Volleybaloefeningen voor cmv 2

Uitvoering
  • Geef elke speler een bal en laat ze bij de muur staan, op 30-40 cm afstand.
  • Houd de bal boven het hoofd in toetshouding.
  • Duw de bal enkel met de vingers tegen de muur en vang hem terug in de handen.
  • Houd de ellebogen vast en de handen stil om te voorkomen dat de bal in het gezicht komt.
  • Laat spelers iets verder van de muur staan, ongeveer 1 meter.
  • Gooi de bal op en toets hem tegen de muur.
  • Strek nu wel de ellebogen en knieën, maak je groot!
  • Vang de bal terug.
  • Probeer nu op de betonbalk te toetsen, dus duw de bal hoog.
  • Probeer door te toetsen.
  • Degenen die deze techniek goed beheersen, mogen over het net spelen.
  • Laat de bal voor jezelf op de grond botsen en toets hem dan over het net.
  • Keer terug via de andere kant van het lint.
drawing Bovenhandse techniek tegen de muur
Uitvoering
  • Verdeel de spelers in twee teams.
  • Ieder team krijgt een eigen mat.
  • Het doel is om de mat zo snel mogelijk naar de overkant te krijgen.
  • De spelers duiken om de beurt op de mat.
  • Het team wiens mat als eerste de overkant bereikt, wint de wedstrijd!
Uitvoering
  • Speler begint op de achterlijn voor Club en hoger, of achter het midden voor Cool Moves Volleybal.
  • Trainer serveert hoog over het net.
  • Speler rent zo snel mogelijk en probeert de bal te vangen.
  • Speler loopt buitenom terug naar de startpositie.
Uitvoering
  • Vorm tweetallen die tegenover elkaar staan met een net ertussen.
  • Plaats een kegel onder het net.
  • Spelers spelen de bal bovenhands naar elkaar toe.
  • Na het spelen tikt de speler de kegel aan onder het net en gaat terug klaarstaan.
Uitvoering
  • Elke speler heeft een bal en dribbelt voortdurend van rechts naar links door de zaal.
  • Op teken van de trainer:
    • Gooi de bal omhoog, raak met de knie en vang.
    • Gooi de bal omhoog, kop de bal en vang.
    • Gooi de bal omhoog, toets de bal en vang.
    • Gooi de bal omhoog, toets, kop en vang.
    • Gooi de bal omhoog, toets, speel bovenhands, toets en vang.
Varianten
  • Gooi de bal omhoog, raak met de rechter schouder en vang.
  • Gooi de bal omhoog, raak met de linker schouder en vang.
  • Gooi de bal omhoog, raak met de rechter schouder, linker schouder en vang.
Uitvoering
  • Heel het team zit tegen de muur aan.
  • De eerste speler loopt vanaf de muur naar het net en terug, en gaat weer tegen de muur aanzitten.
  • Daarna mag de volgende speler pas rennen.
  • Ze mogen pas stoppen als het hele team één keer heen en weer is gelopen.
  • Herhaal de oefening, maar vervang het zitten tegen de muur door planken.
Doel
  • Conditie en kracht verbeteren
  • Opwarmen
Organisatie
  • Door verschillende opdrachten te doen, een code kraken
Uitvoering
  • Verdeel de groep in twee teams.
  • De trainer maakt een code van tien cijfers, bijvoorbeeld (24 32 14 21 33).
  • De spelers voeren de bedachte oefeningen in een bepaalde volgorde uit. Bijvoorbeeld, als zij denken dat het eerste cijfer 3 is, doen ze oefening 3.
  • Na het voltooien van de oefening gaan ze naar de trainer, die aangeeft of het cijfer juist of fout is.
  • Bij een juist cijfer proberen ze het volgende cijfer te raden. Bij een fout cijfer moeten ze een andere oefening doen, bijvoorbeeld oefening 4, om het juiste cijfer te raden.
  • Voorbeeld oefeningen:
    • Oefening 1: 5 keer opdrukken
    • Oefening 2: De afstand tussen de achterlijn en de middenlijn drie keer lopen
    • Oefening 3: 5 keer op verschillende plaatsen/posities blokkeren
    • Oefening 4: 1 schuifduik richting de middenlijn, nog een schuifduik richting de achterlijn
  • Het team dat als eerste de code kraakt, wint.
Uitvoering
  • Spelers staan in de juiste zone.
  • Trainer serveert of gooit de bal.
  • Na elke service draaien de spelers door.
  • Pas serveren als spelers vinden dat ze goed staan.
  • Ook serveren als ze niet goed staan, juist op de ongedekte positie.
  • Spelers moeten elkaar corrigeren over waar ze moeten staan.
  • Gooi af en toe een bal in een moeilijke zone.
Doel
  • Herkennen van de eigen zone.
  • Beslissen wie welke bal pakt.
  • Bij twijfel luid roepen.

Maak duidelijke afspraken van tevoren!

Uitvoering
  • Deel de spelers in tweetallen in, met gezichten naar elkaar toe bij een pion.
  • Op commando verplaatsen de spelers zijwaarts naar de zijlijn, elk in een andere richting.
  • Keer terug naar de andere zijlijn en vervolgens terug naar de pion.
  • De speler die als eerste de pion aantikt, wint.
  • Het volgende tweetal start meteen na de eerste ronde.
  • Zorg voor wisseling binnen de tweetallen na elke ronde.
  • Bij meer dan 9 spelers, zet het spel dubbel uit.
Opmerking
  • Deze activiteit is ook geschikt om zelfstandig uit te voeren, terwijl een volgende activiteit wordt voorbereid.
Uitvoering
  • Drie serveerders staan aan één kant van het net.
  • Aan de andere kant staan twee rijen met de overige spelers.
  • Van elke rij gaat één speler het veld in, dus in totaal twee spelers in het veld.
  • De serveerders serveren om de beurt.
  • De twee spelers in het veld passen de bal naar de andere speler.
  • Die speler set de bal, waarna de derde bal over het net gaat.
drawing Derde bal spelen
Aanvalsaanloop
  • Rechtshandige spelers: links, rechts, links
  • Linkshandige spelers: rechts, links, rechts
Uitvoering
  • Verdeel spelers op lengte aan één kant van het net.
  • Verlaag het net voor de oefening.
  • Een speler gooit de bal naar de trainer.
  • De trainer houdt de bal omhoog.
  • Spelers slaan de bal uit de hand van de trainer.
Let op
  • Blijf aan eigen kant van het net.
  • Focus op de aanloop, niet op een mooie bal.
  • Springen doe je met je armen!
  • Slaan doe je met je buik!
Uitvoering
  • Drie spelers staan aan het net met een bal.
  • Zij spelen de bal afwisselend kort en ver.
  • Verdedigers bewegen van rechts naar links.
drawing Verdediging kort en ver