Basketbaloefeningen voor u20

Opstelling
  • Ga met de hele groep in een cirkel staan in het midden van het veld.
  • Zorg dat elke speler één bal heeft.
Dribbelvariaties
  • Dribbel normaal (heuphoogte).
  • Dribbel laag (onder kniehoogte).
  • Dribbel extreem laag (stuiter niet hoger dan enkelhoogte).
  • Dribbel laag (onder kniehoogte).
  • Dribbel normaal (heuphoogte).
  • Dribbel extreem hoog (boven schouderhoogte).
  • Dribbel normaal (heuphoogte).
Uitvoering
  • Laat de spelers al dribbelend zitten.
  • Laat de spelers nu dribbelend opstaan.
  • Laat de spelers nu weer dribbelend zittend gaan.
  • Spelers gaan nu tussen hun benen dribbelen.
  • Laat ze weer staan en achten maken tussen hun benen.
  • Daarna de bal zo snel mogelijk om de middel heen draaien, daarna de andere kant op.

Let op: Elk onderdeel kan met beide handen worden uitgevoerd. De coach fungeert als voorbeeld.

drawing Dribbelvaardigheidstraining
Uitvoering
  • Een speler neemt vrije worpen.
  • De overige spelers nemen positie in voor de rebound.
  • Spelers proberen de bal te bemachtigen door uit te boxen.
  • Na elke twee vrije worpen wisselen de spelers van positie.
Uitvoering
  • Verdeel de spelers in 2 teams, elk bij een eigen basket.
  • Dribbel om de paal heen en kies een kant.
  • Voer een lay-up uit.
  • Het team dat als eerste het voorgestelde aantal scores behaalt, wint.
  • Het verliezende team moet één keer naar de achterlijn rennen en terug.
drawing 2-basket schietwedstrijd
Doel
  • Probeer met je groep zo snel mogelijk 5 keer te scoren.
Opdracht
  • Deel de spelers in 2, 3 of 4 groepjes zodat ze met maximaal 6 in een groepje zitten.
  • Geef elke speler in elk groepje een nummer van 1 tot en met 6.
  • Elk groepje bevindt zich in een hoek van het terrein.
  • In het midden liggen 2, 3 of 4 basketballen in hoepels.
  • Wanneer de trainer een nummer zegt, sprinten de spelers met dat nummer zo snel mogelijk naar het midden, nemen een basketbal en dribbelen naar het doel.
  • Ze krijgen slechts 1 poging om te scoren.
  • Na hun doelpoging leggen ze de ballen terug in het midden en nemen terug plaats bij hun groep.
  • De eerste groep met 5 scores wint het spel.
Variaties
  • Maak het scoren gemakkelijker door een hoepel aan de ring te hangen waar de spelers ook in kunnen scoren. Een score door de ring is dan dubbele punten waard.
Uitvoering
  • De spelers verzamelen zich aan de rechter- of linkerkant van de middenlijn.
  • De eerste twee spelers hebben een bal.
  • Er staan twee vangers onder de basket.
  • Vanaf de middenlijn dribbelt de speler naar de basket en maakt een lay-up.
  • De vanger vangt de bal en passt deze naar de eerstvolgende in de rij.
  • Herhaal dit totdat er 15 keer is gescoord, dan wissel je van kant.
Opstelling
  • Spelers verzamelen aan de baseline in twee groepen.
  • Eén speler staat onder de ring met de bal.
  • Twee spelers staan aan de overzijde klaar om te verdedigen.
Uitvoering
  • De speler met de bal dribbelt naar de overkant.
  • Spelers links en rechts lopen langs de zijlijn mee in de aanval.
  • De verdediging kiest vrij op wie ze verdedigen, maar blijft actief zonder positie in te nemen in of rond de bucket.
  • De speler die afwerkt of de bal verliest, keert terug samen met de twee verdedigers.
  • Aan de overzijde staan ondertussen al twee nieuwe verdedigers klaar.
drawing Transitie: 3-tegen-2 aanval
Wedstrijdopzet
  • Maak twee teams van vijf spelers.
  • Speel een wedstrijd en pas de oefeningen toe die vandaag zijn gedaan.
  • Breng indien nodig om de 30 seconden wissels in.
Doel
  • Accenten op verschillende fundamentele items zoals passing, ballhandling, transitie of schieten.
  • Conditioneel karakter voor de kern van de training.
  • Complexiteit voor braintraining.
Uitvoering
