Hockeyoefeningen voor a jeugd

Beschrijving
  • A passt de bal naar B.
  • C beweegt naar de ruimte langs de zijlijn en versnelt in die richting.
  • C ontvangt een harde pass van B.
  • C en D spelen een twee tegen één tegen de verdediger in rode kleur.
Doel
  • Verbeteren van de coördinatie en het samenspel in situaties van numerieke overmacht.
Oefening
  • Als de verdediger de bal herwint, probeert hij te scoren in het kleine doel aan de zijkant.
drawing Pas en spel twee tegen één
Uitvoering
  • Sprint binnen 35 seconden (tijd eventueel aanpassen).
  • Raak de lijn aan met de hand bij het keren.
  • Volg het parcours: achterlijn naar 23-meterlijn, terug naar achterlijn, naar middenlijn, terug naar achterlijn, naar 23-meterlijn, en terug naar achterlijn.
  • Neem 30 seconden rust en herhaal de sprint.
Uitvoering
  • Speler A speelt de bal breed over de hele breedte naar rechts.
  • Speler B neemt de bal open aan en speelt de bal diep naar Speler C die naar de lijn is komen inlopen.
  • Speler C speelt de bal meteen breed terug naar Speler B die zich daar aanbiedt.
  • Speler B speelt de bal naar Speler D die zich van buiten de cirkel aanbiedt.
  • Speler D loopt met de bal langs de achterlijn de cirkel weer in en speelt de bal naar de kop waar Speler A ondertussen staat.
  • Speler A schiet op het doel.
Doordraaien
  • B naar A
  • A naar C - wit naar blauw
  • C naar D - blauw naar oranje
  • D naar B - oranje naar rood
  • B naar A - rode pion naar wit
drawing Verplaatsen van spel van links naar rechts
Uitvoering
  • Speler 1 speelt de bal naar Speler A.
  • Speler A neemt de bal aan en drijft om de pylonnen heen.
  • Speler A maakt af op het doel.
  • Na het schot positioneert Speler A zich direct voor de tweede bal.
  • Vrijwel gelijktijdig speelt Speler 2 de bal naar Speler B.
  • Speler B drijft de bal rond de cirkel en speelt Speler A aan.
Aandachtspunten
  • Timing: Let op wanneer Speler 2 start.
  • Na het schot moet Speler A direct schakelen en zich positioneren.
  • Speler A moet in de loop/beweging aangespeeld worden.
drawing Afwerking en timing in aanval
Uitvoering
  • Speler A begint met de bal en passt naar Speler B.

  • Speler B ontvangt de bal en passt direct terug naar Speler A.

  • Speler C loopt breed en ontvangt een harde pass van Speler A.

  • Speler B loopt richting de cirkel en krijgt de bal terug van Speler C, die niet voorwaarts kan spelen door een verdediger.

  • Speler B neemt de bal aan, versnelt naar de cirkel en slaat op doel.

drawing Breedtepass en cirkelinloop

Doel

  • Snel schakelen tussen aanval en verdediging.

Opzet

  • Het veld tussen de 23-meterlijn en de middenlijn is in twee delen verdeeld.
  • Er zijn drie teams van 3 spelers.
  • Twee teams spelen tegen elkaar, het derde team heeft een rustmoment.
  • Team 1 en 2 spelen tegen elkaar:
    • Doel van team 1 is om te scoren.
    • Doel van team 2 is om de bal bij team 3 te krijgen.
  • Wanneer er gescoord wordt, moet het andere team als verdediger het volgende spel aangaan.
  • Voorbeeld:
    • Team 1 scoort tegen team 2, dan speelt team 2 als verdedigend team tegen team 3.
    • Wanneer team 2 de bal afpakt, speelt het deze naar team 3.
    • Team 3 start met de aanval op team 1 zodra zij de bal ontvangen.
    • Team 1 schakelt dan van aanval naar verdediging.
    • Team 2 neemt de plek van team 3 in en wacht het spel tussen 3 en 1 af.

Variaties

  • Het aantal spelers per team kan aangepast worden.
  • Het veld kan smaller gemaakt worden.

