facebook pixel

Voetbaloefeningen

  • We hebben een grote rechthoek. 
  • 1 teams van 8 spelers. 1 team van 4 spelers
  • Aan de korte zijdes van de rechthoek staat 1 kaatser, aan de lange zijdes 2. 
  • Er zijn dus in totaal 6 kaatsers en 2 spelers in het midden. 
  • Het andere team van 4 spelers staat in het midden.
  • Het team van 8 probeert balbezit te houden en maakt daarbij gebruik van de kaatsers en
    probeert 10 keer over te spelen.
  • 2-tallen geven elkaar gekruist de hand (zie foto) en gaan door de knieën in zithouding.


partner-squat-gekruisd-1


Bruggetje

Startpositie

  • Ga op je rug liggen.
  • Buig je knieën tot 90 graden en zet beide voeten plat op de grond.
  • Je armen liggen langs je lichaam met je handpalmen naar beneden.


Actie

  • Span je billen en buik aan.
  • Til je billen van de grond om een rechte lijn te vormen met je knieën, heupen en schouders.


Moeilijkheid

  • Om deze oefening te verzwaren: strek afwisselend je rechter en linkerbeen uit. houd daarbij je heupen in positie.bruggetje-1
  • Speler past de bal naar de spits.
  • Spits kaatst de bal terug
  • Een speler speelt de bal diep in de hoek.
  • De Derde speler sprint die kant op en geeft de bal voor.
  • de eerste speler is meegesprint en werkt af op de goal
drawing Voorzetten
  • Verdedigers bij eerste en tweede paal, verdedigers voor het doel en vangen de aanvallers op. 
  • Aanvallers lopen naar voren zodra de bal hoog voor is gegeven.
drawing Hoekschoppen
  • Leg zo snel mogelijk 5x de afstand van 10 meter af.
  • Zet 2 pionnen/lijn op 10 meter afstand. 
  • De speler rent tussen deze pionnen 5x heen en weer. 
  • De pion/lijn moet geraakt worden met de voet ! 
  • De spelers werken in paren. 
  • De ene speler rent en de andere speler klokt.
  • De speler zit met de rug tegen de muur en zijn benen in een hoek van 90 graden.
  • Houd dit zo lang mogelijk vol.
  • Scoren door te schieten / passen richting een pion
  • Aannemen van een rollende bal voor of op de lijn
  • Goede eerste aanname (onder controle houden)
  • Passen met binnenkant voet / wreef richting de pion
  • Positie kiezen om de bal te kunnen ontvangen
  • Zorg er voor dat je niet alleen aandacht besteed aan de speler die passt, maar ook oog hebt voor de speler aan de overkant die de bal moet stoppen / aannemen
  • Alternatief kan zijn om niet te werken met individuele scores, maar met een score per tweetal. Het tweetal dat de meeste punten heeft gehaald wint

ster

4-tegen-4-altijd-1-passeren

Veldopstelling:

2 grote doelen

Spelverloop:

Dit kan in 4 tegen 4 of 3 tegen 3 of zelfs 2 tegen 2 opstelling. De spelers moeten altijd 1 speler passeren alvorens de bal wordt overgepast naar de medespeler.

Spelregels/tips:

  • Als er is gescoord wordt of over de lijn wordt geschoten moet de bal aan het andere team worden gegeven.
  • Er mag niet van eigen helft worden gescoord.
  • Er moet altijd 1 speler worden gepasseerd alvorens mag worden overgespeeld. Als dit niet wordt gedaan is het een vrije bal voor de tegenpartij.

aanvalopbouw-door-midden-met-afwerking-op-doel

Organisatie:

Verdeel de ploeg in 2 groepjes. Iedereen een bal. Elk groepje bij een doel met keeper.
Er word op verschillende manieren op het doel afgewerkt.
Oefening A is met een kaats.
Bij oefening B krijgen ze de bal van de zijkant aangespeeld.
Bij oefening C komt de bal van achteren.
Loopt alles vrij vlot dan kun je ook nog andere variaties proberen.
Zoals: de bal opgooien; de bal over een speler gooien die met de rug naar het doel staat.

Opmerkingen:

Bij F-pupillen is het aan te raden om zelf te kaatsen. Dit is om het tempo in de oefening te
houden.
Bij 2de jaar E-pupillen kun je ze ook laten doorwisselen.

Aandachtspunten

Kijk naar hun standbeen op het moment
van schieten.
Schatten ze de balsnelheid goed in?

  • Alle spelers starten met een bal en dribbelen door het vak heen.
  • De spelers proberen de bal binnen het vak te houden en niet met elkaar te botsen.


Afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid.
Lengte: 20-25 meter.
Breedte: 15-20 meter.

Aanvallen: Doelpunten maken.
- Dribbelen door het vak (‘proberen de bal dichtbij je te houden’).
- Probeer te dribbelen waar er geen andere spelers lopen.
- Actief mee blijven doen.