facebook pixel

Volleybaloefeningen voor de techniek algemeen

  • Doel van de oefening:
    • Focussen, communiceren, taak beheersen en doorzetten
    • Bij "A" en hoger, met minder mensen op het veld voor meer intensiteit.
  • Uitleg van de oefening:
    • ‘Chaos Easy’ begint als warming-up, maar eindigt als een ware strijd. 
    • De spelers worden in het veld (het maakt niet uit waar) gezet. 
    • De bal wordt gevangen en direct over net gegooid (één keer spelen dus). 
    • Zoals de speler vangt, gooit deze de bal. 
    • Wanneer een speler de bal heeft gegooid, gaat hij/zij naar een muur (achterin het veld of aan de zijkant) en tikt deze aan, waarna hij/zij terugkomt in het veld. 
    • De andere spelers in het team zijn een plekje doorgedraaid. 
    • Het valt op hoe lastig het is om te scoren. 
    • Wanneer iemand fout gooit (in net of uit), moet degene een rondje sprinten om het veld van de tegenstander.
  • Duur van de oefening:
    • 5-10 minuten.
drawing Chaos van gemakkelijk tot complex
  • Verdeel het team in twee groepen en laat ze twee rijen vormen tegenover elkaar op de 3 meter lijn.
  • Laat de spelers over het net spelen en vervolgens om de netpaal rennen om bij de andere groep aan te sluiten.
  • Leg aan 1 kant, parallel aan de zijlijn, een speedfootladder en laat de spelers voordat ze aansluiten bij de rij een oefening doen door de ladder. 
  • Eventueel uit te breiden met bloksprongen, aanvalspas of krachtoefeningen.
  • Belangrijk is dat de bal niet op de grond mag vallen, communicatie is belangrijk. 
  • Voeg eventueel een sanctie toe als de bal op de grond valt.
  • Wissel met onderarms en bovenhands.
drawing Warmlopen met bal
  • Doel van de oefening:
    • Verbetering motorische snelheid.
  • Uitleg van de oefening:
    • Maak een vierkant van banken en gooi daar alle ballen in die je hebt. 
    • Plaats twee speelsters in het vak en de rest er omheen. 
    • Op teken van de trainer gaan de twee speelsters proberen alle ballen uit het vierkant te gooien. 
    • De rest moet alle ballen terug in het vierkant gooien. 
    • Na 60 seconden wordt de oefeningen stilgelegd en tellen de 2 speelsters het aantal ballen in het vierkant. 
    • De winnaars zijn degene die het minst aantal ballen in het vierkant heeft. 
    • Iedereen komt aan de beurt.
  • Duur van de oefening:
    • 20-25 min.
drawing Ballen uithalen
  • In 2-tallen met 2 ballen, alles 8 x doen.
  • Uit de nek, rechts, links, slag, OH, BH in 2x. (sanctie indien bal op de grond)
  • Vervolgens:
    • Bal over rollen van achter tussen de benen door en laag blijven zitten, zijwaarts blijven bewegen
    • (1 bal) Zijwaarts spiegelen met 1 bal in linker- en 1 bal in rechterhand, bal van de vloer halen.


  • T slaat bal aan op libero, 2 aanvallers starten bij het net. 
  • Pass, set-up en aanval op positie 3 of 4.
  • Blokkering: 
    • Aan buitenkant de binnenste hand bij de bal, midden sluit aan. 
    • Midden blokkeert met accent afscherming positie 1/2.
    • Daarna service (float) naar positie 1.
  • Variant: 
    • Aanval op positie 2 en 3 en service naar positie 5.
drawing Aanval, blokkering en service