Aandachtspunten

  • Het spel moet zoveel mogelijk doorgaan.
  • Als coach is het handig om voldoende ballen bij de hand te hebben om het spel te ondersteunen.
Uitvoering
  • A start met de bal en passt naar B.
  • B neemt de bal aan en passt naar C.
  • C neemt de bal aan en speelt breed naar de doorgelopen A.
  • A ontvangt de bal, waarna een 3:2 situatie ontstaat tegen de verdedigers.
  • Verdedigers starten in de cirkel en mogen uitstappen zodra C de bal heeft aangenomen.
  • Aanvallers proberen te scoren op het grote doel.
  • Verdedigers scoren in het kleine doel bij de zijlijn.
drawing Aanval via de flanken
Uitvoering
  • We spelen een 3 tegen 3 wedstrijd waarbij de nadruk ligt op communicatie tussen aanvallers en verdedigers.
  • Hoe positioneer je jezelf en hoe maak je je vrij voor je medespelers?
  • Spelers A, B en C vormen een team.
  • De eerste pass gaat naar speler B, vanaf daar begint de 3 tegen 3.
Verdediging
  • De verdedigers zetten druk op de bal en proberen te voorkomen dat de aanvallers door het midden van het veld spelen.
  • Ze zorgen ervoor dat de as van het veld goed verdedigd is.
  • Als ze de bal veroveren, scoren ze in het doeltje aan de zijkant van het veld.
drawing 3 tegen 3 communicatie en positiespel
Uitvoering
  • De trainer gooit de bal naar de aanvallende partij (rode spelers) die aanvallen tegen 2 verdedigers.
  • Als de verdedigers de bal onderscheppen, proberen ze hun 2 medespelers achter de lijn aan te spelen.
  • Wanneer dit lukt, draaien de rollen om en vallen de 4 spelers aan om te scoren op het grote doel.
  • De 3 verdedigers proberen de bal tegen het bouncebord te spelen.
  • Als de aanvallers in het begin scoren, gooit de trainer een nieuwe bal naar de spelers achter de lijn en gaat het spel daar verder.
Doel
  • De verdedigers moeten de as afsluiten en de passeerwegen tussen de aanvallers blokkeren.
  • Het doel is niet om de bal direct af te pakken, maar om de aanvallers te begeleiden totdat ze een fout maken en de bal onderschept kan worden.
drawing Aanvallende en verdedigende overgang
Doel
  • Verbetering van conditie en omschakeling.
Uitvoering
  • Speel een 2-tegen-1 situatie uit door het midden met een schot op doel.
  • Bij een overtreding of doelpunt volgt een 3-tegen-3 aan de zijkant richting de middenlijn.
  • Een guardpass is hierbij verplicht.
  • Er zijn 10 seconden beschikbaar om in de 2-tegen-1 een schot te creëren.
  • Er zijn 10 seconden beschikbaar voor de 3-tegen-3.
  • Bij een guardpass in de 3-tegen-3 begint de nieuwe 2-tegen-1 al.
drawing Omschakeling van 2-tegen-1 naar 3-tegen-3
Uitvoering
  • A start met de bal en geeft een harde, gerichte push of flats naar B.
  • B ontvangt de bal en speelt deze terug naar de doorgelopen A.
  • A geeft een harde, gerichte push naar C.
  • De bal kan direct naar de stick van C worden gespeeld of als tipbal, zodat C met een tip-in kan scoren.
  • Zet de oefening aan beide kanten van het veld uit.
drawing Aanval met doorloopactie
Opzet
  • 3 teams: blauw, rood en wit.
  • Elk team heeft 3, 4 of 5 spelers.
  • Het aanvallende team (A) heeft 1 speler meer (bijv. 3:2, 4:3).
  • Een speler van het verdedigende team (B) staat bij de trainer.
  • Het niet-spelende team (C) staat aan de middenlijn.
Uitvoering
  • Als team A scoort, verdedigen ze met één speler minder.
  • Team B stelt zich op aan de middenlijn en gaat aanvallen.
  • Trainer brengt de bal in het spel.
  • Links en rechts afwisselen.
Doordraaien
  • Aanval over links: Blauw valt aan, wit verdedigt, rood staat klaar op rechts.
  • Aanval over rechts: Blauw verdedigt met één speler minder, rood valt aan, wit staat klaar op links.
  • Aanval over links: Wit valt aan, rood verdedigt met één speler minder, blauw staat klaar.
drawing Snelle omschakeling in wedstrijdvorm