facebook pixel

Korfbaloefeningen voor de techniek warming-up

Oefeningen worden 1x uitgevoerd

5 pionnen in rijen van 2 4 meter tussen ruimte.

  • Joggen (2x)
  • Hakken/Billen 
  • Knie  Heffen
  • Huppelpas met dubbele armzwaai
  • Kruispas (gezichten naar elkaar)
  • Kruispas (ruggen naar elkaar)
  • Aansluitpas (gezichten naar elkaar)
  • Aansluitpas (ruggen naar elkaar toe)
  • Heup uitdraaien (Bij elke pion)
  • Heup indraaien (Bij elke pion)
  • Kniebeweging (links en recht afwisselen)
  • Trapbewegning (links en rechts bij elke pion)
  • lopen met wisselen van richting schuin (niet sprinten)
  • Aansluitpas voorwaarts (schuin bewegen) 
  • Aansluitpas achterwaarts (schuin bewegen)
  • 2pionnen voorwaarts 1pion achterwaarts 
  • 75%-80% sprint tot pion 2
  • 75%-80% print tot pion 3
  • Knie lunges bewegend voorwaarts (van pion 1 tot 4)
  • Knie lunges met sprong op de plaats (3x per kant en dan sprinten naar pion 4) (2x)


Na deze oefeningen wordt er verder gegaan met inschieten.

  • 1 aanvaller
  • 1 verdediger 
  • 1 aangever
  • het duel duurt 1 minuut (goed voor de conditie!)
  • De verdediger laat bij in ieder geval geen geen doorloopbal door, het schot wordt toegelaten.
  • een beetje druk op het schot is wel vereist.
  • Verdeel de groep in twee teams.
  • Van beide teams gaan er 2 kinderen op de matjes staan die bij hun team horen.
  • Ook gaan er 2 kinderen per team voor de kast staan, dit zijn de keepers.
  • De kinderen die overblijven, gaan naar het gooivak toe (zie tekening).
  • Als de ballen in het spel komen dan is het de bedoeling dat de kinderen uit het gooivak de ballen tegen de kast aangooien.


keeperstrefbal

  • Warming up door muziek met 6 korven. 
  • Rondrennen over lijnen rond het veld of dansen onder de korf. 
  • Muziek stopt... meteen bal pakken en scoren. 
  • Laatste zijn af en mogen verdedigen
  • groep verdelen in 5 tallen (anders kan ook, maar dan eventueel aanpassen).
  • een vak maken bijvoorbeeld 8/8 of 10/10 of 12/12. 
  • Van elk 5 tal is 1 persoon een tikker, de andere zijn de veldspelers (heb je meerdere groepen, dan kun je de tikker(s) van de ene groep laten tikken bij de andere groep).
  • tikker tikt 1 of 1½ minuut en je telt hoeveel er getikt is (een speler is dus niet af en blijft meedoen met het spel).


  • De tikkers die gaan tikken (herkenbaar ivm hesje/lintje) en 
  • de andere overgebleven kinderen per groep verspreiden in het vak met een bal. Deze spelen de bal over en lopen daarbij vrij.
  • De tikkers proberen iemand te tikken (dat is dan punt) die niet de bal in zijn bezit heeft, iemand die dus de bal heeft mag niet getikt worden.
  • De speler waar de tikker naar toe gaat moet zo snel mogelijk de bal krijgen.
  • Maak twee teams en zorg voor twee dikke matten. 
  • Het doel is om met je team de dikke mat naar de overkant te duwen. 
  • Na elke duw moet je terug naar de beginlijn. 
  • Het slimste is dus om met je hele team tegelijk een aanloop te nemen en tegen de mat aan te duwen.
  • 2 met bal onder de korf (de onder en voor de korf zijn een setje)
  • 2 mensen voor de korf (tegen over elkaar)
  • scoor je, dan schijf je op
  • dit doe je tot je bent ingehaald door de andere schutter of jij hebt hem ingehaald.haal-elkaar-in
  • Zet een vierkant uit van 20 bij 20 met hoedjes
  • In het midden leg je ballen (1 minder dan het aantal spelers)
  • De spelers lopen rondjes rond de hoedjes
  • Op het fluitsignaal rennen ze naar binnen en proberen een bal te pakken
  • Als je een bal hebt mag je een schotpoging doen (strafworp - afstand) en als je scoort heb je een punt, bij elke nieuwe ronde een bal minder in het midden. De spelers die geen bal te pakken hebben blijven lopen.


  • Estafette:
    • Voorbereiding:
    • 2/3 rijen maken van achtereenvolgens 1 hoepel, 1 losse korf op de grond, 1 springtouw, 1 korf met paal
    • Estafete lopen start bij de pion eerst door de hoepel, dan door de korf;  dan 2 keer touwtje springen, 1 doelpunt maken daarna terug rennen.
    • Welk team is als eerste allemaal geweest?


DOEL: Warming-up (oncentratie en reactie) 

ORGANISATIE: twee-, drie- of viertallen in een afgebakende ruimte.

SPELVERLOOP: In rustige looppas achter elkaar lopen, kriskras door de hele ruimte. Nummer 2 volgt steeds elke beweging van nummer 1 zo snel mogelijk en houdt daarbij steeds ongeveer 1 meter afstand. Na enige tijd wisselen.

VARIATIES:

  • nu probeert de voorste loper de achterste loper kwijt te raken door plotselinge schijnbewegingen en/of tempowisselingen.
  • maar nu zijn ook andere bewegingen toegestaan: kruispassen, springen, snel gaan liggen en weer opstaan enz.
  • Niet meer met meertallen: iedereen loopt vrij door elkaar. De spelers lopen naar elkaar toe, maken een schijnbeweging en:
    • passeren elkaar dan links.
    • rechts passeren
    • draaien ze om elkaar heen en lopen weer terug
  • 2 bij paal; 
  • 1 neemt 10 korte kansjes en 5 strafworpen deze moeten raak!, 
  • andere loopt tussen de pilon (of lijn) heen en weer totdat de ander klaar is dan wisselen van functie, 
  • deze doet zelfde qua schot.
  • Ren om een vierkant heen. 
  • Elke keer wordt er een nieuw nummer geroepen. 
  • Elk nummer is een andere opdracht. 
    • Bij 1 spring omhoog, 
    • Bij 2 achterste probeert voorste in te halen, 
    • Bij 3 raak de grond aan.