Tennisoefeningen
- Ben je rechtshandig ga dan zijwaarts staan naar het net met je rechterschouder richting je tegenstander. Zo sta je in de juiste hoek om kracht te geven.
- Laat je racket achter je lichaam vallen op het moment dat je jouw lichaam draait. Zo gebruik je de heupen en schouders om je slag kracht te geven.
- Houdt tijdens de zwaai de arm gestrekt en pols stabiel. De elleboog is licht gebogen op het moment van impact want dan kun je de bal richting geven en, als je wilt, een spin geven.
- Sla de bal wanneer deze op de hoogte van je voorste heup komt. Zorg dat je jouw voeten richting de bal verplaatst en zet je gewicht op je voorste been terwijl je slaat.
Linkshandigen staan met linkerschouder richting de tegenstander.
Deze oefening kun je ook goed oefenen tegen een muur.
Deze oefening kun je ook goed oefenen tegen een muur.
O aluno terá de:
- Começar na linha de fundo
- Tocar no cone indicado pelo professor
- O exercício demora 20 segundos
Je geeft 3 ballen in totaal op.
- Bal 1: kleine verplaatsing
- Bal 2: grote verplaatsing
- Bal 3: verre verplaatsing
Aandachtspunten:
- wegdraaien van de schouders
- racket beweegt mee 'achteruit'
- Eastern greep
- in balans staan tijdens het spelen van de bal
- herplaatsen nadat de speler de bal heeft gespeeld
- uitzwaaien naar de schouder
Nadat ze de 3 ballen hebben gespeeld, gaan ze 3 ballen rapen.
Wanneer ze dit gedaan hebben, gaan ze door ladder en bal opgooien 5x linkerhand -stip voor de rode hoepel- en 5x rechterhand -stip voor de blauwe hoepel-.
Met tennisbal
- tegen de muur gooien en vangen
- omhoog gooien en met pylon vangen
- tegen de muur gooien en met pylon vangen
- via de grond tegen de muur gooien en met pylon vangen
- tegen de muur gooien en vangen
- omhoog gooien en met pylon vangen
- tegen de muur gooien en met pylon vangen
- via de grond tegen de muur gooien en met pylon vangen
- Voorwaarts langst de lijn lopen, linker voet rechts van de lijn, rechtervoet links van de lijn.
- Achterwaarts herhalen.
- Zijwaarts, 2 passen voor de lijn, 1 pas achter.
- Zijwaarts, 2 passen voor de lijn, 2 achter.
Opgooien met een bal in beide handen.
- Eerst om te beurt links en rechts.
- Dan tegelijk.
- Eventueel een omhooggooien en andere doorgeven.
- Er worden twee backhands en twee volleys gespeeld.
- Eerst komen de twee backhands. Die mogen waar dan ook op andere helft gespeeld worden.
- Daarna lopen ze naar voren en worden er twee volleys gespeeld.
- Er wordt een backhand aangegeven.
- Speler speelt om de beurt in de ene zone en dan in de andere.
- Er worden willekeurig 4 ballen aangegeven aan elke kant van het veld staat een potje.
- Als er een FH wordt gespeeld dan moet het FH-potje aangetikt worden.
- Wordt er een BH gespeeld dan moet het BH-potje aangetikt worden.
- Er worden willekeurig 2 ballen aangespeeld.
- De eerste moet verplicht rechtdoor en laat de persoon aan de andere kant gaan.
- De tweede moet verplicht gekruist en er wordt punt uit gespeeld.
- De persoon aan de andere kant is direct vrij om te spelen waar hij/zij wil.
- Halve korf en dan wisselen.
- 2 rondjes inlopen
- Lopen door elkaar.
- Er staan potjes aan de andere kant van het veld.
- Als de trainer klapt dan moeten de spelers naar het potje lopen en een oefening uitvoeren; zoals planken, opdrukken, lunges, springen, enzovoort.
- Op teken van trainer starten beide spelers met sprinten.
- Blauw moet om eerste pion en Rood rent recht door om blauw te tikken.
- Rood wordt Blauw en omgedraaid.