Voetbaloefeningen voor o8 jeugd
- Speler speelt in op trainer
- Trainer legt af (links of rechts)
- Speler loopt in en trapt op doel
- Ballen halen nadat iedereen getrapt heeft
- Varianten op hoekschoppen
- 1 geeft hoekschop kort naar 2
- 2 geeft door (1 loopt naar achter, 3 doet voorbeweging naar buiten)
- 1 geeft voorzet naar 3
- 3 werkt af op doel
- 2 teams in een veld van 10m op 15m .
- Spelers proberen na elkaar te spelen
- 10x zonder dat de bal valt of de tegenstander aanraakt.
- Indien de tegenstander de bal raakt, opnieuw tellen,
- Indien bal valt of de tegenstander vangt de bal is deze voor de tegenstander
- 10 minuten
- Elk team langs de kant .
- Op teken van trainer gaat van elk team de eerste speler een bal halen en deze naar hun kamp brengen.
- Er is een bal minder dan het aantal spelers, dus de laatste moet proberen een bal af te nemen.
- Veld 15m+1m+15m op5m,
- daarnaast een pion op 5m van het midden langs elke kant
- Op een veld van 10m op 15m staat 1 verdediger in het midden.
- De andere spelers staan op de zijlijn met een bal.
- Op teken gaan deze spelers met de bal proberen de andere zijlijn te halen.
- De verdediger in het midden probeert de bal af te nemen en hem buiten het veld te trappen, op dat moment wordt de aanvaller ook verdediger.
- Zo verder gaan tot er 1 iemand overblijft
- 2 spelers op 7m van elkaar.
- 1 speler werkt en gaat links en rechts de bal halen en te passen.
- Na de pas achteruit lopen tot aan kegel en dan vooruit naar de andere kant.
- Na 3 minuten wisselen.
- Variatie;
- In 1 keer spelen, afstand groter maken, hoeveel keer in 2 minuten?
- Twee teams.
- Spelers vertrekken samen en dribbelen rond potjes.
- Aan laatste potje volledig rond draaien en 1 tegen1 aangaan en proberen af te werken.
- Na afwerking wordt verdediger doelman, aanvaller wordt verdediger en doelman neemt bal en sluit aan voor de oefening
- Er worden 2 teams gemaakt.
- In het midden staat een pilon (of meerdere).
- Teams brengen de bal eerst over naar andere zijde door bijvoorbeeld:
- Overgooien.
- Over trappen.
- Dropkick.
- Koppen.
- Bal moet aan overzijde neergelegd worden, aangever sprint ook terug.
- Hierna mag volgende.
- Wanneer laatste bal terug is (Afspreken hoe vaak overbrengen) mag pion in het midden omgetrapt worden.
- De neutrale spelers staan op de zijlijn.
- Er wordt gespeeld met pupillendoeltjes.
- Verdedigers mogen direct scoren na balbezit.
- Aanvallers moeten X keer overspelen.
- Pas-roulette in ruit-vorm.
- 1 past naar 2.
- 2 legt af voor 1.
- 1 past naar 3.
- 3 naar 4.
- 4 sluit aan in de rij.
- Enkele aandachtspunten:
- Moet bal afrollen om de oefening te beginnen.
- Moet bal kort afleggen (geen pas van een meter).
- Moet bal controleren en dan passen.
- Moet met rug naar de zijlijn staan en bal aannemen met verste voet.
- Bal rondpassen in stervorm
- Bal na sprinten
- Na de pass
- Speler 1 begint met dribbelen langs 5 hoedjes
- Speelt daarna in op speler 2 die wacht bij hoedje
- Speler 2 kaatst op speler 1
- Speler 1 werkt af.
- Speler 2 haalt bal en sluit achteraan
- Speler 1 gaat bij hoedje om te kaatsen staan.