  • Start met een meervoud van 3 spelers. Indien niet mogelijk, stapt telkens 1 speler uit.
  • Spelers #1, #2, en #3 starten met een halve weave tot aan de middellijn.
  • Na de pass wordt #1 flyer en na de pass van #3 wordt ook hij flyer.
  • #2 ontvangt als laatste de bal en dribbelt naar midcourt voor een lay-up.
  • #3 en #1 ontvangen de bal van #4 en #6 voor een schot van buitenaf.
  • #5 pakt de rebound van #2 en start de oefening opnieuw met #4 en #6.
  • Dit herhaalt zich voor een full court continue drill.
Variaties
  • Ballhandler moet met minimaal 1 richtingsverandering finishen (bijv. spindribble, reverse dribble, crossover).
  • Ballhandler een maximaal aantal dribbles geven voor agressief finishen.
  • Flyers laten afstoppen met een jumpstop of ritme stop, of 1 dribble en pull-up.
  • Flyers een jab step laten maken met een countermove.
  • Starten met een reboundsituatie, variëren met spelers achter elkaar of bij het bord.
  • Ballhandler verdedigen met een close-out en na de score uitboxen.
  • Flyers maken een "split the post" beweging voor timing.
Teaching Points
  • Eis het tempo van de spelers.
  • Organisatie is complex; besteed tijd aan organiseren voor jongere leeftijden.
  • Goede stops maken bij het vangen van de bal.
  • Ballhandler moet hard finishen op de basket.
  • Visualiseer de verdediger bij het dribbelen.
  • Gebruik een speed dribble wanneer de ballhandler de voorste man is.
  • Goede passtechniek: voor de man passen, oogcontact, en strak passen.
  • Finishen: Ga hard naar het bord en laat de bal het bord "zoenen".
  • Schieten: Basis is voetenwerk, goede stop maken, en juiste houding.
Uitvoering:
  • Vrij spelen op één of twee baskets, afhankelijk van het aantal spelers.
  • Geen dribbelen toegestaan, alleen passen.
Uitvoering
  • Start met drie spelers op de achterlijn, waarbij de middelste speler een bal heeft.
  • De middelste speler passt de bal naar een van de andere spelers en rent achter de bal aan.
  • De ontvanger passt de bal door naar de speler aan de andere kant en volgt ook de bal.
  • Dit patroon wordt herhaald terwijl de spelers richting de basket aan de andere kant van het veld bewegen.
  • Wanneer een speler dicht genoeg bij de basket is, maakt hij een lay-up.
  • De lay-up schutter wordt verdediger, terwijl de andere twee spelers aanvallers worden.
  • De aanvallers proberen elkaar met een lange bal te bereiken en te scoren.
  • De verdediger probeert te voorkomen dat de aanvallers scoren.
  • Indien de aanvallers niet scoren, moeten ze vijf push-ups doen.
Uitvoering
  • Plaats twee spelers met een bal bij de middenlijn.
  • Er staan ook twee rijen spelers bij de basket.
  • Een van de spelers bij de middenlijn legt de bal op de grond.
  • De twee spelers bij de basket sprinten naar de bal en strijden om deze te bemachtigen.
  • De speler die de bal pakt, wordt de aanvaller, terwijl de andere speler de verdediger is.
  • De speler die de bal op de grond legde, mag zich bij de aanvallers voegen zodra de bal is gepakt.
  • Speel verder in een 2-tegen-1 situatie richting de basket waar de rijen staan.
drawing 2-tegen-1 spelsituatie bij de basket
Opstelling
  • Drie groepjes staan aan de baseline opgesteld.
  • De bal begint bij de linker groep.
Uitvoering
  • De linker speler (L) geeft een pass naar de middelste speler (M) en rent naar het volgende vrije plekje aan de rechterkant.
  • De middelste speler (M) geeft een pass naar de rechter speler (R) en loopt naar het plekje boven waar L eerder stond.
  • De rechter speler (R) geeft een pass terug naar L en rent naar het volgende plekje naast M.
  • Wanneer de rechter speler (R) bij het plekje links in de bovenhoek komt, snijdt hij naar de basket, ontvangt hij de bal van M en werkt hij af.
Doorschuiven
  • De spelers schuiven telkens een plekje naar rechts op.
drawing Passen en afwerken