Korfbaloefeningen voor kangoeroes
In het kort: oefening waarbij het accent ligt op het wegdraaien van de tegenstandster.
Organisatie: per vijftal of viertal een bal en een gebied van ongeveer 20 bij 20 meter. De speelsters worden genummerd.
a ) Nummer 1 is aanvalster, nummer 2 verdedigt haar en de nummers 3, 4 en 5 spelen met de aanvalster samen. Iedereen mag vrij door het gebied bewegen. De aanvalster krijgt steeds de bal terug van de nummers 3, 4 en 5. De verdedigster heeft als opdracht om de bal te onderscheppen. Lukt het de aanvalster om de bal geen enkele keer te verspelen? De bal mag ook niet op de grond vallen! Na circa 30 seconden wisselen van taak: nummer 3 gaat aanvallen, nummer 4 verdedigen, enz. tot iedereen een keer aanvalster en een keer verdedigster is geweest.
Evt uitbreiden de volgende keer:
b ) Als a., maar geef de aanwijzing dat de aanvalster steeds bij haar verdedigster weg moet draaien: op die manier kan ze zowel gemakkelijk afspelen, als de bal weer terug ontvangen. Ik noem dit: 'kappen en draaien', anderen spreken wel van 'hou je tegenstandster op je rug'.
c ) Als a., maar nu staan de medespeelsters 3, 4 en 5 stil in een driehoek met een onderlinge afstand van ongeveer 15 meter. Het wordt hierdoor voor de aanvalster wat moeilijker.
d ) Nog moeilijker wordt het als de aanvalster de opdracht krijgt om de bal in een vaste volgorde naar de medespeelsters toe te plaatsen. Zij moet nu rondjes lopen, waardoor de verdedigster precies weet waar de bal naar toe zal gaan, of waar de aanvalster naar toe wil lopen. Er zullen nu veel ballen onderschept, of in ieder geval aangeraakt worden.
e ) Nogmaals onderdeel c. Laat hiermee zien, dat een aanvalster het door de keuzevrijheid nu weer veel eenvoudiger heeft. Door van haar tegenstandster weg te draaien, creëert ze voor zichzelf een zee van ruimte!
- De kinderen zelf laten verdelen over 3 palen.
- Meer palen als er veel kinderen zijn
- Een iemand mag beginnen met schieten van 1 meter als de korf is geraakt binnen 2 pogingen mag de speler door met schieten vanaf twee meter.
- Lukt het niet om in 2 pogingen de korf te raken dan is de volgende aan de beurt.
- Zo kunnen we zien welke kinderen van ver en minder ver kunnen schieten.
- Ook zie je zo welke kinderen er sterker zijn in hun armen om voor de volgende keer daar op te letten met groepjes maken.
- In het midden leg je ballen
- De spelers staan bij hun korf
- Op het fluitsignaal rennen ze naar binnen en proberen een bal te pakken
- Als je een bal hebt mag je een schotpoging doen (strafworp - afstand) en
- als je scoort heb je een punt,
- bij elke nieuwe ronde een bal minder in het midden.
- De spelers die geen bal te pakken hebben blijven lopen.
- tot 5 punten per persoon
In het kort: beoefenen van diverse vormen van het schot in een leuke wedstrijdvorm.
Organisatie: per groepje een korf en een bal, de korven staan bij voorkeur (maar niet beslist noodzakelijk) in een cirkel of rechthoek opgesteld. Het aantal personen per groepje is minder belangrijk (wel alle groepjes ongeveer even groot).
- De eerste opdracht aan de groepjes luidt: maak 10 doorloopbal doelpunten.
- Als je daarmee klaar bent, loopt de maker van het laatste doelpunt naar de trainer om daar de volgende opdracht te halen.
- Welk groepje heeft het eerst alle opdrachten uitgevoerd?
- De trainer loopt intussen kriskras rond, aanmoedigingen gevend of her en der corrigerend.
- Hij heeft een papiertje bij zich waarop een rij opdrachten staat. Als iemand komt om de volgende opdracht te halen, eerst even vragen welke opdracht net is uitgevoerd (dat kan na verloop van tijd behoorlijk uiteen lopen) en dan de volgende opdracht meegeven.
- Een voorbeeldlijstje: 5 doorloopballen, 5 strafworpen, 5 schoten van 4 meter, 5 doorloopballen van achter de korf, 5 schoten achter de korf.
In het kort: oefeningen in het op het juiste moment pakken van ballen die stuiten of rollen. Dit is om zo snel mogelijk een bal te leren pakken.
Organisatie: per tweetal een bal.
- De nummers 1 en 2 van elk tweetal staan naast elkaar.
- De trainer gooit, rolt of stuit de bal enkele meters weg.
- Nummer 1 en 2 moeten zo snel mogelijk de bal bemachtigen, oppakken en terug passen.
- De gene die dit het snelst doet wint. Na 5 keer wisselen.
In het kort: oefeningen in het op het juiste moment pakken van ballen die stuiten of rollen. Dit is om zo snel mogelijk een bal te leren pakken.
