Voetbaloefeningen voor de techniek passing
- Bal rondpassen in stervorm
- Bal na sprinten
- Na de pass
- Speler past in
- Sprint bal na.
- 2 spelers lopen langs een rij pionnen.
- Spelen de bal tussen de pionnen door naar elkaar.
- Bij voorkeur 1x raken.
- Zowel links als rechts uit te voeren.
- Aanvallers tegen verdedigers in vak van 30x20 tot 40x30
- Overtal aanvallers tegen ondertal verdedigers.
- Aanvallers beperken in bal aanrakingen.
- Verdedigers belonen door te laten scoren in klein doeltje.
- Het idee is om in corona tijd toch een partij te kunnen spelen
- Het idee komt van tafelvoetbal spel
- Ieder speler heeft zijn eigen vak waar ze niet uit mogen komen
- Door passing kan de bal naar de andere speler worden gebracht
- Er mag verdedigd worden zolang deze maar in zijn/haar eigen vak blijft
- Het veld kan aangepast worden aan het aantal spelers
Verdere doelen:
- Passing
- Positiespel
- Afstand schieten
- De oefening kan moeilijker worden gemaakt door het spel sneller te maken
- Door maar 2 of 3 maal de bal te raken en snel te spelen
- Immers tijdens een wedstrijd heb je ook niet zo veel tijd
- Je past de bal naar de man voor je
- Die dribbelt de bal tot aan het volgende potje
- Hij legt de bal voor zichzelf klaar en schiet op doel
- Speler 1 begint met dribbelen langs 5 hoedjes
- Speelt daarna in op speler 2 die wacht bij hoedje
- Speler 2 kaatst op speler 1
- Speler 1 werkt af.
- Speler 2 haalt bal en sluit achteraan
- Speler 1 gaat bij hoedje om te kaatsen staan.
- Speler 1 doet oefeningen op de ladder
- Aan het einde van de ladder ligt een bal
- Hiermee dribbelt hij langs pionnen die breed uitgezet zijn (conditie)
- Bij de laatste pion schiet hij op klein doeltje
- Eigen bal halen, terug schieten naar einde ladder
- Als speler 1 aan het einde van de ladder is, kan speler 2 beginnen
- Speler 1 passt de bal naar speler 2.
- Speler 2 dribbelt om pionnen, passt aan het einde naar speler 3.
- Speler 3 kaatst bal op speler 2, speler 2 werkt af.
- Speler 3 haalt bal, gaat op plek
- Speler 1 staan,
- Speler 1 naar Speler 2,
- Speler 2 naar Speler 3.
- Speler 1 en Speler 2 beginnen tegelijk aan dribbel.
- Aan het einde wordt er door pionnen naar de overkant gepasst.
- De volgende speler ontvangt de bal en begint met dribbelen.
- Ieder staat bij een pion
- Er wordt overgespeeld door eerst een naam te roepen
- De oefening wordt moeilijker gemaakt door max 2 of 3 mal aan te raken.

Inhoud
- Nr 1 heeft drie afspeel mogelijkheden
- Hier kan zich al het positiespel 3 - 1 voordoen
- Bij nr 2 en 3 moeten opendraaien om een passeeractie te ondernemen.
- Alleen passeren wanneer nr 1 rugdekking geeft
Opbouw van de oefenvorm
- Eerst de basisformatie neerzetten
- Men moet één doeltjes verdedigen en op één doeltjes aanvallen
- Steeds vanuit het midden van het veld starten
- Wanneer speelt schuiven de blauwe verdedigers op richting van de bal
- Nr moet het veld groot en breed houden
- Aanvallen betekent veld groot maken
- Verdedigen betekent de ruimte klein maken
Coaching
- Opletten dat men steeds uit de basisformatie start.
- In het midden starten waardoor er ruimte ontstaat om te kunnen spelen
- Bij balbezit de ruimte groot en breed houden
- Bij balverlies de directe weg naar het doel afsluiten