bal via het bord naar elkaar (springen en tippen zoals bij een tip-in) en sluiten achter aan de andere rij aan
- Op signaal van de trainer loopt de partij die op dat moment de bal pakt een break op de andere basket
- Het andere team verdedigt
- Bij een oneven aantal valt het grootste team altijd aan en is er automatisch een overtal situatie
Uitvoering
- Iedereen staat in een rij achter elkaar.
- De eerste speler gooit de bal tegen het bord.
- De rest van de spelers timen hun sprong om de bal in de lucht te vangen en opnieuw tegen het bord te gooien.
- De twintigste speler gooit de bal in het doel.
- Herhaal dit zowel aan de rechter- als linkerkant.
- Spelers lopen telkens rond een kegel of coach en sluiten weer achteraan in de rij aan.
Uitvoering
- Iedere speler heeft een bal.
- De groep wordt in twee groepen verdeeld, elk bij een basketbalring.
- De eerste speler van de groep valt de eerste kegel aan en voert een richtingsverandering uit.
- Bij elke kegel herhaalt de speler de richtingsverandering totdat hij bij de ring aan de overkant komt.
- De speler werkt af volgens de aangegeven variatie.
- Cross-over
- Tussen de benen
- Achter de rug
- Aarzeling
- Schijnbeweging
- Lay-up
- Omgekeerde lay-up
- Eurostep
- Jump stop schot
- Floater
- Jump stop kruis stap
Uitvoering
- Vorm twee rijen op de baseline.
- Spelers lopen om de trainer heen.
- Ze scoren dicht bij de ring aan de andere zijde.
- Herhaal en schiet steeds verder weg, uiteindelijk vanaf de strafworplijn.
Uitvoering
- Verdeel het team in drie groepen van elk vier spelers.
- Eén groep staat op elke basislijn, de derde groep in het midden van de baan.
- Spelers in het midden spreiden zich langs de middellijn uit.
- Op het fluitsignaal rennen de spelers in het midden naar de basislijn en vragen om een bal.
- De speler vangt de bal, schiet op de dichtstbijzijnde basket en haalt zijn eigen rebound op.
- De speler die de bal heeft gepasst, rent naar de andere kant van de baan voor een pas van de andere basislijn.
- De rotatie gaat door.
- Spelers moeten hard werken voor conditieverbetering.
- Geef een doelwit voor het passen en gebruik correcte voetenwerk- en schiettechnieken.
- Zorg voor zuivere en goede passen.
- Varieer het type schot (driepunters, mid-range, lay-ups, enz.).
- Geef spelers een tijdslimiet en een doel voor het aantal te maken scores.
- Pas aan op basis van het niveau van het team of de beschikbare tijd.
Uitvoering
- Begin in de hoek van het veld.
- Slide over de achterlijnen en de middellijn.
- Sprint over de andere lijnen.
- Loop twee keer een achtvormige beweging.
- Neem daarna even rust.
- Herhaal dit drie keer.
Beschrijving
- Drie spelers starten op de achterlijn, waarbij de middelste speler een bal heeft.
- De middelste speler passt de bal naar een van de andere spelers en rent achter de bal aan.
- De ontvanger passt de bal naar de speler aan de andere kant en loopt ook achter de bal aan.
- Dit proces herhaalt zich terwijl ze naar de basket aan de andere kant van het veld bewegen.
- Wanneer een speler dicht genoeg bij de basket is, voert hij een lay-up uit.
- De speler die de lay-up uitvoert, wordt verdediger.
- De overige twee spelers worden aanvallers en proberen elkaar met een lange bal te bereiken.
- De verdediger probeert te voorkomen dat de aanvallers scoren.
- Als de aanvallers niet scoren, moeten ze vijf push-ups doen.
- Het doel van de verdediger is om te voorkomen dat de aanvallers scoren.