Voetbaloefeningen voor de techniek passing
Doel:
Bal snel laten gaan, terwijl intensiteit van lopen door blijft gaan
Omschrijving:
Bal snel laten gaan, terwijl intensiteit van lopen door blijft gaan
Omschrijving:
- A speelt de bal op vragende B
- B kaatst de bal terug en loopt dan rond de kegel en biedt zich aan bij C
- C ontvangt de bal van A
- C doet een 1-2 met B
- C sluit achteraan
De oefening word uitgevoerd in twee groepen.
- Pionnen als op plaatje
- Loop bal achterna
- 2 varianten
- Met kaatsten na inlopen
- Met uitdraaaien en doorpasen
- Let op twee rollen voor 1 speler : kaatser en passer en daarna weer aanspeelbaar voor aanval
META VOETBAL PASSINGOEFENINGEN
https://www.facebook.com/devoetbaltrainer/videos/2106051272743390/
- Nummer 1 speelt in op 2 en gaat de 1-2 aan.
- 1 opent naar 3 die de bal klaar legt voor nummer 4.
- Nummer 4 rond af op de goal met linkerbeen.
- Hierna gaat 5 van start richting 6 etc. Nummer 8 rond af met rechts.
- Sta in diamant vorm zoals op plaatje
- Pass bal over in juiste snelheid en op juiste been
- Loop bal na waar je gepasst hebt
- De speler in het rood speelt een lange bal naar de keeper
- Keeper kaatst terug
- Rood komt ingelopen en speelt naar blauw
- Blauw neemt aan, draait door en stuurt wit diep
- Wit zet voor terwijl blauw op rood verdedigt
- Rood gaat naar Blauw
- Blauw naar Wit en
- Wit naar Rood
- Vleugelspeler komt naar binnen en rond af na combinatie.
- Kleine variant van de grote.
- Kan er naast als je al 8 spelers hebt voor de grote.
- Zo blijft iedereen goed en snel in beweging.
- Speler 1 paast de bal naar speler 2.
- Speler 1 loopt door en speler 2 legt de bal breed.
- Speler 1 speelt de bal door op speler 3.
- Speler 2 is ondertussen doorgelopen op de goal.
- Speler 3 geeft een voorzet op speler 2 en en daarna maakt speler 2 af.
- Zie plaatje voor oefening
Oefening passing met bal op 9/10
- Speler 1 kaatst op speler 2.
- Speler 2 zet sprint in om de pion heen en loopt vervolgens naar de goal om de voorzet te ontvangen.
- speler 1 drijft naar de pion toe en kaatst speler 3.
- Speler 3 rent naar de achterlijn na de kaatst waarbij speler 1 diep passt.
- speler 3 zet voor en speler 1 rond af.
- LET OP:
- Drijven iedere 1 a twee stappen een bal aantikken.
- Controle over de bal.
- Pass diep moet met kracht zijn .
- Speler 1 dient goed contact te houden voor de voorzet en snel in de sprint op tijd voor de doel te zijn.