Voetbaloefeningen voor o9 jeugd

Organisatie
  • Speel 6 tegen 5 plus keeper.
  • Wanneer het team dat op het grote doel moet scoren de bal verliest, moeten ze vijf doeltjes verdedigen.
  • Na 15 minuten wisselen van helft.
Opmerkingen
  • Als de aanvallers van de driehoekjespartij de bal verliezen, kan dit snel een tegendoelpunt opleveren.
  • Spelers die in competitiewedstrijden te weinig meeverdedigen, kunnen deze partijvorm als minder leuk ervaren.
Aandachtspunten
  • Zorg dat je op tijd je man dekt.
  • Niet happen.
  • Dek aan de goede kant.
  • Let op je houding tijdens de duels, door de knieën.
Veldopstelling
  • Keeper met verdedigers bij de goal (eerste en tweede paal).
  • Eventueel overige verdedigers in vrije rol.
  • Aanvallers positioneren zich vooral bij de tweede paal.
Spelverloop
  • De speler die de corner neemt, passt met een harde pass over de grond naar een medespeler dichtbij.
  • De medespeler schiet de bal direct op het doel.
  • Verdedigers proberen de bal te blokkeren.
Spelregels
  • Als de bal uit gaat, wordt er opnieuw een corner genomen.
  • Als de keeper de bal vangt, moet er een nieuwe corner worden genomen.
  • Verdedigers moeten de bal blokkeren.
  • Als de keeper de bal vangt, moeten de aanvallers direct naar het middenveld weglopen.
Uitvoering
  • Zet een gebied uit van 30 bij 40 meter.
  • Geef elke speler een nummer.
  • Spelers passen in numerieke volgorde: van speler 1 naar speler 2, naar speler 3, enzovoort, terwijl ze bewegen door het gebied.
Kwaliteit
  • Gebruik 2-3 ballen om de snelheid en het bewustzijn te verhogen.
  • Zorg ervoor dat spelers door het hele gebied bewegen en niet alleen dicht bij de spelers blijven staan waar ze naar toe moeten passen.
  • Spelers moeten vragen om de bal als het hun beurt is en de naam van de speler roepen die ze gaan aanspelen.
Vooruitgang
  • Laat spelers bijzondere acties uitvoeren bij het verrichten van een pass, bijvoorbeeld: speel de bal in de loop.
  • De ontvangende speler moet versnellen.
  • De oneven getallen mogen slechts 1 keer raken, de even nummers 2 keer.
  • Wissel deze regels af.
Beschrijving
  • De tikkers proberen een speler te tikken met hun handen.
  • Nadat een speler getikt is, moet hij met zijn benen gespreid stilstaan.
  • De speler kan 'bevrijd' worden als er een andere speler die niet getikt is onder de speler door kruipt.
  • Na een bepaalde tijd wisselen van tikkers.
Afmeting
  • Afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
  • Lengte: 30-40 meter.
  • Breedte: 20-25 meter.
Opstelling
  • Links: 3 witte potjes met 10 voetlengtes tussen, eerste potje 10 voetlengtes van de lijn.
  • Rechts: 3 blauwe potjes met 10 voetlengtes tussen, beginnend op de lijn.
  • Er zijn 3 straten, oefeningen worden in de straat uitgevoerd.
  • Terug aansluiten via het zebrapad (ruimte tussen de straten).
Looprichting
  • Witte hoedjes: met linkervoet.
  • Blauwe hoedjes: met rechtervoet.
Oefeningen
  • Tik tik stop (zelfde voet).
  • Tik stop (recht door de straat), voeten afwisselen.
  • Tik tik sleep.
  • Tik tik V maken.
  • Tik tik kap.
Uitbreidingen voor gevorderden
  • Tik tik achter steunbeen.
  • Tik tik overstap.
  • Tik tik schaar.
  • Tik tik Cruijff beweging.
Uitvoering
  • Deze techniekstraten kunnen bij elke training als warming-up gebruikt worden.
drawing Techniekstraten met potjes
Opstelling
  • De spelers vormen groepen van drie.
  • Twee spelers staan bij één pion, de derde speler staat daar recht tegenover.
Uitvoering
  • De voorste van de twee spelers bij de pion heeft de bal en speelt deze recht in de voeten van de speler tegenover haar.
  • Vervolgens sprint deze speler naar de andere kant en gaat bij de pion staan.
  • De andere speler neemt de bal aan en speelt deze naar degene die nu tegenover haar staat.
  • Dit patroon herhaalt zich continu.
