Volleybaloefening: gooien, rennen & vangen

Geschikt voor de volgende technieken: algemeen conditie

Gooien, rennen & vangen

drawing Gooien, rennen & vangen
Doel
  • Het verbeteren van de reactiesnelheid van de spelers door te leren inschatten waar de bal zal komen en daarop te reageren.
Uitvoering
  • De oefening vindt plaats op één helft van het volleybalveld. Indien er meer deelnemers zijn, kan de andere helft ook gebruikt worden.
  • De trainer staat op positie 3 met een volle ballenkar.
  • Er is één werker actief in het veld; de overige spelers verzamelen de weggevlogen ballen en leggen deze terug in de ballenkar.
  • De trainer gooit willekeurig ballen door het veld. De werker probeert deze ballen in te schatten, te vangen en zo goed mogelijk terug te spelen naar de trainer.
  • Als dit te moeilijk is, kan de werker eerst proberen de ballen aan te raken voordat hij of zij deze terug speelt.
  • Gooi 15 tot 20 ballen per werker en wissel dan van speler, zodat iedereen minimaal twee keer aan de beurt komt.

Eigenschappen van de oefening

3
12
Benodigde materialen:
15
Geschikt voor volgende niveau's: