Handbaloefeningen voor c jeugd

Uitvoering
  • Linkerhoekspeler (LH) begint met druk zetten aan de buitenkant van de hoekverdediger.
  • Linkeropbouw (LO) zet druk tussen de hoekverdediger en de verdedigende rechteropbouw.
  • Middenopbouw (MO) zet druk tussen de verdedigende rechteropbouw en de middenachter.
  • Rechteropbouw (RO) zet druk tussen de middenachter en de verdedigende linkeropbouw.
  • Rechterhoekspeler (RH) zet druk tussen de verdedigende linkeropbouw en de hoekverdediger.
  • De RH gaat buitenom bij de hoekverdediger en gooit op doel.
  • Doorschuiven.
Uitvoering
  • De speler start in de hoek met schuiven.
  • Bij iedere pion stapt de speler uit.
  • De speler zakt na het uitstappen direct terug en schuift verder.
  • De speler schuift tot aan de pion in de hoek en start met een snelle tegenaanval.
Uitvoering
  • Vorm tweetallen en gebruik één bal per tweetal.
  • De eerste speler van het tweetal passt de bal naar zijn partner.
  • Na de pass sprint de speler om een pion en ontvangt de bal terug van zijn partner.
  • Herhaal de oefening waarbij de andere speler van het tweetal dezelfde stappen volgt.
drawing Passeren en conditie
Uitvoering
  • 2 à 3 spelers op de linkeropbouw (kan ook een andere positie zijn) oefenen schoten.
  • De overige spelers verzamelen ballen en één speler geeft steeds de ballen aan.
  • Schieten vanaf de linkeropbouw achter elkaar door.
  • De speler die als eerste 10 keer scoort, wint.
  • Na een schot moet de speler achterwaarts naar zijn positie teruglopen.
Variaties
  • Verschillende manieren van aanlopen (bijvoorbeeld iets naar binnen of naar buiten).
  • Verschillende schoten (onderhandse worp, knik worp, uit de loop, enzovoort).
  • Gebruik meer dan één positie.
Doel
  • Wie behaalt als eerste 21 punten?
Uitvoering
  • De spelers gooien vanaf de stippellijn op doel.
  • De keeper probeert de ballen tegen te houden.
  • Een doelpunt levert een punt op voor de spelers.
  • Houdt de keeper de bal tegen, dan krijgt de keeper een punt.
  • Wie als eerste 21 punten heeft, is de winnaar.
Uitvoering
  • Linker opbouwspeler speelt met een stuiter de bal naar de hoekspeler.
  • Hoekspeler speelt de bal terug naar de linker opbouwspeler.
  • Linker opbouwspeler zet druk op de verdediging.
  • Hoekspeler komt achterlangs en ontvangt de bal.
  • Hoekspeler speelt de bal naar de rechter opbouwspeler en wacht even.
  • Hoekspeler start naar de cirkel tussen de posities 3 en 2.
  • Hoekspeler ontvangt de bal van de rechter opbouwspeler en rondt af op doel.
drawing Aanval met 1 wissel
Uitvoering
  • Spelers staan in een rij met 1 meter afstand van elkaar.
  • De speler die als laatste in de rij staat, slalomt tussen de anderen door naar voren.
  • De speler sprint tot hij of zij vooraan staat.
  • Daarna herhaalt de volgende speler die achteraan staat de actie.
drawing Slalom warming-up
Beschrijving
  • Dit spel kan gespeeld worden als eindspel, tijdens de training of als warming-up.
  • Het is aantrekkelijk omdat het goed te differentiëren en te veranderen is.
Uitvoering
  • Er worden twee teams gemaakt in een vak van ongeveer 10 bij 10 meter.
  • Één team begint met de bal en probeert deze 10 keer over te spelen naar een teamgenoot.
  • Het andere team probeert de bal te onderscheppen en vervolgens ook 10 keer over te passen.
Variaties
  • Veld groter of kleiner maken.
  • Andere manier van passen, zoals verplicht via een stuit of door de lucht.
drawing Tienbal spel
Uitvoering
  • Pass naar de speelster in het midden.
  • Krijg de pass terug op snelheid tussen de paaltjes.
  • Schuif zijwaarts naar de volgende hoek.
Uitvoering
  • Speel een onderling partijtje.
  • Indien nodig het spel stilleggen.
  • Laat spelers kijken naar posities: wie staat waar en welke keuze maak je om de bal naartoe te spelen?
Opbouw
  • Twee opbouwspelers passen de bal rustig naar elkaar.
  • Bij elke pass wordt voorwaartse dreiging gecreëerd.
  • De verdediger houdt een correcte verdedigingshouding aan.
Uitvoering
  • Uitstappen en invoegen: zijwaarts schuiven of zijwaarts lopen.
  • Variatie: De trainer geeft een optisch signaal waarna de aanvaller 1 tegen 1 speelt en afrondt op doel.
Opstelling
  • Vorm tweetallen.
  • Beide spelers starten op de achterlijn.
Uitvoering
  • De eerste speler sprint naar de middellijn en terug.
  • De tweede speler voert ondertussen een oefening uit, zoals:
    • Zitstand tegen de muur
    • Planken
    • Squats
  • Wissel van rol zodra de eerste speler klaar is met sprinten.
  • Herhaal meerdere keren met dezelfde oefening.