facebook pixel

Volleybaloefeningen voor de techniek warming-up

  • 5 minuten rondjes om het veld rennen.
  • Hamstring rekken.
  • Enkel's los draaien.
  • Liezen rekken.
  • Rug rekken, 
    • staan helemaal lang maken, 
    • stapje voor stapje met de handen naar de tenen te beginnen met de kin op de borst. 
    • Vervolgens langzaam naar onderen. 
    • Wanneer de tenen zijn aan geraakt rustig weer om hoog en helemaal weer strekken
  • Planken op twee ellebogen 3x20sec
  • Planken op de zij 2x20 links 2x20 rechts
  • Push up 2x10
  • Buikspieren 2x 10 ellebogen naar knieën bewegen.
  • Warm spelen met bal


  • 1 pass op 2, 
  • 2 set-up op 3, 
  • 3 BH op 4 - 
  • 4 pass op 5, 
  • 5 set-up op 6, 
  • 6 BH op 8   
  • enz. Doordraaien: -
    • 1 loopt om de pion naar positie van 2 
    • 2 loopt om de pion naar positie van 3 
    • 3 naar andere kant naar positie van 4 enz.

inspelen-met-rotatie-1

Na elk deel kort even rust en weer door. Onderdelen met * is bank nodig, 2 tot 4 pers. per bank

  • Deel 1: 
    • 30 step-ups* (bank op/af stappen)
    • 15 push-ups* (voeten op de bank)
  • Deel 2: 
    • 30 east-west steps-ups* (rechter voet op de bank linkervoet ernaast – linkervoet erop rechtervoet ernaast)
    • 10 squats jumps (door de knieën gaan en bij uitrekken zo hoog mogelijk springen)
  • Deel 3: 
    • 20 zijwaartse shuffles over 4 meter
    • 10 slit-squat jump (springen en door 1 knie gaan, telkens ander knie)
  • Deel 4: 
    • 30 step-ups* (bank op/af stappen)
    • 15 push-ups* (voeten op de bank)


Warming up (1)

  • Estafette in 2-tallen, bij het net 2 dobbelstenen per duo.
  • Sprinten naar het net, dobbelen en aantal ogen bij elkaar optellen.
  • Terug sprinten volgende aantikken en die telt aantal bij vorige op totdat je 56 hebt.
  • Getal moet je precies halen dus bij 52 moet je 4 gooien.
  • Degene die als 1e 56 heeft, wint. 

Deel 1

  • De spelers worden in 2 gelijke teams verdeeld.
  • De ballen worden gelijk verdeeld aan weerskanten van het net.
  • Het doel is om zo weinig ballen aan de eigen kant te hebben.


De manier om de ballen over te spelen/verloop spel:

  1. Rollen
  2. Gooien (bovenhands, onderhands, één arm)
  3. Opslag (onderhands, bovenhands)


Deel 2

  • De trainer legt een bal op de middellijn.
  • Aan weerskanten van het net staat een rijtje spelers bij de achterlijn.
  • Op het teken van de trainer hollen ze naar de bal, wie hem heeft mag hem houden.

Welk team verzamelt de meeste ballen

Variaties:

  • De spelers langs weerskanten van het net worden genummerd (zodat telkens 2 spelers van de 2 verschillende teams hetzelfde nummer hebben) 
    • storm op zee: wordt jouw nummer gezegd, dan moet je proberen de bal zo snel mogelijk te pakken en terug achter jouw lijn te komen (= punt + veilig voor de tegenstander). 
    • Word je getikt door de tegenstander wanneer je de bal in je handen hebt, dan moet je de bal laten vallen (je mag hem meteen nadien wel terug oprapen en weer verder spelen).
  • De trainer legt meerdere ballen op de middellijn en iedereen speelt tegen iedereen en probeert zelf zoveel mogelijk ballen te verzamelen. (Meerdere keren opnieuw, niet evenveel ballen als spelers gebruiken, kan eventueel ook met een tijdslimiet gespeeld worden, ...)
  • Er is één tikker en één slachtoffer. 
  • De andere spelers staan in groepjes van twee over de ruimte verspreid. 
  • De groepjes per twee gaan per twee achter elkaar staan, met hun gezicht in dezelfde richting.
  • De tikker probeert het slachtoffer te tikken. 
  • Het slachtoffer mag bij een groepje van 2 achteraan aansluiten, maar dan wordt de eerste in het rijtje de nieuwe tikker en de oude tikker wordt dan het nieuwe slachtoffer.
  • Als de tikker het slachtoffer kan tikken, wisselen de rollen ook om.

In meertallen

  • 1 met bal op de achterlijn 
  • 2 zonder bal aan het net met gezicht naar het net
  • bloksprong maken aan het net (let op rechte landing)
  • na landing, omdraaien en korte bal op 6m lijn verdedigen
  • vrije verdediger valt aan op set-up van ingelopen setter

Doel van de oefening:
Spelverdeler moet snel leren handelen na set-up en nieuwe bal opzoeken

Uitleg van de oefening:

  • Spelverdeler oefening. 
    • 5 tal aan 1 kant van het net. 
    • Andere kant zou je dus ook 5 kunnen neerzetten.
    • Linksvoor en rechtsvoor hebben allebei een bal. 
    • Spelverdeler staat in midden. 
    • De linksachter en rechtsachter brengen de pass.
  • Eerste bal wordt door Linksvoor gegooid richting de linksachter. 
  • Op het moment dat de linksachter de bal raakt gooit de rechtsvoor de bal op de rechtsachter. 
  • Mocht je meer spelers hebben kun je ervoor kiezen om degene die gepasst heeft te wisselen met de speler die in de wacht staat.
  • Zo komen dus direct achter elkaar de pass bij de spelverdeler. 
  • De pass van de linksachter wordt door de spelverdeler gespeeld naar de linksvoor. 
  • Direct na de set-up de bal niet volgen maar de andere pass van de rechtsachter zoeken en set-uppen naar de rechtsvoor. 
  • Veel balcontact voor de spelverdeler

Circuit van krachtoefeningen 2-4 x 20 sec. arbeid.

  • Jumping Jacks
  • Dips op bank
  • Sit-ups
  • Opstappen op bank
  • Wall-sit

https://www.youtube.com/watch?v=nA-aXXA5ex8


  • per tweetal 1 bal, 
  • overspelen in een tweetal
  • onderbreken: 
    • Techniek uitleg, 
  • variatie: alleen bovenhands/ alleen onderhands.

Opstelling: verschillende rijen achter elkaar achter de achterlijn.

beestjes-1

  1. Luiaard: zitten met de rug naar de overkant, benen gestrekt. D.m.v. voortrekken met de handen aan de overkant geraken.
  2. Zeehond: plat op de buik --> opnieuw voortrekken met handen om aan de overkant te geraken.
  3. Spiderman: op handen en voeten, telkens tegenovergestelde hand en voet tesamen verplaatsen: LH + RV & RH + LV
  4. Berenloop: op handen en voeten naar de overkant
  5. Apenloop: handen + armen voorover laten hangen, tot bijna op de grond (zoals een aap) en zo naar de overkant.
  6. Pauw: stappen, rustig, telkens been/knie omhoog brengen totdat die een rechte hoek vormt met het bovenlichaam.
  7. Kangoeroe: idem pauw, maar dan sneller/meer al huppelend.


Variatie

  1. I.p.v. als estafette/race te doen, kunnen de spelers ook rondlopen en op een bepaald signaal de beweging, die bij een bepaald dier hoort, uitvoeren.
  2. Je kan de oefeningen over een heel terrein of een half terrein laten uitvoeren.