facebook pixel

Voetbaloefeningen

  • Afwerken na crossbal en voorzet via flank.
drawing Afwerkvorm met flanken (A03)
  • Zet goaltjes en pionnen zoals op plaatje.
  • Speler 1 en speler 2 staan tegenover elkaar op de lijn.
  • Speler 1 passt lang en hard naar speler 2.
  • Op dat moment begint het duel.
  • Speler 1 loopt direct op speler 2 die het duel aan gaat.
  • Scoren in 1 van de twee goaltjes.
  • Scoren mag 1.5 meter van het goaltje. (markeer met pion)


drawing 1op1 spel met 2 goaltjes
  • Aanvallers tegen verdedigers in vak van 30x20 tot 40x30
  • Overtal aanvallers tegen ondertal verdedigers.
  • Aanvallers beperken in bal aanrakingen.
  • Verdedigers belonen door te laten scoren in klein doeltje.
drawing 8 tegen 4 of 6 tegen 3 of 10 tegen 5 in afgebakende ruimte.

Speciale keeperstraining, reactie

drawing (K07) Keeperstraining

na-balverlies-de-juiste-positie-innemen-1

Organisatie:

Er word 3:3 gespeelt. Zonder keepers.
Op het doel van 7 meter mag pas gescoord worden vanuit het 16 meter gebied.
De andere partij kan scoren op de 2 doeltjes, vanuit elke positie.
Als de bal aan de zijkanten uit gaat word er hervat met een intrap.
Na een doelpunt of een achterbal word het spel opnieuw gestart op de achterlijn van de
aanvallende partij (driehoekjes).
Ook komen er dan 2 nieuwe verdedigers en 3 nieuwe aanvallers in het veld.

Aandachtspunten:

Fel verdedigen voordat ze in het 16 meter gebied zijn.
Het veld klein maken bij het verdedigen.

  • Verdeel de spelers in 2 groepen van 3 versus 3.
  • Wanneer de verdedigende, rode, partij de bal overneemt, moeten ze door de linies heen spelen.
  • Daar ontstaat nieuwe 3v3.
  • Bij oneven aantal zet dan een speler ter hoogte van de 16 die als enige in beide vakken mag spelen, bij de op dat moment bal-bezittende partij.
drawing Partijvorm met liniepass
Conditioneel afwerken in verschillende wedstrijdsituaties
Afwerkvorm gericht op het afwerken op goal.
De bedoeling is om op hoog tempo af te ronden, waarbij ook het conditionele aspect aan bod komt.

Oefening:
  • A dribbelt naar rand van de 16 meter.
  • A werkt af.
  • A sprint terug naar middelste pylon en vraagt bal aan B.
  • B geeft bal aan A
  • A kaats op B. 
  • B werkt af.
  • A sprint naar 3e pylon en vraagt bal aan C.
  • C kaats de bal op A.
  • A geeft diepe bal op C.
  • C sprint naar zijkant.
  • C geeft bal over de grond voor.
  • A-B wisselen van positie.
  • A-B werken af.
Coaching:
  • Op tijd starten.
  • Hard inspelen medespeler.
  • Direct door bewegen.
drawing Afwerkvorm
  • We beginnen in Vak A.
  • Verdedigers in het rood mogen niet uit hun gedeelte komen. Moeten passlijn afschermen.
  • Spelers van vak A laten bal snel rond gaan en als de mogelijkheid er is, spelen ze de ene speler in vak B aan.
  • Een speler Vak A blijft hangen, 2 schuiven mee naar nieuwe vak.
  • Bal wordt weer rond gespeeld tot er opening is, bal naar Vak C. Een speler blijft hangen vak B.
  • Als vak D wordt bereikt, sluiten de spelers die uit vak C overkomen aan en beginnen er twee nieuwe spelers.
drawing Door lines heen spelen
Doel:
Intensief druk zetten op de bal.

Verloop:
  • We spelen 4 tegen 4, rest van de spelers langs de kant
  • 4 minuten partijspel zonder rust
  • bal uit is vragen aan spelers langs de kant
  • spelers langs de kant halen ook de ballen
Veld afmeting:
  • 20 x 20
  • 4 kleine goals
Coaching:
  • bal uit of goal, direct bal vragen langs de kant
  • omschakelen bij balverlies
  • direct druk op de bal
  • Oefening A: bal overpassen door poortje rechts en links benig
    • Nadruk op standbeen iets door knie zakken
    • Trapbeen bal in het midden raken
    •  Lichaam recht houden, niet gaan hangen

  • Oefening B: wreef trap.

  • Oefening C: dribbelen om de pion heen
    • Eerst binnenkant voet rechts en links
    • Dan proberen buitenkant voet
    • Snelheid hoeft niet, liever iedere stap de bal raken
drawing Techniek oefening
  • Pass en dribbel
  • Speler volgt de bal
  • Juiste pass geven en let op 1 x raken
drawing Pass en dribbel oefening
  • Speler met bal slalomt met een kapbeweging om de pionnen
  • Speler speelt de bal in de voeten van de uitzakkende spits aan het einde van de pionnen
  • Spits neemt de bal aan in de draai
  • Spits schiet op de goal
  • De speler die geslalomd heeft, wordt de nieuwe spits
  • De spits die geschoten heeft, haalt de bal op en sluit aan in de rij om te slalommen
  • De volgende speler kan beginnen als de speler voor hem/haar bij de 4e pion is; halverwege de slalom

  • Er zijn 2 spelers bij de pion in de spits om elkaar sneller op te volgen
  • De pion in de spits staat ongeveer op de 16 meter
drawing Dribbelen en kappen