Volleybaloefeningen voor a jeugd

  • 4 in de aanval met spelverdeler.
  • Andere kant, 1 op reserve buiten het veld (rechts bij positie 1,2) en 3 in de pass en een afvanger.
  • De rest met bal op positie 2 aan de kant van de aanvallers. 
  • Deze gooien de bal naar aanvaller die vervolgens de bal passen naar SV en een setup terug krijgen. 
  • Aanval op de 3 verdedigers die passen naar de afvanger. 
  • Reserve komt hierna het veld in en de passers draaien door. 
  • Laatste passer wordt afvanger en afvanger gaat naar rijtje met bal. 
  • Looppas achterlijn net 3x
  • zijwaartse passen 1x 
  • kruispassen 1x
  • knieën hoog hielen zitvlak 1x
  • sprintjes trekken 2x
  • Armen loszwaaien 1x


Stretch

  • been vasthouden 1x
  • been achterwaarts vasthouden 1x
  • been zijwaarts duwen 1
  • door knieën gaan en draaien oefening 1x
  • Allemaal gehurkt tegen de muur zitten in 90 graden. 
  • Na 1 minuut gooi ik een bal en speel je die onderhands terug.
  • 1 spelverdeler, 3 passers, 3 of 4 aanvallers linksvoor. 2 serveerders.
  • Serveren -> pass -> setup -> aanval -> (blok)
  • Serveerder gaat naar rijtje aanvallers, 
  • Aanvaller gaat serveren. 
  • Passers blijven staan. 
  • Foute service is blijven staan. 
  • Foute pass is door. 
  • Aanvaller haalt de bal.
  • Trainer staat op positie 3 met 2 helpers, 
  • eerste bal smash op positie 5, 
  • daarna korte bal op 3 meter en vervolgens diepe bal rechtsachter
drawing Verdediging 3 ballen
  • Één kant bovenhands gooien 
  • andere laag zitten 
  • en dan door hun knieën en doorgaan op de grond
  • We spelen 3 tegen 3 op een half veld, 
    • pass, 
    • set-up 
    • en aanval (gericht en niet hard), 
  • na het spelen van de bal draait iedereen een positie door. 
  • Als de bal op de grond komt, 
  • gewoon inbrengen door bovenhands te spelen, NIET serveren dus. 
  • Als er teveel spelers zijn, dan 1 in de wachtkamer om in te komen voor de pass.
drawing Partijtje op half veld
  • Rijtje van drie spelverdeler 
    • links midden in het midden en buiten aanvallers links 
  • klap in de handen en wijs naar een richting 
  • dan springen ze als blok en  gaat de ander afdekken.
  • Twee tallen één bal 
  • Allemaal bij het net 
  • één heeft de bal dan op springen en blokken 
  • Tien keer dan wisselen van bal.
  • Allemaal in het veld.
  • Goed door de knieën gaan zitten. 
  • Trainer wijst waar ze heen moeten van links naar rechts of van voren of naar achteren.
  • Maak 2-tallen. Elk 2 tal heeft 2 tennisballen.
  • Speler 1 houdt de armen gestrekt naar buiten met 1 tennisbal in elke hand.
  • Speler 2 gaat ongeveer 1 meter voor speler 1 staan.
  • Speler 1 laat in een random volgorde telkens 1 bal vallen.
  • Speler 2 moet proberen zo snel mogelijk de bal te vangen zodat deze niet op de grond valt.

Bij alle oefeningen moeten de spelers door middel van teamwork proberen naar de overkant te komen door opdrachten uit te voeren.
Bij iedere opdracht moeten alle spelers contact blijven houden anders moeten ze opnieuw beginnen.

  • Kom allemaal naar de overkant, 4 spelers mogen de grond niet raken.
  • Kom allemaal naar de overkant, 6 spelers mogen de grond niet raken.
  • Kom allemaal naar de overkant op 6 benen en 3 spelers mogen de grond niet raken.
  • Kom allemaal naar de overkant op 9 benen en iedereen moet een been van de ander vast hebben.
  • Kom allemaal naar de overkant op 8 handen en 6 benen.
  • Kom allemaal naar de overkant op 10 handen en 6 benen.


Deze oefeningen zijn gemaakt op basis van 9 spelers, de oefeningen kunnen ook aangepast worden voor meer of minder spelers.