Basketbaloefeningen voor u22
Doel
- Probeer met je groep zo snel mogelijk 5 keer te scoren.
- Deel de spelers in 2, 3 of 4 groepjes zodat ze met maximaal 6 in een groepje zitten.
- Geef elke speler in elk groepje een nummer van 1 tot en met 6.
- Elk groepje bevindt zich in een hoek van het terrein.
- In het midden liggen 2, 3 of 4 basketballen in hoepels.
- Wanneer de trainer een nummer zegt, sprinten de spelers met dat nummer zo snel mogelijk naar het midden, nemen een basketbal en dribbelen naar het doel.
- Ze krijgen slechts 1 poging om te scoren.
- Na hun doelpoging leggen ze de ballen terug in het midden en nemen terug plaats bij hun groep.
- De eerste groep met 5 scores wint het spel.
- Maak het scoren gemakkelijker door een hoepel aan de ring te hangen waar de spelers ook in kunnen scoren. Een score door de ring is dan dubbele punten waard.
Uitvoering
- De spelers verzamelen zich aan de rechter- of linkerkant van de middenlijn.
- De eerste twee spelers hebben een bal.
- Er staan twee vangers onder de basket.
- Vanaf de middenlijn dribbelt de speler naar de basket en maakt een lay-up.
- De vanger vangt de bal en passt deze naar de eerstvolgende in de rij.
- Herhaal dit totdat er 15 keer is gescoord, dan wissel je van kant.
Opstelling
- Spelers verzamelen aan de baseline in twee groepen.
- Eén speler staat onder de ring met de bal.
- Twee spelers staan aan de overzijde klaar om te verdedigen.
- De speler met de bal dribbelt naar de overkant.
- Spelers links en rechts lopen langs de zijlijn mee in de aanval.
- De verdediging kiest vrij op wie ze verdedigen, maar blijft actief zonder positie in te nemen in of rond de bucket.
- De speler die afwerkt of de bal verliest, keert terug samen met de twee verdedigers.
- Aan de overzijde staan ondertussen al twee nieuwe verdedigers klaar.
Wedstrijdopzet
- Maak twee teams van vijf spelers.
- Speel een wedstrijd en pas de oefeningen toe die vandaag zijn gedaan.
- Breng indien nodig om de 30 seconden wissels in.
Doel
- Accenten op verschillende fundamentele items zoals passing, ballhandling, transitie of schieten.
- Conditioneel karakter voor de kern van de training.
- Complexiteit voor braintraining.
- Start met een meervoud van 3 spelers. Indien niet mogelijk, stapt telkens 1 speler uit.
- Spelers #1, #2, en #3 starten met een halve weave tot aan de middellijn.
- Na de pass wordt #1 flyer en na de pass van #3 wordt ook hij flyer.
- #2 ontvangt als laatste de bal en dribbelt naar midcourt voor een lay-up.
- #3 en #1 ontvangen de bal van #4 en #6 voor een schot van buitenaf.
- #5 pakt de rebound van #2 en start de oefening opnieuw met #4 en #6.
- Dit herhaalt zich voor een full court continue drill.
- Ballhandler moet met minimaal 1 richtingsverandering finishen (bijv. spindribble, reverse dribble, crossover).
- Ballhandler een maximaal aantal dribbles geven voor agressief finishen.
- Flyers laten afstoppen met een jumpstop of ritme stop, of 1 dribble en pull-up.
- Flyers een jab step laten maken met een countermove.
- Starten met een reboundsituatie, variëren met spelers achter elkaar of bij het bord.
- Ballhandler verdedigen met een close-out en na de score uitboxen.
- Flyers maken een "split the post" beweging voor timing.
- Eis het tempo van de spelers.
- Organisatie is complex; besteed tijd aan organiseren voor jongere leeftijden.
- Goede stops maken bij het vangen van de bal.
- Ballhandler moet hard finishen op de basket.
- Visualiseer de verdediger bij het dribbelen.
- Gebruik een speed dribble wanneer de ballhandler de voorste man is.
- Goede passtechniek: voor de man passen, oogcontact, en strak passen.
- Finishen: Ga hard naar het bord en laat de bal het bord "zoenen".
- Schieten: Basis is voetenwerk, goede stop maken, en juiste houding.