Organisatie: per tweetal een bal.
- De nummers 1 en 2 van elk tweetal staan naast elkaar.
- De trainer gooit, rolt of stuit de bal enkele meters weg.
- Nummer 1 en 2 moeten zo snel mogelijk de bal bemachtigen, oppakken en terug passen.
- De gene die dit het snelst doet wint.
- Na 5 keer wisselen.
- De spelers die overblijven nemen ondertussen schoten, vrije ballen en strafworpen
- terwijl de andere 2 bezig zijn met de reflex training.
- maak 2 groepen
- de aanval neemt de bal uit bij de trainers.
- wanneer de verdediging de bal heeft onderschept, brengen die de bal eerst weer uit bij de trainers.
- wanneer er is gescoord, krijgt het team een bonus en mogen ze de bal weer uitnemen
- Let bij het aanvallen op een goede opzet en de ster vorm om vrij te komen
In het kort:
- schietoefening (-spel) waarbij van verschillende kanten van de korf wordt geschoten.
Organisatie:
- per korf een tweetal met een bal, of bij gebrek aan voldoende korven 2 tweetallen met elk een bal.
- Bij elke korf vier pionnen of andere markeringstekens:
- 1 voor en 1 achter de korf en
- 1 links en 1 rechts van de korf,
- steeds op circa 6 meter afstand.
- Van elk tweetal start er een onder de korf.
- De ander krijgt als opdracht om zo snel mogelijk vanaf elke pion een doelpunt te maken.
- Daarna wisselen van functie.
- Welk tweetal is het snelst klaar met 'de reis om de wereld'?
- De strafworp kan direct in zijn geheel worden geoefend.
- De druk bij de strafworp van het moeten scoren kan op verschillende manieren worden nagebootst:
- tien op rij scoren waarbij opnieuw moet worden geteld als er wordt gemist.
- Welke groep komt tot de hoogste serie gescoorde strafworpen, score is twee punten en missen 1 punt,
- wie heeft als eerste 20 punten,
- welke speler scoort het meest in 10 pogingen.
- Bij deze oefening draait alles om de techniek.
- Ook in de wedstrijd is alleen de techniek doorslaggevend of dat er wel of niet gescoord wordt.
- Er is geen sprake van een tijdsfactor of een verdediger.
- De oefeningen zo inrichten dat niet de tijd, maar het rendement belangrijk is.
In het kort: beoefenen van diverse vormen van het schot in een leuke wedstrijdvorm.
Organisatie:
- per groepje een korf en een bal, de korven staan bij voorkeur (maar niet beslist noodzakelijk) in een cirkel of rechthoek opgesteld.
- Het aantal personen per groepje is minder belangrijk (wel alle groepjes ongeveer even groot).
De eerste opdracht aan de groepjes luidt:
- maak 10 doorloopbal doelpunten.
- Als je daarmee klaar bent, loopt de maker van het laatste doelpunt naar de trainer om daar de volgende opdracht te halen.
- Welk groepje heeft het eerst alle opdrachten uitgevoerd?
De trainer loopt intussen kriskras rond,
- aanmoedigingen gevend of her en der corrigerend.
- Hij heeft een papiertje bij zich waarop een rij opdrachten staat.
- Als iemand komt om de volgende opdracht te halen, eerst even vragen welke opdracht net is uitgevoerd (dat kan na verloop van tijd behoorlijk uiteen lopen) en dan de volgende opdracht meegeven.
- Een voorbeeldlijstje:
- 10 doorloopballen,
- 15 strafworpen,
- 10 schoten van 5 meter,
- 10 doorloopballen van achter de korf,
- 5 uitwijkballen naast de paal,
- 5 schoten van 4 meter achter de korf,
- 5 kleine kansjes met 1 hand.
- Alles kan natuurlijk, veel vaart komt erin als het aantal te maken doelpunten klein gehouden wordt.
- 3 lijnen paar meter uit elkaar.
- Elke lijn heeft een naam (appel peer of banaan).
- De kinderen beginnen op een lijn.
- Trainer roept een fruitsoort en de kinderen moeten zo snel mogelijk naar die lijn rennen.
In het kort:
- beoefenen van diverse vormen van het schot in een leuke wedstrijdvorm.
Organisatie:
- per groepje een korf en een bal, de korven staan naast elkaar.
- De eerste opdracht aan de groepjes luidt: maak 10 doelpunten.
- De trainer loopt intussen kriskras rond, aanmoedigingen gevend of her en der corrigerend.
- Hij heeft een papiertje bij zich waarop een rij opdrachten staat.
- Als iemand komt om de volgende opdracht te halen, eerst even vragen welke opdracht net is uitgevoerd (dat kan na verloop van tijd behoorlijk uiteen lopen) en dan de volgende opdracht meegeven.
Opdrachten:
- 10 doelpunten maken, voor de korf
- 15 keer overgooien met 2 handen
- 8 doelpunten maken, achter de korf
- 15 keer overgooien met 1 hand