Volleybaloefeningen voor cmv 3
Uitvoering
- Geef elke speler een bal en laat ze bij de muur staan, op 30-40 cm afstand.
- Houd de bal boven het hoofd in toetshouding.
- Duw de bal enkel met de vingers tegen de muur en vang hem terug in de handen.
- Houd de ellebogen vast en de handen stil om te voorkomen dat de bal in het gezicht komt.
- Laat spelers iets verder van de muur staan, ongeveer 1 meter.
- Gooi de bal op en toets hem tegen de muur.
- Strek nu wel de ellebogen en knieën, maak je groot!
- Vang de bal terug.
- Probeer nu op de betonbalk te toetsen, dus duw de bal hoog.
- Probeer door te toetsen.
- Degenen die deze techniek goed beheersen, mogen over het net spelen.
- Laat de bal voor jezelf op de grond botsen en toets hem dan over het net.
- Keer terug via de andere kant van het lint.
Uitvoering
- Verdeel de spelers in twee teams.
- Ieder team krijgt een eigen mat.
- Het doel is om de mat zo snel mogelijk naar de overkant te krijgen.
- De spelers duiken om de beurt op de mat.
- Het team wiens mat als eerste de overkant bereikt, wint de wedstrijd!
Uitvoering
- Speler begint op de achterlijn voor Club en hoger, of achter het midden voor Cool Moves Volleybal.
- Trainer serveert hoog over het net.
- Speler rent zo snel mogelijk en probeert de bal te vangen.
- Speler loopt buitenom terug naar de startpositie.
Uitvoering
- Vorm tweetallen die tegenover elkaar staan met een net ertussen.
- Plaats een kegel onder het net.
- Spelers spelen de bal bovenhands naar elkaar toe.
- Na het spelen tikt de speler de kegel aan onder het net en gaat terug klaarstaan.
Doel
- Focussen
- Communiceren
- Taak beheersen
- Doorzetten
- Start als warming-up en eindigt als een ware strijd.
- Spelers worden willekeurig in het veld geplaatst.
- De bal wordt gevangen en direct over het net gegooid (één keer spelen).
- Na het gooien van de bal, rent de speler naar een muur (achterin of aan de zijkant) om deze aan te tikken en keert terug in het veld.
- De andere spelers draaien een positie door.
- Het is lastig om te scoren.
- Bij een foutieve worp (in het net of uit), moet de speler een rondje sprinten om het veld van de tegenstander.
- Duur: 5-10 minuten
- Bij niveau "A" en hoger, minder spelers op het veld voor meer intensiteit.
Uitvoering
- Elke speler heeft een bal en dribbelt voortdurend van rechts naar links door de zaal.
- Op teken van de trainer:
- Gooi de bal omhoog, raak met de knie en vang.
- Gooi de bal omhoog, kop de bal en vang.
- Gooi de bal omhoog, toets de bal en vang.
- Gooi de bal omhoog, toets, kop en vang.
- Gooi de bal omhoog, toets, speel bovenhands, toets en vang.
- Gooi de bal omhoog, raak met de rechter schouder en vang.
- Gooi de bal omhoog, raak met de linker schouder en vang.
- Gooi de bal omhoog, raak met de rechter schouder, linker schouder en vang.
Uitvoering
- Speel met een tweetal de bal bovenhands en onderhands over.
- Voeg na het spelen opdrachten toe:
- Raak een lijn aan.
- Zet een knie op de grond.
- Zet twee handen op de grond.
- Draai een rondje.
Uitvoering
- Heel het team zit tegen de muur aan.
- De eerste speler loopt vanaf de muur naar het net en terug, en gaat weer tegen de muur aanzitten.
- Daarna mag de volgende speler pas rennen.
- Ze mogen pas stoppen als het hele team één keer heen en weer is gelopen.
- Herhaal de oefening, maar vervang het zitten tegen de muur door planken.
Doel
- Conditie en kracht verbeteren
- Opwarmen
- Door verschillende opdrachten te doen, een code kraken
- Verdeel de groep in twee teams.
- De trainer maakt een code van tien cijfers, bijvoorbeeld (24 32 14 21 33).
- De spelers voeren de bedachte oefeningen in een bepaalde volgorde uit. Bijvoorbeeld, als zij denken dat het eerste cijfer 3 is, doen ze oefening 3.
- Na het voltooien van de oefening gaan ze naar de trainer, die aangeeft of het cijfer juist of fout is.
- Bij een juist cijfer proberen ze het volgende cijfer te raden. Bij een fout cijfer moeten ze een andere oefening doen, bijvoorbeeld oefening 4, om het juiste cijfer te raden.
- Voorbeeld oefeningen:
- Oefening 1: 5 keer opdrukken
- Oefening 2: De afstand tussen de achterlijn en de middenlijn drie keer lopen
- Oefening 3: 5 keer op verschillende plaatsen/posities blokkeren
- Oefening 4: 1 schuifduik richting de middenlijn, nog een schuifduik richting de achterlijn
- Het team dat als eerste de code kraakt, wint.
Uitvoering
- Spelers staan in de juiste zone.
- Trainer serveert of gooit de bal.
- Na elke service draaien de spelers door.
- Pas serveren als spelers vinden dat ze goed staan.
- Ook serveren als ze niet goed staan, juist op de ongedekte positie.
- Spelers moeten elkaar corrigeren over waar ze moeten staan.
- Gooi af en toe een bal in een moeilijke zone.
- Herkennen van de eigen zone.
- Beslissen wie welke bal pakt.
- Bij twijfel luid roepen.
Maak duidelijke afspraken van tevoren!
Uitvoering
- Deel de spelers in tweetallen in, met gezichten naar elkaar toe bij een pion.
- Op commando verplaatsen de spelers zijwaarts naar de zijlijn, elk in een andere richting.
- Keer terug naar de andere zijlijn en vervolgens terug naar de pion.
- De speler die als eerste de pion aantikt, wint.
- Het volgende tweetal start meteen na de eerste ronde.
- Zorg voor wisseling binnen de tweetallen na elke ronde.
- Bij meer dan 9 spelers, zet het spel dubbel uit.
- Deze activiteit is ook geschikt om zelfstandig uit te voeren, terwijl een volgende activiteit wordt voorbereid.
Uitvoering
- Drie serveerders staan aan één kant van het net.
- Aan de andere kant staan twee rijen met de overige spelers.
- Van elke rij gaat één speler het veld in, dus in totaal twee spelers in het veld.
- De serveerders serveren om de beurt.
- De twee spelers in het veld passen de bal naar de andere speler.
- Die speler set de bal, waarna de derde bal over het net gaat.