Uitvoering:
- Vrij spelen op één of twee baskets, afhankelijk van het aantal spelers.
- Geen dribbelen toegestaan, alleen passen.
Uitvoering
- Start met drie spelers op de achterlijn, waarbij de middelste speler een bal heeft.
- De middelste speler passt de bal naar een van de andere spelers en rent achter de bal aan.
- De ontvanger passt de bal door naar de speler aan de andere kant en volgt ook de bal.
- Dit patroon wordt herhaald terwijl de spelers richting de basket aan de andere kant van het veld bewegen.
- Wanneer een speler dicht genoeg bij de basket is, maakt hij een lay-up.
- De lay-up schutter wordt verdediger, terwijl de andere twee spelers aanvallers worden.
- De aanvallers proberen elkaar met een lange bal te bereiken en te scoren.
- De verdediger probeert te voorkomen dat de aanvallers scoren.
- Indien de aanvallers niet scoren, moeten ze vijf push-ups doen.
Uitvoering
- Plaats twee spelers met een bal bij de middenlijn.
- Er staan ook twee rijen spelers bij de basket.
- Een van de spelers bij de middenlijn legt de bal op de grond.
- De twee spelers bij de basket sprinten naar de bal en strijden om deze te bemachtigen.
- De speler die de bal pakt, wordt de aanvaller, terwijl de andere speler de verdediger is.
- De speler die de bal op de grond legde, mag zich bij de aanvallers voegen zodra de bal is gepakt.
- Speel verder in een 2-tegen-1 situatie richting de basket waar de rijen staan.
Opstelling
- Drie groepjes staan aan de baseline opgesteld.
- De bal begint bij de linker groep.
Uitvoering
- De linker speler (L) geeft een pass naar de middelste speler (M) en rent naar het volgende vrije plekje aan de rechterkant.
- De middelste speler (M) geeft een pass naar de rechter speler (R) en loopt naar het plekje boven waar L eerder stond.
- De rechter speler (R) geeft een pass terug naar L en rent naar het volgende plekje naast M.
- Wanneer de rechter speler (R) bij het plekje links in de bovenhoek komt, snijdt hij naar de basket, ontvangt hij de bal van M en werkt hij af.
Doorschuiven
- De spelers schuiven telkens een plekje naar rechts op.
Uitvoering
- Begin met een speler in het midden van het veld, een speler op de vleugel, en een rebounder onder de basket.
- De speler in het midden past de bal naar de vleugelspeler.
- Na de pass rent de speler in het midden naar de plek waar de vleugelspeler stond.
- De vleugelspeler ontvangt de bal en dribbelt richting het midden van het veld.
- De speler die naar het midden is gerend, ontvangt een pass van de vleugelspeler en maakt een lay-up.
- De rebounder blijft op zijn plek onder de basket om de bal te vangen na de lay-up.
Uitvoering
- Plaats twee spelers met een bal bij de middenlijn.
- Er staan ook twee rijen spelers bij de basket.
- Een van de spelers bij de middenlijn legt de bal op de grond.
- De twee spelers bij de basket sprinten naar de bal en strijden om deze te bemachtigen.
- De speler die de bal pakt, wordt de aanvaller, terwijl de andere speler de verdediger is.
- De speler die de bal op de grond legde, mag zich bij de aanvallers voegen zodra de bal is gepakt.
- Speel verder in een 2-tegen-1 situatie richting de basket waar de rijen staan.
Doel
- Versterken van de samenwerking en beweging zonder bal in een aanvalssituatie.
Uitvoering
- Vijf aanvallers staan verdeeld over de driepuntslijn.
- Een speler begint met de bal en passeert naar links of rechts.
- De passer beweegt richting de basket, is aanspeelbaar maar ontvangt de bal niet direct.
- De passer snijdt door en vult de vrijgekomen positie op.
- De overige aanvallers zonder bal helpen aan de strongside door hoger vrij te staan, zodat de eerste passer niet ver hoeft te gaan voor een vrije positie.
- Zorg ervoor dat de bal niet te snel wordt doorgepasst om ruimte voor acties te creëren.
- Let op balverlies om fastbreaks van de tegenstander te voorkomen.
Opbouw
- Begin met 1 verdediger en breid uit naar 3 en 5 verdedigers.
- Oefen met zoneverdediging en post op de kop.