Voetbaloefeningen voor de techniek aanvallen

Positiespel in opbouw verbeteren
AFMETINGEN
- Lengte: 45 meter
- Breedte: 35 meter
SPELREGELS
- De aanvallende partij speelt in een 1-2-3 formatie
- De verdedigende partij speelt in een 3-1 formatie
- De aanvallers kunnen scoren op een van de twee kleine doeltjes, de verdedigers scoren op het grote doel met keeper
- Wedstrijd spelregels hanteren
Doel:
Opbouw van achteruit in vaste patronen aanleren zonder weerstand
Oefening:
Opbouw van achteruit in vaste patronen aanleren zonder weerstand
Oefening:
- A speelt op B
- B kaatst op A
- A dribbelt een klein beetje, geeft goede bal op C
- C dribbelt volgend hoedje
- C speelt op D
- C speelt op D
- D kaatst op C - of draait door
- E kaatst op D of draait en schiet
Doorwisselen:
- A-B
- B-C
- C-D
- D-E
- E haalt bal en sluit aan bij A
Coaching:
- Beweging zonder Bal
- goede been en strak inspelen
- Coach elkaar door roepen naam
Speelwijze:
1-4-4-3
1-4-4-3
- A= 3-4
- B=6 - 8
- C=5
- D=11
- E=9
- Spelers spelen een match van bijvoorbeeld hier 8 tegen 8.
- Als er wordt gescoord, moet de doelpuntenmaker een potje pakken van achter de goal en bij hun eigen potje zetten.
- Als een team alle potjes bij een goal heeft weggenomen, is dat team gewonnen.
DOELSTELLING
Creëren van kansen
AFMETINGEN
- Lengte: 40 meter
- Breedte: 20 meter
SPELREGELS
- De aanvallers scoren op een groot doel met keeper, de verdedigers scoren op een klein doeltje
- Wanneer de bal uit is, indribbelen
- Bij achterbal/hoekschop mogen de aanvallers een nieuwe bal indribbelen vanaf het kleine doeltje
- Na verloop van tijd wisselen de teams van functie

DOELSTELLING
Creëren van kansen
AFMETINGEN
- Lengte: 40 meter
- Breedte: 20 meter
SPELREGELS
- Beide teams kunnen scoren op het grote doel met keeper
- De neutrale speler is de kaatser in het gele vak tegenover het grote doel
- Voordat er gescoord mag worden, dient het balbezittende team eerst de neutrale speler te gebruiken, hiermee halen ze 'recht van de aanval'
- Op het moment dat de bal uit gaat, of als de tegenpartij de bal onderschept, moet er weer opnieuw 'recht van de aanval' worden gehaald bij de neutrale speler
- Als de bal uit is, indribbelen

- Zie plaatje
- V-opstelling aan 2 kanten 3 spelers
- Speler 1a, 2a, 3a en speler 1b, 2b, 3b
- 1a kaatst naar 2a.
- 1a krijgt bal na kaatst en passt stevig naar 3b.
- 3b legt breed naar 2a.
- 2a rond af.
- 1a naar 2a, 2a naar 3b, 3b sluit aan bij A kant.
- Andere kant hetzelfde.
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 passt naar speler 2.
- Speler 2 draait open en geeft dieptepass naar achterlijn.
- Speler 1 sprint diep naar de dieptepass en geeft een voorzet rand 16.
- Speler 3 communiceert/ roept en vangt deze pass op of neemt aan of rond direct af.
- Speler 1 kaatst op Speler 2.
- Speler 1 geeft diepe hoge pass op Speler 3.
- Speler 2 biedt zich aan rand 16.
- Speler 3 passt over de grond naar Speler 2.
- Speler 2 legt breed op rand 16, Speler 3 rondt af.
- Speler 1 naar Speler 2, die vervolgens naar Speler 3 speelt.
- Speler 3 sluit aan bij rij andere kant.
Twee kanten uitzetten en om en om uitvoeren.
- Speler 1 past de bal naar Speler 2.
- Speler 2 past naar Speler 3.
- Speler 3 gaat samen met Speler 1 aanvallen.
- Speler 2 gaat verdedigen op Speler 1 en 3.
- Keeper 1 probeert de bal te pakken.
- Speler 1 paast de bal naar speler 2.
- Speler 1 loopt door en speler 2 legt de bal breed.
- Speler 1 speelt de bal door op speler 3.
- Speler 2 is ondertussen doorgelopen op de goal.
- Speler 3 geeft een voorzet op speler 2 en en daarna maakt speler 2 af.
Doel:
Verbeteren van het uitspelen van een overtalsituatie naar de goal van de tegenstander met als doel het maken van de juiste keuzes in het aanvalsspel en het maken van doelpunten.
Verbeteren van het uitspelen van een overtalsituatie naar de goal van de tegenstander met als doel het maken van de juiste keuzes in het aanvalsspel en het maken van doelpunten.
Organisatie
- Veld van 32 meter lang, dubbel zestienmetergebied, en 25 meter breed.
- 1 groot doel
- 2 kleine doeltjes
- 15 veldspelers + 1 keeper
- Voldoende pylonen om het veld mee af te bakenen
- 10 ballen verdeeld over de beide doeltjes
- 2 trainers per organisatie
- De lijn van het zestienmetergebied geldt als buitenspellijn
Inhoud
- Team (A) dat vanaf de kleine doeltjes speelt, begint met dribbel
- 1 speler (A) dribbelt met de bal richting de keeper van de tegenstander (B) en moet voor de zestienmeterlijn afronden (1 tegen 0 noemen we dit)
- Zodra deze bal uit het spel is, in het doel gaat of in de handen van de keeper komt dan zo snel mogelijk 2 spelers van dit team (B) met 1 bal het veld in om zodoende 2:1 te spelen
- Wederom, als de bal uit het spel is, in doel komt of handen keeper dan 2 nieuwe spelers van het andere team (A) het veld in om zodoende 3:2 te spelen
- Dit gaat zo door tot en met de situatie waarin er 8:7 gespeeld wordt door team A
- na deze 8:7-situatie komt de laatste speler van team B het veld in en wordt er 8:8 gespeeld totdat er een doelpunt valt
- Hierna begint de hele vorm opnieuw, alleen nu is het team B dat begint
- Het totaal aantal doelpunten wordt geteld om het winnende team te bepalen
Coaching
- Het gaat om het maken van de juiste keuzes om goals te maken. Deze keuzes zijn in elke situatie anders en dus vraagt elk overtal om specifieke coaching
- 1:0 – een vrij schot vanaf de ‘16’ moet altijd tussen de palen zijn
- 2:1 – geduld aan de bal, aanspeelbaar zijn voor de teamgenoot en zodoende vrij voor de keeper komen
- 3:2 – geduld aan de bal, veldbezetting-> groot en breed. 1:1 betekent 2:1 aan de andere kant. Loopactie zonder bal om tegenstander tot keuzes te dwingen
- 4:3 – geduld aan de bal, veldbezetting-> groot en breed. Hoog baltempo, spelverplaatsingen en meerdere loopacties zonder bal. 2:1 creëren of 1:1 uitspelen om tot een kans te komen
- Spelers aan 1 kant van de goal naast paal.
- 1 kaatser - de trainer- ter hoogte van 16 meter
- Speler moet strak inpassen om kaatser heensprinten maximaal en afwerken.
- Speler zelf bal laten halen