Volleybaloefeningen
2 matten op 3m lijn - 2 matten op 5m lijn - 2 hoepels op achterlijn - 1 korfbalpaal in het midden van het veld achteraan
2 groepen van 3 personen:
- A: 1 persoon op 3 meter lijn met bal
- B: 1 persoon op mat op 3 meter lijn
- C: 1 persoon op mat op 5 meter lijn
- A gooit de bal over naar C waarop C receptie doet
- C speelt receptie naar B
- B toets naar C die ondertussen naar de hoepel is gegaan en in de hoepel staat
- C toets omhoog naar B
- B probeert in de korf te toesten
BELANGRIJK:
- De spelers op de mat mogen hun voet niet van de mat doen
- De speler in de hoepel mag max. 1 voet uit de hoepel zetten
- Punt is gemaakt als bal in de korf valt of vanboven de korf raakt
De bootcamp bestaat uit verschillende onderdelen. Elk deel wordt 1 minuut uitgevoerd en vervolgens is er 30 seconden rust en tijd om te wisselen van onderdeel.
- Planken
- Push-ups
- Squats
- Sit-ups
- Ladder
- Sprint tussen pionnen die 6 meter uit elkaar staan
- Bokje over en dan onder het bruggetje door
- Jumping jacks
- Speler 1 gooit de bal naar speler 3.
- 3 passt terug en loopt daarna zijwaarts naar speler 2.
- Speler 2 gooit de bal naar 3 en 3 passt weer terug.
- Ongeveer 3 minuten pp of langer als de spelers dat aankunnen.
- De stippellijnen geven aan hoe de bal beweegt, de normale lijn geeft aan hoe de speler beweegt.
- Bal wordt geserveerd.
- Pass door 1/5/6.
- Set-up door 1, maar bij een eerste pass van 1 set-upt 2.
- Na set-up een aanval door 2/3/4, maar bij een set-up van 2 alleen een aanval door 3/4.
- Na service lopen de 2 (of meer) spelers het veld in om mee te spelen.
- Bal/ralley wordt namelijk helemaal uitgespeeld.
- NB: FOCUS LIGT OP SERVICEPASS!
https://youtu.be/bYJZ3UkSVMM
- Per 3 spelers
- 2 ballen. persoon 1&2 staan aan 1 kant,
- persoon 3 in het midden tegenover hen.
- Persoon 1 gooit een bal naar persoon 3,
- deze speelt onderhands terug naar persoon 1.
- Daarna verplaatst persoon 3 zich in shuffle tot zij tegenover persoon 2 staat, deze gooit ook een bal die persoon 3 op haar beurt weer onderhands terug speelt.
- Daarna weer zijdelings verplaatsen naar persoon 1
- dus continu zijdelings verplaatsen om afwisselend ballen onderhands terug te spelen van persoon 1 en 2,
- Na X aantal ballen wissel je
- De spelers staan allemaal naast elkaar aan het net
- met hun gezicht naar het net gedraaid
- en in de juiste houding om te willen gaan blokken,
- dus ellebogen en handen op juiste hoogte
- De coach gooit een bal van de andere kant van het net naar de spelers en ze gaan ieder op hun beurt hun toegegooide bal afblokken.
- Twee tallen één bal.
- Op één knie gaan zitten tegenover elkaar op de drie meter lijn.
- Dan de smash via de grond onder het net door de ander vangt de bal en doet hetzelfde.
- partijvorm 3:3
- punten mogen alleen maar gescoord worden in het achterveld.
- Variatie
- - verplicht 3x spelen
- - verplicht smash
- Als er geen smash is als derde bal, punt tegenstander
- 2 groepen, veld in lengterichting in tweeen.
- Kant A links 2 serveerders,
- Kant B links 2 passers, 1 SV en 1 Aanvaller
- Na serveren loopt serveerder veld in en kiest positie andere serveerder klaar volgende bal.
- Pass naar SV set-up
- Aanvaller maakt correcte aanloop en sprong en speelt bal BH naar serveerder. Daarna volgende bal.
- Bij 5 keer correct - 5 keer tactische bal - taak serveerder op 3m lijn.
- Bij 3 keer correct - 2 keer harde aanval rechtdoor.
- Daarna doordraaien behalve SV.
- 4 in de aanval met spelverdeler.
- Andere kant, 1 op reserve buiten het veld (rechts bij positie 1,2) en 3 in de pass en een afvanger.
- De rest met bal op positie 2 aan de kant van de aanvallers.
- Deze gooien de bal naar aanvaller die vervolgens de bal passen naar SV en een setup terug krijgen.
- Aanval op de 3 verdedigers die passen naar de afvanger.
- Reserve komt hierna het veld in en de passers draaien door.
- Laatste passer wordt afvanger en afvanger gaat naar rijtje met bal.
- speelveld is over de lengte verdeeld, door antenne op halve net.
- Speelsters staan verdeeld op 4 plekken,
- Speler serveert over net, word gevangen door speelster andere kant. Deze sluit met bal aan rij, speelhelft naast vangende. Etc.
- VARIATIE:
- speelster vangt niet meer de bal, maar passed recht omhoog naar zichzelf.
- Speler A overkant speler B
- B heeft hoepel voor zich.
- A speelt bal naar B
- B neemt receptie hoog naar de hoepel en vangt hem in de hoepel