Volleybaloefeningen
- 1 speler aan elke kant van het net, de rest sluit achter de achterlijn aan.
- (Speler A en Speler B)
- De bal wordt door speler A bovenhands over het net gespeeld.
- Speler B verdedigt de bal onderhands,
- Speler A loopt onder het net en geeft een pas aan Speler B.
- Speler B speelt de bal bovenhands over het net en gaat dan pas geven.
- (speler A sluit achteraan aan aan overkant)
- Als de oefening vlot verloopt kan de bal rustig over het net geslagen worden
- Wedstrijdje 1-1:
- veld verdelen in kleinere veldjes.
- Service, verdediging met minimum 2 contacten.
- Wie haalt als eerste 10 punten?
- Gooi bal tegen muur.
- Eindigen met twee platte handen.
- Bal opvangen hoog bij de neus.
- Naarmate het beter gaat 1 doorspelen, daarna vangen.
- 1 Speler staat rechtsvoor.
- Andere spelers staan achterelkaar in een rij.
- Trainer gooit de bal diagonaal moeilijk in de hoek.
- Speler positioneert zich goed onder de bal richting speler rechtsvoor
- Speler houd zijn als een plank
- Speler speelt onderhands naar de speler op rechtsvoor
- Speler draait vervolgens door naar rechtsvoor
- Trainer gooit bal in op verschillende posities.
- Team lost het in drie keer spelen op.
- Korf staat op rechtsvoor.
- Spelers staan achter elkaar in een rij.
- Trainer gooit de bal diagonaal moeilijk in de hoek.
- Speler positioneert zich goed onder de bal richting de korf
- Speler veert de bal mooi door
- Speler speelt bovenhands in de korf
- Speler haalt eigen bal en doet in de bak
- Wie de meeste punten scoort.
- Trainer legt voor de oefening de hoepels op moeilijke plekken.
- Spelers serveren in hoepels.
- voeten op schouderbreedte
- handen en armen wijzen naar buiten starten in een goede starthouding
- door de knieën buigen meeste kracht komt van daar
- lichaam en voeten wijzen naar speelrichting
- armen blijven gestrekt naast elkaar en worden samengebracht net voor de bal
- raakvlak zijn de onderarmen
- lichte spreidstand
- voeten wijzen naar waar je wil spelen
- arm gestrekt ouden
- vingers open hard raakvlak
- bal bijna niet opgooien
- arm niet te ver door-zwaaien op tijd stoppen
- Werken in 2 teams elk verdeeld aan een kant van het veld.
- Aan elke kant staat ook een stoel startende op een positie.
- Op deze stoel zit iemand van het andere team wat er dus voor zorgt dat aan de overkant steeds iemand van eigen team op een stoel zit.
- Andere spelers serveren de bal richting de stoel kan de persoon die op de stoel zit de bal vallen wisselen deze van plek en mag de stoel 1 positie opschuiven.
- Doel: als eerst de stoel alle posities laten rondgaan en terug zijn op begin positie.
Verdeel in 2 teams die tegen elkaar gaan lopen.
- Spelers staan in 2 groepen achter de achterlijn
- Speler loopt tot aan de 3 meter lijn met bal, gooit de bal over het net, loop onder het net door en vang eigen bal terug op.
- Loop door met de bal naar achterlijn, leg die in de hoepel en sprint terug, tik de volgende speelster aan in de wachtende rij.
- Volgende speler sprint naar de bal in de hoepel, neem de bal en doe dezelfde gooi-oefening bij het terugkomen.
- Geef de bal aan de volgende speler die terug de bal in de hoepel gaat leggen... enz...
- Wanneer de bal valt moet de oefening worden overgedaan.
- Oefening uitbreiden met verschillende gooit technieken of over passen
- Maak groepjes van 3,
- één speler gaat met bal aan de achterlijn staan om te serveren,
- de andere 2 zetten zich aan de andere kant van het net.
- De 1e speler gaat serveren, de andere 2 gaan verdedigen en roepen.
- De speler die de bal niet verdedigd loopt naar voren en vangt de bal.
- Deze wordt naar de speler die verdedigd heeft gerold en de speler die gevangen heeft gaat onder het net door naar de speler die opgeslagen heeft.
- Zo gaat het de hele tijd verder.
- Opbouwen met pas erbij en eventueel aanvallen.
- Valt de bal tussen de spelers in of valt de bal zonder dat er geroepen werd, als straf sit-ups of pompen.