Hockeyoefeningen voor c jeugd

Uitvoering
  • Speler A begint met slalommen door de pionnen en doet dit op snelheid.
  • Aan het einde krijgt hij te horen of hij links of rechts langs de pionnen moet gaan en versnelt met de bal aan de stick.
  • Speler A lijnt de bal op en slaat op doel.
  • Hij draait zich om en ontvangt een bal van speler B op de forehand.
  • Hij neemt de bal aan, lijnt de bal weer op en rondt af.
  • Gelijk weer omdraaien en een bal van speler C aannemen, oplijnen en afronden.
  • De spelers draaien door van A naar C, van C naar B, en van B naar A.
drawing Visie en dribbelvaardigheid
Uitvoering
  • De ballen beginnen bij speler 1.
  • Speler 1 past naar speler 2.
  • Speler 2 neemt de bal aan; op dat moment mogen de vier spelers rondom speler 2 druk zetten.
  • Speler 2 moet een weg vinden en proberen een pass te geven naar een teamgenoot van oranje.
  • Als speler 2 de pass kan geven, valt oranje aan in een 4-tegen-4 situatie.
  • Als wit de bal afpakt, valt wit aan in een 4-tegen-4 situatie.
drawing Teamtraining u14: overmacht creëren
Uitvoering
  • A start met de bal en geeft een harde, gerichte push of flats naar B.
  • B ontvangt de bal en speelt deze terug naar de doorgelopen A.
  • A geeft een harde, gerichte push naar C.
  • De bal kan direct naar de stick van C worden gespeeld of als tipbal, zodat C met een tip-in kan scoren.
  • Zet de oefening aan beide kanten van het veld uit.
drawing Aanval met doorloopactie
Opzet
  • 3 teams: blauw, rood en wit.
  • Elk team heeft 3, 4 of 5 spelers.
  • Het aanvallende team (A) heeft 1 speler meer (bijv. 3:2, 4:3).
  • Een speler van het verdedigende team (B) staat bij de trainer.
  • Het niet-spelende team (C) staat aan de middenlijn.
Uitvoering
  • Als team A scoort, verdedigen ze met één speler minder.
  • Team B stelt zich op aan de middenlijn en gaat aanvallen.
  • Trainer brengt de bal in het spel.
  • Links en rechts afwisselen.
Doordraaien
  • Aanval over links: Blauw valt aan, wit verdedigt, rood staat klaar op rechts.
  • Aanval over rechts: Blauw verdedigt met één speler minder, rood valt aan, wit staat klaar op links.
  • Aanval over links: Wit valt aan, rood verdedigt met één speler minder, blauw staat klaar.
drawing Snelle omschakeling in wedstrijdvorm
Uitvoering
  • A geeft een lange harde pass naar B.

  • B neemt de bal aan en passt door naar C.

  • B en C spelen een 2-tegen-1 situatie tegen de verdediger die vanuit het midden druk zet.

  • Als de verdediger de bal afpakt, scoort hij in het kleine doel aan de zijkant.

drawing Balbezit en 2-tegen-1 situatie
Uitvoering
  • A begint met de bal en passt deze terug naar B.
  • B ontvangt de bal en passt naar C.
  • C neemt de bal aan en speelt breed naar de doorgelopen A.
  • Vanaf dit punt start een 3-tegen-2 situatie.
Doel
  • Verdedigers willen de bal naar buiten duwen door samen te werken.
  • Het doel is om de bal pas af te pakken als de tegenstander bij de achterlijn is.
  • Daarna proberen ze eruit te komen met een channel over de forehand zijde.
  • Ze scoren in het goaltje aan de zijkant.
drawing Aanval over links met druk op achterlijn
Uitvoering
  • Vorm twee teams die tegen elkaar spelen.
  • De trainer roept een kleurencombinatie.
  • Spelers rennen naar de bijbehorende pionnen en vervolgens de cirkel in.
  • De trainer gooit een bal in de cirkel.
  • Spelers spelen een één-tegen-één duel.
drawing Kleurencombinatie uitdaging
Uitvoering
  • Deel de groep op in twee groepen.
  • Een groep begint in het vak en zet druk op de spelers die al in het veld staan.
  • De spelers in het veld willen de bal verplaatsen door middel van de kom en scoren in de doeltjes aan de zijkanten.
  • De spelers in het vak mogen pas het vak uit wanneer de bal naar een van de verdedigers is gegooid.
drawing Druk zetten en scoren via de kom
Doel
  • Het verbeteren van het aanspelen.
  • Het verbeteren van het afwerken op doel.
Organisatie
  • Gebruik een half speelveld.
  • 2 aangevers (Z) en 1 keeper.
  • Parcours met 1-2-tjes, dribbelen en afwerken op doel.
Uitvoering
  • Na elke pass doorlopen om de bal van de aangever weer terug te krijgen.
  • Let op de positie van de keeper voordat op doel geschoten wordt.
Variaties
  • Train verschillende passeerbewegingen.
  • Oefen zowel linksom als rechtsom.
Uitvoering
  • De doelverdediger staat op zijn positie.
  • Plaats twee poortjes van pionnen op de 23-meterlijn, links en rechts naast de doelpalen.
  • Speler rood start op de kop van de cirkel en versnelt met de bal door de poortjes.
  • Na het passeren van de poortjes speelt rood de bal naar speler blauw.
  • Rood sprint om een pion heen om druk te zetten op blauw of de bal af te pakken.
  • Blauw neemt de bal aan, versnelt en loopt door de poortjes.
  • Als blauw door de poortjes is, mag rood de bal niet meer afpakken en keert terug naar de pion.
  • Blauw versnelt naar de kop van de cirkel en rondt af op het doel.
drawing Aannemen en versnellen onder druk
Uitvoering
  • A begint met de bal en geeft de pass terug naar B.

  • B speelt de bal breed naar C.

  • D loopt de diepte in en ontvangt een harde pass van C, die zijn bocht afmaakt.

  • A is doorgelopen en krijgt een harde pass van C richting de cirkel.

  • A neemt de bal aan, draait naar de backhand en rondt af, bij voorkeur hoog.

drawing Dieptepass met afronden op hoge backhand
Uitvoering
  • A geeft de bal met een push naar de forehand van B.
  • B neemt de bal open aan en speelt een flats naar C.
  • C neemt de bal open aan en speelt een flats naar D.
  • D neemt de bal open aan, maakt oogcontact met E.
  • E loopt naar de bal toe, neemt deze in de loop aan en draait naar rechts met de bal aan de stick.
  • E maakt oogcontact met F.
  • F loopt in de bal en ontvangt een harde push in de forehand van E.
  • F neemt de bal in de loop aan, draait naar links en drijft met de bal aan de stick de cirkel in.
  • F lijn de bal op en slaat op doel.
  • G kan later worden toegevoegd voor een tip-in van F als de uitvoering goed verloopt.
drawing Passeren en aannemen met open lichaam