Variatie
  • Er wordt gedribbeld met de bal aan de voet.
Veldopstelling
  • Zet een veld uit met vier pionnen, 10 bij 10 meter.
Spelverloop
  • Verdeel de spelers in twee groepen.
  • De ene groep beweegt horizontaal van links naar rechts.
  • De andere groep beweegt van onder naar boven.
  • Op het fluitsignaal keren de spelers terug naar hun startpositie.
Spelregels
  • Spelers mogen elkaar of de bal van een andere speler niet raken.
  • Bij contact krijgt zowel de speler als degene die geraakt wordt een strafpunt.
  • Oversteken is alleen toegestaan op het fluitsignaal van de trainer.
Opstelling
  • Plaats drie hoedjes als referentiepunt in een driehoek.
  • Spelers staan per twee bij een hoedje.
Uitvoering
  • De achterste speler voert de oefening uit.
  • De speler maakt zich vrij van de speler voor zich.
  • Er wordt een strakke, harde pass over de grond gegeven.
  • De ontvanger neemt de bal aan met de verste voet en geeft een pass naar de volgende speler.
  • Na de pass maakt de speler tempo naar het hoedje waar hij de pass naartoe heeft gegeven.
  • De speler neemt plaats voor de speler die daar nog staat.
Doel
  • Strakke en juiste passing.
  • Goede one-touch balaanname.
  • Vrijmaken van de verdediger.
drawing Vrijlopen en passen met verste voet
Inhoud
  • Speler 1 loopt achterwaarts en gooit de bal onderhands naar het hoofd van speler 2.
  • Bij de andere zijde worden de rollen omgedraaid.
  • Speler 2 loopt voorwaarts naar de bal en kopt deze in de handen van speler 1.
  • Oefen zowel koppen, aangooien op kniehoogte als het geven van een dropkick.
  • Een dropkick is het terugspelen van de bal met de wreef kort nadat de bal de grond heeft geraakt.
Opbouw
  • Werk in tweetallen met één bal.
  • Rustig aangooien.
  • De speler loopt in de bal, wat gemakkelijker is dan andersom.
  • Houd de afstanden klein.
Coaching
  • Speler 2 moet achterwaarts lopen en de bal onderhands aangooien.
  • Zorg voor minimaal vier pilonnen of doppen.
  • Let op dat er geen obstakels op het veld staan.
  • Toon en controleer de techniek van koppen, terugspelen op kniehoogte en de dropkick voor de juiste uitvoering.
Opstelling
  • De spelers stellen zich op in een cirkel.
  • Ideaal is 6 tot 8 spelers per cirkel.
  • Per cirkel is er slechts één bal.
Uitvoering
  • Een speler passt de bal naar een andere speler en loopt de bal achterna richting de speler die hij inspeelt.
  • De tweede speler ontvangt de bal en speelt deze weer naar een andere speler uit de cirkel, ook hij loopt de bal weer achterna.
  • Dit proces blijft zich herhalen.
Kwaliteit
  • Passes moeten helder en nauwkeurig zijn.
  • De passes worden over de grond gespeeld, hou de bal laag!
  • Net na de pass versnellen de spelers met een korte sprint.
  • De spelers roepen de naam van de speler die ze willen aanspelen.
  • Alle spelers staan constant op hun tenen, niet op platte voeten, om de handelingssnelheid te verbeteren.
Voortgang
  • Je kunt het spel moeilijker maken door één keer raken toe te passen.
  • Je kunt spelen met twee ballen.
Organisatie
  • Beginnen met dribbelen.
  • Daarna door poortjes schieten.
  • Via een kaats komt er een voorzet die op doel wordt geschoten.
  • Afhankelijk van het aantal spelers kan er met 2 ballen, op positie A en C, of met 3 ballen tegelijk worden gestart.
  • Iedereen schuift elke keer een positie door.
Aandachtspunten
  • Indien nodig de bal eerst aannemen.
  • Dribbelen met beide benen.
  • Niet te hard of zacht passen.
Slalom tussen kegels
  • Loop naar de volgende kegel.
Uitvoering
  • 2 rondjes zonder bal als opwarming.
  • 2 rondjes met bal, gebruik beide voeten.
  • 2 rondjes met bal, gebruik alleen de rechtervoet.
  • 2 rondjes met bal, gebruik alleen de linkervoet.
  • Op snelheid naar de vrijstaande kegels.
  • Rond de 2 vrijstaande kegels een cirkel maken.
drawing Opwarming: balbehendigheid