Korfbaloefeningen voor de techniek 1,5 meter / corona / covid-19
- Vierkant maken met 3 pilonnen en 1 paal. (bij vier spelers).
- Wanneer je 5 spelers hebt breid je deze uit met een vierde pilon.
- Er wordt snel gepast van pilon 1 tot de laatste pilon.
- Deze probeert te scoren. Na pass of schieten draait iedereen direct een pilon verder.
- Voor de oefening: herhalen hoe we goed gooien en vangen.
- De nadruk ligt niet op het schieten.
- 1 speler staat voor de korf
- er wordt geschoten.
- er staat een vanger achter de korf die de bal zo snel mogelijk probeert te vangen.
- gevangen?
- snel en goed gooien naar je medespeler.
- variant: 2 personen bij een korf (kan ook met meer)
- Doel van het spel is om als eerste de cijfers van 1 t/m 100 op te schrijven.
- Twee speler spelen tegen elkaar.
- Degene die als eerste 2 doelpunten maakt
- trainer kiest op welke manier) mag beginnen met schrijven.
- Deze schrijft zo snel mogelijk de cijfers 1, 2, 3, 4, enz op.
- De andere speler scoort intussen 2 kleine kansen.
- Als dat is gelukt, roept hij/zij STOP en pakt het potlood of de pen en gaat op zijn papiertje ook de cijfers van 1 t/m 100 opschrijven.
- De ander gaat nu kleine kansen nemen.
- Zo gaat dit door tot iemand de 100 heeft bereikt.
- Wie van het tweetal wint?
- Dit kan ook met een schot van 3 meter of in drietallen met doorloopballen.
- twee spelers per paal.
- 1 speler schuin voor de korf op 7 meter.
- er wordt van functie gewisseld als de schutter 2 keer scoort
- Je staat ongeveer zeven meter uit elkaar.
- Je speelt op de weglopende medespeelster, deze vangt de bal en jij loopt voorbij haar naar de overkant en terug.
- De eerste keer doe je dat met twee handen, de tweede keer gooi je met de buitenste hand terug.
- Dat betekent de ene keer met rechts en de ander met links en op de terugweg andersom.
- Twee rijen van vijf tegenover elkaar, ongeveer tien meter, met een onderlingen afstand van twee meter.
- Je gooit de bal met rechts naar de rechterkant van je medespeelster, deze vangt met rechts en gooit de bal naar jouw rechterhand.
- Je vangt de bal met 1 hand. Doe dit 25x met rechts en 25x met links.
- Vervolgens loop je op je medespeelster toe en krijgt op vijf meter de bal aangespeeld op jouw rechter arm.
- Vang, spring op en plaats terug.
- Doe dit ieder 15x met rechts en 10x met links
- We maken 2 rijen van 5.
- De ene rij staat naast elkaar met een onderlinge afstand van 2 meter, de andere rij staat daar tegenover op ongeveer 10 meter.
- Je gooit de bal naar elkaar toe met 1 hand, de ene keer met links de andere keer met rechts.
- De bal moet strak zijn.
- Gooi met elke hand 25x.
- Daarna loop je op de bal toe, je krijgt deze op 5 meter net te hoog aangespeeld.
- Je moet springen om de bal te vangen.
- Speel de bal in de sprong terug op de ander.
- Je doet dit allebei 15x.
- 1 loopt richting 3 en krijgt de bal van 2 en gooit deze naar 3 en loopt met een boog naar de plaats van 2.
- 2 loopt naar 4 en krijgt de bal van 3, gooit naar 4 en neemt de plaats van 3 in.
- 3 loopt naar 5 en krijgt de bal van 4 enz.
- De pionnen staat 10 meter uit elkaar en in een vierkant.
- De 9e pion is de trainer of een passer.
- De spelers lopen zigzaggend om de pionnen heen.
- Ze krijgen onverwacht (= niet op volgorde) de bal aangespeeld en gooien die terug naar de aangever.
- Ze doen dat in de loop zonder met de bal te lopen.
- De bal wordt zuiver/ te laag / te hoog / over de grond aangespeeld.
- Spring zover mogelijk vanuit stilstand met de voeten naast elkaar.
- Meet de afstand tussen de afzetlijn tot de hiel.
- De speler zit met de rug tegen de muur en zijn benen in een hoek van 90 graden.
- Houd dit zo lang mogelijk vol.
- Leg zo snel mogelijk 5x de afstand van 10 meter af.
- Zet 2 pionnen/lijn op 10 meter afstand.
- De speler rent tussen deze pionnen 5x heen en weer.
- De pion/lijn moet geraakt worden met de voet !
- De spelers werken in paren.
- De ene speler rent en de andere speler klokt.