Korfbaloefeningen voor de techniek warming-up
Oefeningen worden 1x uitgevoerd
5 pionnen in rijen van 2 4 meter tussen ruimte.
- Joggen (2x)
- Hakken/Billen
- Knie Heffen
- Huppelpas met dubbele armzwaai
- Kruispas (gezichten naar elkaar)
- Kruispas (ruggen naar elkaar)
- Aansluitpas (gezichten naar elkaar)
- Aansluitpas (ruggen naar elkaar toe)
- Heup uitdraaien (Bij elke pion)
- Heup indraaien (Bij elke pion)
- Kniebeweging (links en recht afwisselen)
- Trapbewegning (links en rechts bij elke pion)
- lopen met wisselen van richting schuin (niet sprinten)
- Aansluitpas voorwaarts (schuin bewegen)
- Aansluitpas achterwaarts (schuin bewegen)
- 2pionnen voorwaarts 1pion achterwaarts
- 75%-80% sprint tot pion 2
- 75%-80% print tot pion 3
- Knie lunges bewegend voorwaarts (van pion 1 tot 4)
- Knie lunges met sprong op de plaats (3x per kant en dan sprinten naar pion 4) (2x)
Na deze oefeningen wordt er verder gegaan met inschieten.
- 1 aanvaller
- 1 verdediger
- 1 aangever
- het duel duurt 1 minuut (goed voor de conditie!)
- De verdediger laat bij in ieder geval geen geen doorloopbal door, het schot wordt toegelaten.
- een beetje druk op het schot is wel vereist.
- Verdeel de groep in twee teams.
- Van beide teams gaan er 2 kinderen op de matjes staan die bij hun team horen.
- Ook gaan er 2 kinderen per team voor de kast staan, dit zijn de keepers.
- De kinderen die overblijven, gaan naar het gooivak toe (zie tekening).
- Als de ballen in het spel komen dan is het de bedoeling dat de kinderen uit het gooivak de ballen tegen de kast aangooien.
- Warming up door muziek met 6 korven.
- Rondrennen over lijnen rond het veld of dansen onder de korf.
- Muziek stopt... meteen bal pakken en scoren.
- Laatste zijn af en mogen verdedigen
- groep verdelen in 5 tallen (anders kan ook, maar dan eventueel aanpassen).
- een vak maken bijvoorbeeld 8/8 of 10/10 of 12/12.
- Van elk 5 tal is 1 persoon een tikker, de andere zijn de veldspelers (heb je meerdere groepen, dan kun je de tikker(s) van de ene groep laten tikken bij de andere groep).
- tikker tikt 1 of 1½ minuut en je telt hoeveel er getikt is (een speler is dus niet af en blijft meedoen met het spel).
- De tikkers die gaan tikken (herkenbaar ivm hesje/lintje) en
- de andere overgebleven kinderen per groep verspreiden in het vak met een bal. Deze spelen de bal over en lopen daarbij vrij.
- De tikkers proberen iemand te tikken (dat is dan punt) die niet de bal in zijn bezit heeft, iemand die dus de bal heeft mag niet getikt worden.
- De speler waar de tikker naar toe gaat moet zo snel mogelijk de bal krijgen.
- Maak twee teams en zorg voor twee dikke matten.
- Het doel is om met je team de dikke mat naar de overkant te duwen.
- Na elke duw moet je terug naar de beginlijn.
- Het slimste is dus om met je hele team tegelijk een aanloop te nemen en tegen de mat aan te duwen.
- 2 met bal onder de korf (de onder en voor de korf zijn een setje)
- 2 mensen voor de korf (tegen over elkaar)
- scoor je, dan schijf je op
- dit doe je tot je bent ingehaald door de andere schutter of jij hebt hem ingehaald.
- Zet een vierkant uit van 20 bij 20 met hoedjes
- In het midden leg je ballen (1 minder dan het aantal spelers)
- De spelers lopen rondjes rond de hoedjes
- Op het fluitsignaal rennen ze naar binnen en proberen een bal te pakken
- Als je een bal hebt mag je een schotpoging doen (strafworp - afstand) en als je scoort heb je een punt, bij elke nieuwe ronde een bal minder in het midden. De spelers die geen bal te pakken hebben blijven lopen.
- Estafette:
- Voorbereiding:
- 2/3 rijen maken van achtereenvolgens 1 hoepel, 1 losse korf op de grond, 1 springtouw, 1 korf met paal
- Estafete lopen start bij de pion eerst door de hoepel, dan door de korf; dan 2 keer touwtje springen, 1 doelpunt maken daarna terug rennen.
- Welk team is als eerste allemaal geweest?
DOEL: Warming-up (oncentratie en reactie)
ORGANISATIE: twee-, drie- of viertallen in een afgebakende ruimte.
SPELVERLOOP: In rustige looppas achter elkaar lopen, kriskras door de hele ruimte. Nummer 2 volgt steeds elke beweging van nummer 1 zo snel mogelijk en houdt daarbij steeds ongeveer 1 meter afstand. Na enige tijd wisselen.
VARIATIES:
- nu probeert de voorste loper de achterste loper kwijt te raken door plotselinge schijnbewegingen en/of tempowisselingen.
- maar nu zijn ook andere bewegingen toegestaan: kruispassen, springen, snel gaan liggen en weer opstaan enz.
- Niet meer met meertallen: iedereen loopt vrij door elkaar. De spelers lopen naar elkaar toe, maken een schijnbeweging en:
- passeren elkaar dan links.
- rechts passeren
- draaien ze om elkaar heen en lopen weer terug
- 2 bij paal;
- 1 neemt 10 korte kansjes en 5 strafworpen deze moeten raak!,
- andere loopt tussen de pilon (of lijn) heen en weer totdat de ander klaar is dan wisselen van functie,
- deze doet zelfde qua schot.
- Ren om een vierkant heen.
- Elke keer wordt er een nieuw nummer geroepen.
- Elk nummer is een andere opdracht.
- Bij 1 spring omhoog,
- Bij 2 achterste probeert voorste in te halen,
- Bij 3 raak de grond aan.