Volleybaloefeningen voor c jeugd
DOEL
Reactievermogen en snelheid verbeteren + gaan voor de bal
ORGANISATIE
Spelers moeten ballen pakken
UITVOERING
- Rij 1 spelers klaar om bal te spelen
- Rij 2 spelers achter trainer met ball
- Voorste duwt trainer bal in de hand en sluit aan in rij 1
- Trainer gooit de bal het veld in en speler uit rij 1:
- Rent naar de bal, laat hem 1x stuiteren, 1x OH en dan vangen
- Rent naar de bal, laat hem 1x stuiteren, 1x BH en dan vangen
- Rent naar de bal, laat hem 1x stuiteren, 1x OH, 1x BH en dan vangen
- Rent naar de bal NIET stuiteren, en raakt hem hoe dan ook : duiken dus.
- Met bal achter aan sluiten in rij 2
- Hoog tempo en aanpassen aan speler.
DOEL
Conditie en kracht verbeteren + opwarmen
ORGANISATIE
Door verschillende opdrachten te doen een code kraken
UITVOERING
Dit spel kun je spelen met elke 4 oefeningen die je kunt bedenken.
1. Verdeel de groep in twee. Dit zijn de teams die de opdrachten gaan doen.
2. De trainer maakt een code van tien cijfers bv. (24 32 14 21 33)
3. De spelers zullen de bedachte oefeningen op een bepaalde volgorde gaan doen. Bijvoorbeeld; zij denken dat het eerste cijfer 3 is, dus zullen ze oefeningen 3 doen. Als ze die hebben gedaan, gaan ze naar de trainer en die zegt dan of het cijfer juist of fout is. Als dit cijfer juist is, proberen ze het volgende cijfer te raden. Indien het cijfer fout is, moeten ze een andere oefening, bijvoorbeeld oefening vier, doen om zo het juiste cijfer te raden.
Bijvoorbeeld
Oefening 1: 5 keer pompen
Oefening 2: de afstand tussen de achterlijn en de middelijn drie keer lopen
Oefening 3: 5 keer op verschillende plaatsen/posities blokken
Oefening 4: 1 schuifduik richting de middelijn, nog een schuifduik richting de achterlijn
Het tweetal dat als eerste de code kraakt wint.
DOEL
Conditie verbeteren en opwarmen
ORGANISATIE
Rondjes lopen
UITVOERING
Achter elkaar rondjes lopen rond het veld (ongeveer 2m tussen laten)
- als trainer 1 keer klapt - 1 keer pompen
- als trainer 2 keer klapt - schuifduiken
- als trainer 3 keer klapt - het net tikken
- als trainer 4 keer klapt - een heel rondje rond het terrein sprinten
- Aan één zijde een teamopstelling, de overige spelers staan met de trainer aan de andere kant.
- Overige spelers serveren naar teamopstelling.(geen serveer oefening, dus gematigd serveren)
- De bal wordt, liefst in 3x, maar minimaal in 2x terug gespeeld naar het andere team.
- Er mag aangevallen worden, stimuleer ook het "kijken" naar waar de gaatjes zitten.
- let op posities van de overige spelers, staan ze klaar om de bal uit te verdedigen?
- Als de bal op de grond is draait de teamopstelling 1 positie door.
- de spelers staan op positie 1 in een rijtje.
- de eerste doet daar (zonder bal) een sprong service, rent dan vervolgend diagonaal naar het net (positie 4).
- Hier maakt hij/zij een blok. shuffled dan achteruit naar de 3 meter lijn en maakt een aanval.
- Vervolgens shuffled hij/zij naar het midden doet hier hetzelfde.
- Shuffled verder naar rechts en doet ook hier hetzelfde.
- Maakt een duik naar positie 1.
- Elk drietal heeft een matje.
- Deze mag ergens in het veld geplaatst worden.
- Op het matje worden 5 houten blokjes geplaatst.
- De tegenstanders moeten het matje zien te raken met de opslag.
- Als het matje is geraakt, mag er een houten blokje vanaf worden gehaald en op het eigen matje worden gelegd.
- Welk groepje als eerst geen blokjes meer op het matje heeft, is de verliezer (of af).
- Spelers blijven binnen de 3 meterlijn staan.
- Hier moeten ze in 3 keer over het net spelen, ook binnen de 3 meter.
- Wanneer je een bal hebt geraakt tik je de achterlijn aan.
- Je doet deze oefening in tweetallen. Zoek iemand op het zelfde niveau qua opslaan.
- Allebei aan 1 kant van het net, beginnend bij de 3 meter lijn.
- Sla de bal bovenhands op naar je maatje. Lukt dit zet je een stap achteruit.
- Andere kant doet hetzelfde.
- Sla weer een bal bovenhands op naar je maatje, lukt het op deze afstand ook zet weer een stap achteruit.
- Blijf zo doorgaan.
- Zie afbeelding.
- Om en om bal gooien.
- Na het gooien achterlijn aantikken en weer naar zelfde plaats terug.
- Gooien goed?
- Dan alles onderhands. Later alles bovenhands.

- Speler A heeft een bal.
- Speler gooit bal naar voor.
- Actie tijdens
- Voorwaarts:
- Linkerhand -> Rechtervoet
- Rechterhand -> Linkervoet
- Achterwaarts:
- Linkerhand -> Rechtervoet
- Rechterhand -> Linkervoet
- Voorwaarts:
- Per 2 spelers, 1 bal
- Speler A heeft een bal.
- Speler B staat op 4 meter van speler A.
- Speler A gooit de bal naar speler B.
- Actie tijdens: Speler A roept links of rechts
- Speler B vangt de bal met de hand dat speler A roept.
- Idem voor speler B.
- Variatie: 2 of 3 ballen, tennisbal, reactiebal.
- zet 2 plinten neer
- begin zo laag mogelijk (1 laag dus)
- plinten een 'aanvalsaanloop' uit elkaar
- leg eventueel hoepels neer
- ze springen met 2 benen op de eerste plint en landen met beide handen omhoog
- van de plint af en dan een aanvalsaanloop op de 2e plint
- kort, lang, aansluit, afzetten. (ritme: 1....2.3)
- Let op:
- afzetten met 2 benen
- armen naar achterzwaaien tijdens grote stap
- eindig op de plint met beide handen in de lucht (evt in de handen laten klappen)
- daarna 2 bloksprongen aan het net.
- Let op zijwaartse stappen
- daarna om pion heen en trainer gooit een duikbal
- Let op schuiven op buik
- Bal halen en in bak doen
- achteraan sluiten in rij voor springen