Beachvolleybaloefeningen voor onder 19 jaar
- Twee passers ontvangen een service.
- Deze pass wordt afgevangen waarna de passer afvanger wordt, afvanger serveerder en serveerder reserve.
- Let erop dat de pass op de eigen helft wordt gehouden en minstens een meter uit het net.
Deze oefening kan worden uitgebreid door de afvanger een set-up te laten geven die vervolgens moet worden ingeslagen.
Variant:
Variant:
- Twee passers ontvangen opnieuw een service, op dezelfde manier als de oefening hiervoor.
- Na de serve gaat de serveerder snel ergens in het veld staan.
- Nadat de pass gegeven is moet de passer kijken waar de serveerder staat.
- Vervolgens komt er een setup en aanval.
De bedoeling is dat er op de serveerder wordt aangevallen.
Doordraaien gaat hetzelfde als bij de oefening hiervoor. Serveerster wordt reserve passer, de passer die ook heb aangevallen wordt de setter, de setter wordt Serveerder.
Doordraaien gaat hetzelfde als bij de oefening hiervoor. Serveerster wordt reserve passer, de passer die ook heb aangevallen wordt de setter, de setter wordt Serveerder.
- Maak 2 gelijke groepen en zet ze op de achterlijnen van het veld.
- Elk persoon moet in 2 van de 4 hoeken van het veld geserveerd hebben.
- Als iedereen van het team dat heeft gedaan, hebben ze gewonnen.
Maak de hoeken niet te klein, het moet wel leuk blijven.
- Maak 2 gelijke groepen en zet ze op de achterlijnen van het veld.
- Elk persoon moet in 2 van de 4 hoeken van het veld geserveerd hebben.
- Als iedereen van het team dat heeft gedaan, hebben ze gewonnen.
Maak de hoeken niet te klein, het moet wel leuk blijven.
Voor je deze oefening uitvoert, moet je eerst de theorie van de pass uitleggen. Maak tekening in het zand.
- De bal moet op eigen helft en op één meter uit het net gehouden worden.
- De andere speelster banaantje of maantje lopen.
- De speelsters staan nu met z'n 2e-en in het veld en moeten een service-pass gaan brengen.
- De spelverdeler loopt de besproken looplijn en vangt de bal af.
Om de oefening uit te breiden en leuker te maken, kan er een set en aanval komen.
Doel van deze oefening is om te wennen aan het passen op het zand.
De oefening zal in hoog tempo het leukste zijn.
De oefening zal in hoog tempo het leukste zijn.
- Het veld wordt in tweeën gedeeld.
- Speler A gooit de bal over het net naar speler B.
- Speler B geeft een pass naar Speler C die al op de spelverdelers positie staat.
- Doordraaien want anders is het een hele saaie oefening.
Als deze oefening goed verloopt, kan er geserveerd worden.
- Verdeel de groep in 2-en.
- De 2 groepen staan op de tegenovergestelde hoeken van het gehele veld.
- De bal moet telkens worden overgegooid waarna spelers naar de andere groep rennen.
- Vervang het rennen na een paar keer met bijvoorbeeld: hakkenbillen, knieheffen, lunges of sprint + uitloop.
- Vervang het gooien naar overspelen.
- Maak er vervolgens een wedstrijd van.
Aanloop aanvaller om in het midden aan te vallen.
Aanloop aanvaller om in het midden aan te vallen.
- Speler aan het net slaat de bal naar de verdediger.
- Deze verdedigt de bal voor zichzelf naar de gepaste plaats om een set te geven.
- Hij verplaatst zich tot daar en geeft een set aan de netspeler.
- Die laatste slaat de bal naar de volgende verdediger.
- Na de set, aanschuiven in de rij bij de verdedigers.
- Na 10 ballen doordraaien .
Doel van deze oefening is controle over de verdediging en aanbrengen voor een set.
Bij de setting; bal hoog genoeg aanbrengen en op het juiste "arm" voor de aanvaller.
Bij de setting; bal hoog genoeg aanbrengen en op het juiste "arm" voor de aanvaller.
- De eerste speler serveert de bal naar een bepaald gebied in het veld.
- De andere spelers moeten naar hetzelfde gebied serveren.
- Wie het doelgebied niet raakt, krijgt een letter.
- De eerste speler die alle letters van het vooraf bedachte woord heeft verzameld, heeft het spel verloren.
Aanpassingen
- Zolang de bal binnen het doelgebied valt, is elk type service toereikend.
- De afstand vergroten van de service.
- Start op 5 meter en voer uit.
- Herhaal op 6 meter enzovoort.
- Met name bij jongere spelers.
- Als de eerste speler het doelgebied raakt me een sprongservice, moeten de volgende spelers ook met een sprongservice het gebied rak
- 1 Coach en 3 spelers staan klaar.
- De coach serveert de bal over het net.
- Een speler passt, een speler set, een speler vangt af.
- Na het voltooien draait men een plek door.
- Een variabel is hierbij de focus te leggen op pass en/ of setting en/of aanval.
- Hoe meer taken de spelers krijgen, hoe moeilijker de uitdaging wordt.
- Het vergemakkelijken van deze oefeningen kan gezocht worden in het laten uitvoeren van ‘slechts’ 1 taak.

Aanpassingen
- De bal in gooi in plaats van serveren.
- Vanaf verschillende posities serveren.
- Moeilijker serveren.
- Passer en setter komen van verschillende kanten inrennen.
- Set de bal in een basket.
Doel:
- Het doel is om de elementen te scheiden en om kwaliteit af te leveren.
- De bal passen naar de gewenste positie.
- Vervolgens in een aanvalspositie komen, en uitvoeren van de slagtechniek.
- Hierbij is de voorbereiding op de sprong en reikhoogte essentieel.
Uitvoering:
- Twee kanten van het net worden gebruikt.
- Speler 1 staat aan een kant van het net, gooit de bal op en slaat de bal naar speler 2, die in een service-pass positie staat.
- Hierbij is het belangrijk dat bij het aanslaan de gewenste techniek gebruikt wordt.
- Speler 2 passt de bal naar de trainer.
- Let hierbij op het passen naar de gewenste setpositie.
- De trainer vangt de bal en gooit deze meteen door in een perfecte setup (starten met een 1m set die een piek bevat).
- Speler 2 komt in positie voor de aanval, en valt aan in een specifiek gebied (gebruik pilonnen als doel).
- Na de aanval gaat de speler door naar de serveerpositie.
- Nadat speler 1 de bal heeft geslagen sluit deze achter het rijtje passers/aanvallers aan.

Aanpassingen
- Aanvalsrichting is in eerste instantie “slechts” rechts of links.
- Naarmate de oefening loopt kan het doel kleiner en nauwkeuriger gemaakt worden.
- De bal kan ook ingegooid worden i.p.v. geslagen door speler 1.
- Speler 1 een meer gerichte opdracht geven.
- Spelverdeler gebruiken i.p.v. de trainer die de bal vangt en gooit.
- Aanvalszones kleiner maken om de benodigde precisie te vergroten.
- Opbouwen van de aanval vanuit de service en aanvallen met een verdediging.