Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten
- Schotoefeningen:
- 5 - rondes (draai rondom korf)
- Ronde 1:
- De schutter neemt 4 schoten van 3 a 4m vanaf voor, achter en zijkanten korf. (rechtsom)
- Ronde 2:
- Snelle breedtebewegingen en pass (2 handen) op 3 meter. 3x pass daarna schot.
- Ronde 3:
- De schutter neemt 4 schoten van 3 a 4m vanaf voor, achter en zijkanten korf. (linksom)
- Ronde 4:
- Snelle breedtebewegingen en pass (1 hand) op 6 meter. 3x pass daarna schot.
- Ronde 5:
- Op 1m van korf starten, scoren = stap achteruit.
- 2x mis op rij = wissel.
- Wie scoort als eerste bij stap 5?
> 2-tallen (om en om nemen)
> Pionnen in het midden van het speelveld
> Gewonnen pionnen liggen op 1 meter van je korf
> 20 pionnen bij 8-10 spelers | 24 pionnen 11-14 spelers | 28 pionnen 15-18 spelers
> Elke ronde duurt zo lang als alle pionnen op zijn (+ 1 minuut pionnen stelen)
- Ronde 1:
- 5 dlb achter elkaar = 1 pion.
- 8 dlb achter elkaar = 2 pionnen.
- 10 dlb achter elkaar = 3 pionnen.
- Ronde 2:
- 2 schot = 1 pion.
- 3 schot = 2 pionnen.
- 4 schot = 3 pionnen.
- Ronde 3:
- 4 korte kans = 1 pion.
- 7 kk = 2 pionnen.
- 9 kk = 3 pionnen.
- Ronde 4:
- 5 stippen = 1 pion.
- 8 stippen = 2 pionnen.
- 10 stippen = 3 pionnen.
- Ronde 5:
- 1 schot = 1 pion.
- 2 schot = 2 pionnen.
- 3 schot = 3 pionnen.
- 4 schot = 4 pionnen.
- 5 schot = 5 pionnen.
- Warming up op groot veld met veel passing.
- Ronde 1:
- A passt naar B die uitloopt en gaat naar binnen voor doorloopbal. (10 doorloopballen)
- Ronde 2:
- A passt naar B die uitloopt, haalt op voor dubbel en trekt weg.
- B passt naar A die daarna naar binnen klapt met bal op speler C voor doorloopbal. (10 doorloopballen)
- Ronde 3:
- Idem dito ronde 2:
- Maar A neemt geen doorloopbal maar passt door op C voor korte kans. (10 korte kansen)
- Ronde 4:
- Idem dito ronde 2:
- Maar A klapt niet naar binnen maar schiet meteen (4 a 5m). (6 schoten)
- Ronde 5:
- Idem dito ronde 4:
- A klapt wel naar binnen voor wijkbeweging (4 a 5 m). (6 schoten)
- Per 3 of 4 aan een paal:
- Speler 1 is aangever, speler 2 en 3 (of 4) staan rond de korf.
- Speler 1 speelt speler 2 aan, en gaat uit.
- Speler 2 speelt de bal door naar speler 3 die tot schot komt.
- Speler 2 gaat insnijden om de bal te vangen.
- Na afvang speel je opnieuw de schutter aan, die op zijn/haar beurt de volgende aanspeelt om tot schot te komen, enz.
- Bedoeling is dat er goed wordt bewogen, en steeds goed uit de ruimte wordt gereageerd op de reboundactie.
- Neem 2 schoten uit beweging en 1 doorloopbal:
- bedoeling is om 21 (of meer) te halen met je korf.
- Schot scoren telt voor 2 punten.
- Doorloopbal scoren telt voor 1 punt.
- Geen korf raken betekent 1 punt.
- Kom je op 11 terecht, moet je opnieuw van 0 starten.
- Aanspelen en uit stand wegstappen tot schot.
- Idem maar inspringen naar schot.
- Iets naast de schutter aanspelen om tot schot te komen.
- Schutter met de rug naar de aangever, aangever roept 'JA' en speelt de schutter aan.
- Idem, maar dit keer naast de schutter spelen om in te springen.
- Afhankelijk van aantal per korf kunnen de opdrachten wijzigen:
- per 2 is het simpel 1 tegen 1, en heb je als doel om als eerste 3 punten te halen.
- per 3 hebben we schutter 1 die de opdracht doet, indien gehaald moeten beide tegenstanders het punt ongedaan maken.
- Als maar 1 vd tegenstanders de tegenopdracht haalt, krijgt de schutter 1 punt, indien geen van de tegenstanders de tegenopdracht halen, krijgt de schutter 2 punten.
- Je hebt als doel om als eerste 4 punten te halen.
- 2 van de 5 afstandsschoten maken (6 m.);
- dan krijg je één kans van 4 m.
