Handbaloefeningen voor e jeugd
Plaats een vlag in het midden van een cirkel. De cirkel voorzien van pionnen die om de 75-100 cm uit elkaar staan, afhankelijk van het niveau van de speelster/spelers.
Zie ook:
1. Verdeel de spelers/speelsters over de cirkel tussen de pionnen in;
2. begin met 'joggen' tussen de pionnen door (slang beweging); Armen om de beurt mee draaien (opwarmen)
3. Op aangeven van de trainer ( fluitje) korte sprint naar de vlag in het midden en weer terug;
4. Als ze niet bij de les zijn kun je met 'go' roepen kijken wie er scherp zijn (als opdracht is om op de fluit te sprinten :-)):
5. Volgende oefening : Zig-Zag (van links naar rechts) tussen de pionnen door,
6. Ren zijwaarts buitenlangs, en maak regenbogen met de linkervoet over iedere pion
7. Ren zijwaarts (binnenlangs) en maak regenbogen over iedere pion (met rechtervoet); op de fluit sprint naar buiten de cirkel en weer terug bij tweede fluit;
8. Maak met 2 voeten konijnensprongen over de pionnen, op de fluit sprint naar binnen, 2x fluit sprint naar buiten;
8a. zelfde maar met meedraaiende armen;
9. High Kicks al lopend naar de vlag, achteruit Zig-Zag naar buiten;
10. Low Kicks al lopend naar de vlag, achteruit Zig-Zag naar buiten;
11. 'Close the gate' richting de vlag, draai heup naar links, til je been op en draai naar binnen, draai heup naar rechts til je been op en draai naar binnen, achteruit Zig-Zag terug:
12. Open the gate' richting de vlag, til linker been op, draai naar buiten, heup draait mee, til rechter been op, draai naar buiten,
13. korte dribbel met de voeten voorwaarts en achterwaarts tussen de pionnen door, wel doordraaien, op fluit sprint naar de vlag;
14. korte dribbel met de voeten voorwaarts en achterwaarts tussen de pionnen door, wel doordraaien, op fluit sprint wat langer (meer meters) naar buiten de cirkel;
NULPAS
- De nulpas in het handbal is een sprong waarbij wordt afgezet met één been en een speler landt op twee voeten naast
elkaar. - De nulpas, zoals het woord al zegt, telt niet als een pas.
- Een speler mag hierna nog drie passen maken.
- Bij het maken van een nulpas landt de speler op één meter van de verdediger, dreigt met het lichaam naar links, maakt een stap met rechterbeen naar rechts en stapt vervolgens met het linkerbeen langs de verdediger richting doel.
- Hierna maakt de speler een sprongschot en schiet op doel.
- Bij de nulpas is het van belang dat de leerling op de voorvoeten landt en het gewicht naar voren breng
- er zijn 3 tikkers.
- de overige spelers stuiteren naar de middenlijn,
- de tikkers proberen de bal weg te tikken.
- stoeprand in doel.
- proberen op de rand te gooien en weer op te vangen.
- In verschillende vormen:
- gewoon
- sprongschot
- met verdediging en schijnbeweging
- met verdediging en eroverspringen
- in 2 tallen met 1 verdediging
Wie heeft als eerste 21 punten?
Shootouts
- Een doelpunt > punt voor de spelers.
- Houdt de keeper de bal tegen > punt voor de keeper.
- Wie als eerste 21 punten heeft, is de winnaar.
- Twee personen zitten naast elkaar op cirkel met het gezicht naar de andere kant van het veld.
- Trainer gooit vanachter een bal voor ze uit.
- Op het moment dat ze de bal zien staan ze op en dan maar kijken wie als eerste de bal heeft.
- snelste wordt aanvaller, ander moet verdedigen
- Afronden aan de overkant.
- 2 tallen overgooien.
- Lange stuk rustig,
- korte stuk sprint
- 2x over stuiteren.

Twee ploegen ieder op een eigen helft.
De naam noemen van een willekeurige speler aan de overkant en dan overpasen
Variaties
- invoeren van een neutrale zone voor de lijn
- schotvariatie
- aantal maal verplichtoverspelen
- tweetallen liggen naast elkaar en vormen een grote kring.
- Er is 1 tikker en 1 iemand die getikt dient te worden.
- Wanneer diegene naast een tweetal gaat liggen kan hij niet meer getikt worden.
- Degene die aan de andere kant van het drietal ligt kan nu getikt worden en moet dus zsm opstaan en gaan rennen.
- Wanneer iemand getikt word is hij de tikker.
- Springplank op 9-meterlijn.
- Spelers worden aangespeeld mogen dan 3 passen maken waarbij de laatste pas voor op de springplank komt.
- Afzetten en met sprongworp op doel schieten.
- Letten op:
- goede been afzetten,
- omhoog afzetten,
- houding arm

Twee tallen werpen met stuit, lage stuit, hoge stuit, zo hard mogelijk via de grond.
Aandachtspunten
Letten op gehele beweging
Goede voet voor
Bal op de hand, niet knijpen in de bal
Bal langs hoofd naar voren

Voortbewegen met bal
- Tippen (rechts, links of afwisselend)
- Bal rollen, oppakken, rollen
- Bal omhoog gooien, (evt 1x laten stuiten), opvangen
- Achter rug omhoog gooien, voor weer opvangen
- Bal om heup heen cirkelen
- Bal onder knie door bij elke pas
- Idem, met knieheffen
- Voetbaldribbel
- Bal voor je houden en lopen / hakken-billlen / knieheffen
- Werpschijnbewegingen maken in loop
- Passeerbewegingen maken in loop