reactievermogen-4


  • Het doel van de oefening is om de verdediger A te trainen in zijn reactievermogen én om samen te werken in het verwerken van de bal.
  • Belangrijk voor deze oefening: 
    • ALLES is touche! 
  • De bal die door de trainer/Sv. wordt aangespeeld/-gegooid (hoog en ver; niet aangeslagen!) mag ruim buiten de lijnen komen, want de bal moet worden behandeld alsof deze van het blok af is gesprongen.
  • A. staat met zijn rug naar het net toe en concentreert zich op de verdedigers B/C. 
  • Als de bal is aangespeeld door T/Sv. dan eist of B of C de bal op ("LOS!") en verplaatst zich om de bal te kunnen spelen. 
  • A. sprint achter B/C aan en biedt zich vocaal aan ("HIER!"). 
  • B/C moet kunnen horen waar A zich bevindt vóórdat de bal wordt gespeeld. 
  • B/C speelt de bal hoog aan op A en A speelt de bal ruim binnen het 3-meter vak. T./Sv. vangt af.
  • Als er 8 of meer spelers zijn dan kan deze oefening aan twee kanten worden gedaan, bij minder dan 8 spelers wordt er aan één kant gespeeld en rouleren B/C met spelers die buiten de lijnen wachten. 
  • Werk in dat geval op een hoog tempo zodat niemand te lang stil staat. 
  • A. wisselt na 5 of 10 ballen; iedere speler neemt 2x de positie A. in.
  • LET OP! De oefening gaat in een hoog tempo! 
  • Als de bal is verwerkt door A. dan volgt er gelijk een volgende bal. 
  • Het is aan de indraaiende speler om op tijd op zijn plek te gaan staan!
  • Uitbreiding: 
    • Plaats een korf op een plek naar keuze binnen het 3-meter vak. 
    • De 2e bal moet de korf raken (bovenkant) of door de korf heen gaan.
  • Trainer staat in het midden aan het net. 
  • Drie spelers staan in het veld. 
  • Trainer gooit/speelt de bal naar de spelers. 
  • Het maakt niet uit hoe ze het doen, maar de bal moet bij de trainer aankomen. 
  • De trainer mag niet meer dan een stap zetten om de bal te krijgen. 
  • De bal mag ook in twee of drie keer naar de trainer gespeeld worden.
  • Bij 7 of meer spelers kan aan de andere kant hetzelfde gedaan worden, maar dan ipv een trainer staat er een speler aan het net. 
  • Het is dan wel belangrijk om er voor te zorgen dat er goed doorgedraaid wordt. 
  • Bij extra spelers kan er iemand in de wachtrij staan. 
  • Valt de bal dan op de grond komt de wissel op die plek. (Bij veel niveau verschil kan er ook gewoon doorgedraaid worden)
  • 1 speler op positie 2. 
  • 1 speler op positie 3. 
  • Trainer of speler op positie 4.
  • Rest van de spelers in een rijtje achter de achterlijn bij positie 1.
  • Speler op positie 2 gooit een diepe bal. 
  • Speler passt terug. 
  • Speler op positie 3 gooit een korte bal binnen de drie meter. 
  • Speler passt ook deze bal terug.
  • Speler/trainer op positie 4 slaat of gooit een diepe bal. 
  • Speler passt deze ook terug en sluit weer achteraan in de rij. 
  • Vergeet niet regelmatig door te draaien!
  • Trainer staat in het midden bij het net.
  • Rijtje van drie spelers staan achter de achterlijn. 
  • Trainer gooit ballen om en om recht en dan links. 
  • Spelers gaan doordat het een drietal is steeds achtjes lopen. 
  • Spelers die niet aan de beurt zijn gaan ballen rapen.
  • Spelverdeler bij het net. 
  • Twee midden aanvallers, twee buiten en twee diagonaal. 
  • Overige spelers vormen een rijtje om te passen. 
  • Trainer brengt bal in het spel vanaf de andere kant van het net. 
  • Passer past, spelverdeler kiest aanvaller en er wordt aangevallen. 
  • Na de aanval wordt zelf bal halen en bij passers aansluiten. 
  • Na passen aanvallen op je eigen positie (of een lege positie).
drawing Aanval - verdelen
  • Er staat één passer in het veld op positie [6]. 
  • De trainer of een spelverdeler staat met de ballen aan het net op positie [3]. 
  • De bal wordt ingebracht d.m.v. een slag of prik en er wordt gevarieerd in kort/lang en hard/zacht. 
  • De passer houd de bal van de grond (prio 1) en verzorgt de pass naar [2/3] (prio 2) alwaar de bal wordt afgevangen door een medespeler.
  • Deze oefening kan in twee varianten worden gespeeld.
  • A. [geschikt voor grote teams] 
    • Na de pass rouleert er een nieuwe speler het veld in en de passer sluit achteraan in de rij. 
    • Hoog tempo! 
    • Hierbij kan het team in tweeën worden gedeeld zodat één team steeds de ballen raapt van het andere team.
  • B. [geschikt voor kleine teams] 
    • De passer blijft staan. 
    • Hij neemt na de pass snel zijn positie weer in en verwerkt een nieuwe bal (10 in totaal). 
    • De overige spelers verspreiden zich om de ballen te verzamelen. 
    • Na 10x passen gaat de passer af vangen en wordt en doorgedraaid. 
    • Hoog tempo!
  • Uitleg: 
    • 2 teams van 3 spelers
    • Per team 3 volleyballen (verschillende ballen waardoor je verschil aan kan geven, 2 'baby' en 1 'gewone' bal)
    • Het team moet in 3x de 'gewone 'bal over het net te spelen en ondertussen worden de 'baby's ' overgegooid.
    • Elke speler mag maar 1x de 'gewone' bal aanraken!
    • (als een speler de 'gewone' bal heeft gespeelt, krijgt deze een 'baby' aangegooid)
  • Uitgangsposities:
    • Mid-achter heeft geen bal. (deze passt de bal naar de spelverdeler)
    • Spelverdeler geeft een set-up op buiten.
    • 3e speler speelt de bal over het net. (in eerste instantie nog niet aanvallen, alleen als het goed gaat!)
drawing Don't drop the baby('s)