Volleybaloefeningen
- trainer (1) gooit bal naar SV (2)
- SV:
- geeft bh setup OF
- gooit met BH vanggooit beweging
- Speler (3) smasht of speelt bal op (4) of (5) om te winnen!
- (4) of (5) passen Midvoor (evt lintje in het net hangen)
- 6 of 7 komt inlopen
- 4 of 5 draait mee
- als bal over het net is, snel weer terug naar positie
- diegene die 5 keer de bal goed heeft aangevallen, wisselt met iemand in verdedigingsvak
- allemaal 1 bal
- rustig tegen de muur serveren
- probeer zelf de bal te vangen.
- Trainer staat aan het net met een bal.
- Er komen telkens 3 spelers in het veld.
- Trainer slaat bal richting verdedigers, die passen bal terug naar trainer en gaan direct weer klaar staan om de volgende bal te verdedigen.
- Als de bal op de grond komt, nieuw drietal in het veld.
- Hoog tempo.
- In het midden van het veld liggen een aantal ballen, minder dan er spelers zijn.
- De spelers lopen rondjes rond het veld (volledige veld). Van zodra de trainer BAL roept, moeten ze om te eerste een bal halen.
- Daarna doen ze een opdracht: Pompen, sit-ups of kikkersprongblok (elks twee keer). Iedereen doet deze vijf keer, zij die geen bal hebben doen di
Twee teams. We spelen een wedstrijdje binnen de 3 m. Wanneer je de bal hebt aangeraakt, moet je naar de achterlijn rennen om de lijn aan te tikken.
- Alle speelsters staan buiten het veld achter de achterlijn.
- Ze gooien de bal op eigen tempo / hoogte op en serveren over het net.
- Uitbreiden: Oefenen op gericht serveren.
- Leg 1 of 2 hoepels in het veld en laat de speelsters hiernaar toe serveren.
- Je kunt oefenen met:
- Bovenhandse serves
- Onderhandse serves
- Float serves
- Sprong-serves
- 2-tallen geven elkaar gekruist de hand (zie foto) en gaan door de knieën in zithouding.
- Één compleet tem in het veld. In wedstrijdopstelling.
- Laat het team serveren.
- Trainer vangt de bal. Zodra deze de bal vangt blijft iedereen staan.
- Kijk naar de positie van de spelers, en pas zo nodig aan.
- Ga als trainer een aanval na bootsen, en bij elke positie kijken waar de spelers staan en corrigeren.
- Doe dit daarna bij de aanval van het team.
- Draai een positie door, en eventueel spelers in.
- Herhaal dit totdat alle spelers alle posities hebben gehad.
- speler 1 bij het net midvoor
- aantal; spelers op midachter met bal
- rijtje spelers op links (of rechts) voor
- 2 korfen als onstakel/blok aan andere kant van het net
- 2 spelers als verdediging aan aandere kant van het net
- speler met bal gooit op midvoor
- midvoor zet HOOG op
- links voor valt aan
- als slaan niet lukt: SLIM over het net spelen
- als bal op de grond komt in het veld heb je een punt
- verdedigers proberen dit te voorkomen.
- idereen draait steeds door
- aangooier wordt spelverdeler
- spelverdeler sluit aan in rij aanvallers
- aanvaller gaat onder het net door en wordt 1e verdediger
- 2e verdediger pakt bal, loopt onder net door en sluit in rij met aangooiers
- De helft van de spelers gaan op 1 lijn staan, op 2 meter uit elkaar.
- Bij voorkeur met een muur in hun rug.
- De andere spelers passeren deze rij om de beurt op 4 meter van de aan gooier.
- Er zit geen net tussen.
- Ze krijgen een bal aangegooid om bovenhands terug te spelen.
- Daarna zijwaarts bewegen naar volgende aan gooier.
- Zo het rijtje afgaan en weer bij het begin aansluiten.
- Eventueel kan bij voldoende spelers een tweede rij aan gooier in spiegelbeeld opgesteld staan.
- Dan gaan degenen die de bal terugspelen langs deze rij terug en hebben dan een rondje gelopen.
- (Rij spelers 1 staan dus met rug naar rij spelers 2, aan gooier 1 en 2 staan met gezichten naar elkaar)
- Daarna kan afgewisseld worden tussen de groepen en daarna hetzelfde met onderhands terugspelen.
- Als variatie verschillende afstanden van aangooien aanhouden.
- Belangrijke aandachtspunten: netjes aangooien, zijwaarts bewegen, laag zitten bij OH spelen, hoog baltempo.
3 tallen A B C
- A speelt BH naar B
- B speelt BH achterwaarts naar C
- bij achterwaarts staan de ellebogen wel naar buiten
- C speelt BH naar B
- c moet goed vanuit de knieen spelen en uitstrekken
- na 10x 1 plek doordraaien
- Besteed veel aandacht aan de volgende accenten:
- Let op bij spelen dat speler geheel uitstrekt en bal 'achterna' wijst.
- En bij speler die achterover speelt de ellebogen goed UIT elkaar doet en ook goed uitstrekt naar achteren
- Twee spelers met een bal aan het net, ongeveer drie-vier meter uit elkaar.
- Twee spelers op ongeveer zes meter, ieder tegenover een speler met bal.
- Spelers aan het net gooien tegelijk een bal aan, spelers achterin passen tegelijkertijd.
- Daarna zijwaarts verplaatsen naar de andere positie.
- Netspelers gooien weer bal tegelijk aan, passers spelen weer tegelijk pass terug en verplaatsen weer.
- Na twintig passes wisselen.