- Die je moet scoren om een punt te verdienen.
- Je tegenstander kan dit punt ongedaan maken door eveneens de kans van 4 m. te scoren.
- 3 van de 5 korte kansen scoren (4 m.);
- daarna 2 strafworpen (op 2) scoren om een punt te verdienen.
- Je tegenstander kan dit ongedaan maken door eveneens beide strafworpen te scoren.
- 2 van de 5 schoten achter de korf scoren (5 m.);
- daarna 3 doorloopballen scoren (uit 3 kansen) om een punt te verdienen.
- Je tegenstander kan dit ongedaan maken door eveneens 3 doorloopballen te scoren.
- 1 van de 5 afstandsschoten scoren (8 m.);
- daarna 3 van de 4 kansen onder de korf scoren.
- Je tegenstander kan dit ongedaan maken door 3 van de 3 kansen onder de korf te scoren 2.
- De bal wordt uitgespeeld op een bewegende dame op ongeveer 4 meter.
- De aangever bepaalt of de bal links of rechts van de dame wordt geplaatst.
- Het aangeven moet strak gebeuren en op ooghoogte van de schutter. scoor 10x pp
- Vervolgens komt er een verdedigster te staan voor de neemster.
- Nu zie je dat als je de bal niet hoog houdt de neemster de bal moeilijk kan zien.
- Dus als je de bal hoog houdt, ziet zij naar welke kant jij de bal gaat uitspelen en kan dus goed reageren.
- Komt ze niet vrij, kijk je hoe de verdedigster staat, zorg dat je aanspeelbaar bent en de neemster stapt nog een keer uit. scoor 10x pp
- Nogmaals met verdedigster, maar nu doe je net alsof je gooit.
- Voor de neemster is dit het signaal dat ze voor de doorbraak moet komen. scoor 10x pp
Dit is een geïsoleerde oefening om de dynamische rebound te oefenen.
- Spelers moeten vanuit de beweging inschatten waar de bal terecht komt en deze zo snel mogelijk pakken.
- De bal begint onder de korf en wordt uitgegooid naar de speler voor de paal.
- Deze schiet.
- De speler onder de paal rent ondertussen naar het dopje en weer terug en probeert de bal binnen 1 stuit af te vangen.
- Als het gelukt is om de bal na maximaal 1 stuiter af te vangen mag de rebounder ook nog een keer schieten.
- Zet het dopje verder weg.
- Daag spelers uit om de bal zonder stuit af te vangen.
- Deze opdracht doe je in 2-tallen.
- Gebruik voor elk 2-tal een korf.
- Zet 4 hoedjes om de korf in een vierkant op ongeveer 1,5 meter van de korf. (de korf staat in het midden)
- Ga tussen de 2 hoedjes instaan voor de korf.
- Schiet om raak te scoren.
- De persoon onder de korf noemt een kleur en jij tikt die kleur aan.
- Ga weer terug tussen de 2 hoedjes voor de korf.
- Als je hebt geschoord hoef je niet naar een kleur te rennen.
- Doe dit tot er iemand 5 heeft gescoord.
Regels uitleggen:
- De persoon die hem neemt staat met 1 voet precies achter de stip en de andere voet staat achter de loodrechtenlijn op de middenlijn, vanuit de stip.
- Iedereen staat buiten de denkbeeldige lijn.
- Aanvallers staan 2,5 meter van elkaar af.
- Verdedigers staat 2,5 meter van stip af, maar hoeven dat niet van elkaar.
- Als persoon met de bal beweegt, mogen verdedigers binnen de cirkel komen, aanvallers pas als de bal is aangeraakt door iemand of als hij buiten de cirkel is.
- Personen onder de paal hebben de voeten aan dezelfde kant van de paal.
- Een aanvaller of verdediger mag zijn voet niet tussen die van de tegenstander zetten.
- Verdediger staat altijd tussen aanvaller en paal, behalve onder de paal als aanvaller tegen de paal staat.
Iedereen gaat in basis positie staan
Aanleren varianten:
- Bal terug spelen naar degene die de bal heeft uitgenomen.
- Degene die hem uit neemt bepaald ahv van verdedigers of hij naar de zijkant of onder de korf passt.
- Bal wordt gespeeld naar wegtrekkende speler onder de korf.
- 3-tallen onder de paal.
- 1 persoon onder de paal + 2 personen voor en achter de paal.
- Bal gaat vanuit onder naar de persoon voorin, die past hem terug naar de aangever.
- De 3e persoon is met een in-uit beweging bezig en krijgt de bal van de aangegeven 3e persoon schiet.
- Aangeef vangt de bal en past die weer uit naar de persoon die net geschoten heeft en zo gaat het riedeltje opnieuw.
- 6 scoren met z'n 2en is wisselen met de persoon onder de paal.