Volleybaloefeningen
- Voer deze oefening 10 minuten uit
- Als een speler 100 keer OH speelt, komt de speler in de CLUB van 100
- Maak een lijst met alle spelers en 10 kolommen; 10, 20, 30, etc.
- Laat 2 spelers met 1 bal spelen. Bij voorkeur 2 spelers met dezelfde mijlpaal.
- Laat speler 1 zoveel mogelijk toetsen en laat speler 2 tellen.
- Als de bal fout gaat, wissel dan van speler
- Aan het einde zet iedereen een vinkje achter zijn eventuele nieuwe mijlpaal 10, 20, 30, etc.
- Iedereen gaat op de buik op de achterlijn liggen met het hoofd naar de muur
- De trainer staat langs het net en gooit ballen richting de spelers.
- Op teken van de trainer sta je zo rap als mogelijk recht en doe je een hoge receptie terug naar de trainer
- Of je legt een hoepel neer waar ze naar moeten slaan.
Met tennisbal
- tegen de muur gooien en vangen
- omhoog gooien en met pylon vangen
- tegen de muur gooien en met pylon vangen
- via de grond tegen de muur gooien en met pylon vangen
Trainer begint rally.
- spelers moeten bal verwerken en rally uitspelen.
Alles:
- verdedigen
- meebewegen
- aanvallen
- blokken
- conditioneel
Gaan over naar een vaste setter (op positie 2)
- setter moet meteen na de set een verdedigende houding aannemen
- is de aanval buiten, dan moeten de 2 andere spelers meteen aansluiten
- is de aanval midden, geld hetzelfde.
Alles op hoog tempo en hoge kwaliteit
2-tallen:
- overgooien bal:
- uit de nek
- linker arm
- rechter arm
- overspelen:
- OH - OH
- OH - een keer voor jezelf OH
- OH - een keer voor jezelf BH
- OH - een keer voor jezelf smash
Hoogwaardig, stevig staan, controle.
OH overspelen en nalopen onder het net door.
2 tegen 2
- minimaal 1x overspelen onderling, vervolgens over het net. Na het overspelen, naar het net rennen, aanraken en achteruit terug op positie.
- naar de achterlijn, aantikken en naar positie
(bedoeling is om de bal in het spel te houden, dus geen wedstrijd. Volledige controle)
- Trainer gooit bal in de lucht
- 2 spelers lopen om het snelst naar de bal.
- Wie bal heeft gaat aanvallen
- Wie de bal niet heeft gaat doel verdedigen.
- Per 2 toetsen naar de hoepel
- De ene speler staat voor de hoepel
- Zij/hij moet naar achter lopen
- Bal kan ook kort gepast worden dus je moet ook kort verdedigen
- Receptie terug
Dit is een oefening in spelvorm.
- Zet in het overstaande veld een bank met hierop een aantal rechtopstaande pionnen.
- Kinderen staan in een rijtje op de 3-meter lijn achter elkaar.
- De trainer gooit/speelt de bal naar buiten en de kinderen slaan de bal over het net en proberen de pionnen van de bank te slaan.
- Pion van de bank? Dan heb je 1 punt.
Wie heeft de meeste pionnen van de bank geslagen?
- Heen en weer diepzittend
- Potjes aantikken
- Je start aan de achterlijn
- Je moet naar de driemeter lijn komen met de volgende oefeningen:
- Heen en weer met been
- Knieën hoog
- Knieën tegen zitvlak
- Springen met 2 voeten samen
- Zijwaarts
- Als je eenmaal aan de driemeter lijn bent, dan ga je diep zitten
- Bal in het net gooien en terug vangen
Opwarming met bal
- Bal achterna lopen
- Enkel bij overspelen moet je nog rond kegel
- Starten met rustig ingooien
- Daarna intensief met intoetsen
- 5 minuten
- Oefening op snelle verplaatsing en stilstaand spelen.
- 5 aangevers rood en 1 blauwe werkende speler.
Start positie:
- 5 mensen met bal
- 1 speler aan beide kanten van het veld aan de achterzijde
- 1 speler op 2
- 1 speler op 3
- 1 speler op 4
- Werkende speler naast positie 4 in blokhouding
Oefening:
- Werkende speler doet blok en komt uit net als vrije blokker en verdedigt technische aanval vanuit positie 2
- Bal wordt ingegooid vanuit positie 3 naar diep op 1. De werkende speler doet snelle verplaatsing om diepe bal uit te halen.
- Korte bal wordt diep gespeeld op positie 5.
- Aanval vanuit positie 4. De werkende speler doet verplaatsing naar 3 meter lijn en verdedigt.
- Korte diepe bal op positie 1.
Herhaling:
- 3 maal intensief.
- Hierna doorschuiven tot elke speler aan de beurt is geweest.