Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten

  • Scoor 40 doorloopballen.
    • 10 bovenhands.
    • 10 met de linkerhand.
    • 10 met de rechterhand.
    • 10 onderhands.
  • Scoor 20 strafworpen.
  • Scoor 20 uitwijkballen.
    • 10 in/uit. (diepte lijn)
    • 10 zijwaarts. (breedte lijn)
  • Scoor 20 afstandsschoten. 
  • De schutter staat op 3 meter voor de paal. 
  • Onder de paal staan de aangever en de verdediger. 
  • Zodra de aangever speelt, mag de verdediger gaan verdedigen. 
  • 3x scoren pp.
  • Vervolgens de schutter op 4 meter voor de paal en de aangever en verdediger 1,5 meter voor de paal. 
  • 3x scoren pp.
  • Tenslotte de schutter op 5 meter en de aangever en verdediger op 3 meter voor de paal.
  • 2x scoren pp.
  • Daarna kleine kansje kort achter de paal, waarbij de aangever lichte druk geeft.
  • Ieder scoort 5.
  • 4 personen per paal werken in koppels, elk koppel heeft een bal.
  • 2 personen beginnen tegelijk met schieten vanaf bijvoorbeeld 5m.
  • Als je 2x hebt gescoord als persoon roep je 'ja' en wisselen de schutters met de af vangers.
  • Het koppel dat als eerste 10x heeft gescoord wint.
  • Je schiet met tweetallen en je maakt.
    • 5 doorloopballen.
    • 5 uitwijkballen.
    • 5 afstandsschoten op 6/7 meter.
    • 5 afstapballen van 3 meter.
    • 5 strafworpen per persoon.
  • Schiet je raak, ga je door.
  • Raak je de korf, krijg je 1 herkansing.
  • Raak je niets, ga je direct vangen.


  • 4 spelers spelen rond de paal.
  • 1 speler pakt de rebound. 
  • De overige 3 houden een driehoek rondom de paal en blijven rondspelen met zijn 3en.
  • De speler in de rebound trekt weg naar de kant waar de bal is, krijgt de bal aangespeeld en komt tot schot.
  • Variant
    • De speler in de rebound stapt uit naar de aangeef, krijgt de bal en geeft een doorloopbal aan.
    • Beide kunnen ook gecombineerd worden waarbij de ene keer de speler uit de rebound kiest voor wegtrekken en de andere keer voor aangeven. 
    • Overige spelers moeten keuze herkennen en juiste beslissing nemen
  • Werk met tweetallen.
  • Je maakt een uitwijkbeweging nadat je de bal hebt ingespeeld, vervolgens plaats je de bal weer in en wijkt nog een keer uit naar dezelfde kant. 
  • Dit is van belang in verband met de duidelijkheid voor de aangever.
    • Scoor 5x links uitwijken.
    • Scoor 5x rechts uitwijken.


  • 1 aanvaller blijft schieten ondertussen blijft hij ook de ballon hoog houden (zodat de ballon de grond niet raakt) 
  • De afvang vangt en gooit de bal steeds aan.
  • Verdeel het team in groepjes van 2, max 3
  • Elke groepje begint op zijn eigen paal
  • Per paal scoor je een X aantal doelpunten
  • Gedaan? Ga dan door naar een andere paal (Mag willekeurig, mag op volgorde)
  • Als laatste nog een keer het X aantal doelpunten op de eigen paal.
  • Wie als eerste op alle palen heeft gescoord wint

Werk met 3-tallen

  • Scoor 10 uitwijkballen na een beweging naar links.
  • Scoor 10 uitwijkballen na een beweging naar rechts.
  • Scoor 20 afstandsschoten >/ 7 meter.
  • Scoor 10 doorloopballen met volle sprint.
  • Scoor 10 doorloopballen met meelopende verdediger.
  • Scoor 10 strafworpen zonder te missen.
  • Palen in een vierkant.
  • Per paal een aangever.
  • Overige spelers nemen doorloopballen vanuit het midden. 
  • In plaats van afmaken doorloopbal trekt kort weg achter paal en komt tot schot.
  • Door wisselen na elk schot.
  • Palen in een vierkant.
  • Per paal een aangever.
  • Overige spelers nemen nemen uitwijkballen vanuit het midden. 
  • Elke keer na een schot weer terig naar het midden.
  • Wisselen kan na X aantal doelpunten, X aantal doelpunten in serie of door wisselen.

Doel:

  • Wel tweetal is het eerste bij een x aantal schoten.


Regels:

  • Elk tweetal heeft 1 bal en schiet om de beurt.
  • Alle teams beginnen gelijktijdig te schieten.
  • Team houden zelf bij bij de hoeveelheid doelpunten ze zitten.
  • Elke team maakt dezelfde van te voren afgesproken schoten.


Spel:

  • Het spel begint met dat elk team 2 doelpunten moet maken. 
  • Het team dat dit het eerste heeft gedaan, roept naar de trainer. 
  • Deze legt het spel stil. 
  • Iedereen die op dat moment 2 doelpunten heeft, gaat voor de volgende ronde voor 3 doelpunten. 
  • Alle teams die nog geen 2 doelpunten hadden beginnen weer op nieuw 2 doelpunten te maken. 
  • Nu hebben de teams dus onderling andere doelen. 
  • Telkens moet een team de volgende ronder er 1 meer score dan het doel dat ze de ronde hiervoor gehaald hadden. 
  • Dit gaat door totdat er een team is die 10 doelpunten heeft gemaakt.