Volleybaloefeningen voor de techniek pass / toetsen / onderhands

Inslaan op buiten en midden

Daarna

Behalve de spelverdeler, voeren de andere spelers achtereenvolgend een pass, een aanval en een service uit.

balcontrole-7

De oefening gaat als volgt:

  • 1 speler 1 gooit een strakke bal naar speler 7
  • 2a speler 7 passt de bal naar de spelverdeler
  • 2b speler 1 loopt naar het andere rijtje en sluit achteraan.
  • 3 de spelverdeler geeft een setup naar speler 6
  • 4 speler 6 smasht de bal rechtdoor op de mat
  • 5 speler 6 haalt zelf zijn geslagen bal op
  • 6 speler 6 serveert de bal naar de andere mat
  • 7 speler 6 haalt zelf zijn bal op
  • 8 speler 6 sluit aan bij rijtje
  • Dit kan ook met een middenaanval

Na 10 minuten komt er een blok bij

  • Het team wordt verdeeld in 2 groepen.
  • Aan elke kant van het net gaat een groep staan.
  • 1 kant gaat serveren. De andere kant stelt 3 passers op.
  • Ze proberen de bal omhoog te pasen en deze moet op hun eigen helft gevangen worden.
  • Serveerders doen om en om.
  • Er komt telkens 1 nieuwe passer in het veld voor diegene die afgevangen heeft.


Ze spelen tot 10 punten. De serveerders scoren een punt als de bal niet afgevangen wordt. De passers krijgen een punt als hij wel afgevangen wordt. Foute service telt niet mee. Na een ronde wisselen ze van kant. 2de ronde met 2 passers i.p.v. 3.

serve-and-catch

achtjes-lopen-in-drietallen

  • Maak drietallen
  • Elk drietal één bal.
  • Speler in het midden rent telkens een 8. Telkens als deze speler in het midden komt wordt er een bal gegooid:
    • A gooit (of speelt bovenhands) de bal naar B (in het midden)
    • B speelt de bal onderhands terug naar A en rent daarna een rondje rondom A tot hij weer in het midden staat.
    • A speelt ondertussen de bal bovenhands naar C.
    • C speelt de bal bovenhands weer naar B.
    • B speelt de bal onderhands terug naar C en rent daarna een rondje rondom C tot hij weer in het midden staat.
    • Enz.
  • Na 2-3 minuten wisselt de speler in het midden. 


Variatie: 

  • Om het eenvoudiger te maken kan speler A en C ook laten gooien i.p.v. bovenhands spelen. Kan onderhands gooien/vangen als ook bovenhands gooien/vangen zijn.
  • Om het stil staan met spelen/gooien te oefenen, kan men ook speler B onderhands laten gooien en vangen.  

Doel : Goede aanloop maken

Accent: allebei de armen gaan omhoog

  • Een rij op buiten, nr 2 gooit de bal naar SV, nr 1 valt aan
  • Een rij op midden of op positie 2,, nr 2 gooit de bal naar SV, nr 1 valt aan

aanvallen-op-positie-4-en-3-en-2-3

  • Rij op positie 5
  • Rij op positie 6
  • Aangooier gooit bal op positie 5, pass naar SV op 2-3, set up naar positie 3
  • Aangooier gooit bal op positie 6, pass naar SV, set up naar positie 4
  • De aanvaller haalt bal en gaat achteraan in het rijtje staan
  • Daarna met een blok en blokverdediging

Doel: Blok op de goede plaats zetten, handen tegenover de slagarm

lint-pass-2--1

Verdelen over 3m lijn. Bal zigzag overgooien en nalopen. Zie afbeelding.
Later onderhands spelen, alleen bovenhands. Ene kant van het net onderhands, andere kant bovenhands.

 

lint-pass-1-


Zie afbeelding. Om en om bal gooien. Na het gooien achterlijn aantikken en weer naar zelfde plaats.

Gooien goed? Dan alles onderhands. Later alles bovenhands.  

doordraaioefening-pass-setup

Trainer gooit bal:

1. Pass – vang doorlopen (B doet bal in de bak en sluit achteraan aan)

2. Pass – setup – bovenhandsspelen (A speelt bal 1-3 B 2, C passt bal voorzichtzelf)

3. Idem B. Alleen passt C de bal nu naar positie 2-3 waar 1 speler komt te staan.


In ieder veld 1 passer, 1 afvangen, 1 reserve en 2 serveerders.
bij 12 spelers 2 passers neer zetten en altijd de binnenste passer naar midvoor laten gaan.
en de speler bij de buitenlijn komt naar midden en reserve gaat naar buiten.

Serveren, reserve, passen, afvangen en serveren. Achter je bal aan lopen.

vlinderen-2-1


Doel:

Het verbeteren van de pass door de schouders in de speelrichting te brengen

Let in de oefeningen goed op:

  • Pass moet hoog komen zodat speler de bal 'bovenhands' kan vangen.
  • Pass naar rechts, rechtervoet voor
  • Pass naar links, linkervoet voor
  • 'Ogen' van de schouders in de speelrichting

De oefening:

  • 3 tallen met 1 bal.
  • 1 en 2 staan naast elkaar, niet te dicht bij het net.
  • 3 staat tegenover 1 achterin het veld.
  • 1 gooit rechtdoor op 3 en 3 toetst diagonaal naar 2.
  • 2 vangt af en gooit dan rechtdoor op 3 en dan toetst 3 diagonaal naar 1.
  • 3 verplaatst zich dus steeds.

kern-1-9

  • Spelers positie 6 serveren naar passers op positie 5 en 6 
  • Die geven een pass naar positie 2/3
  • Spelverdeler S geeft een set-up naar positie 4,
  • speler 4 valt rechtdoor aan
  • speler 2 staat in uitgangshouding blok en zet een blok op de positie waar de bal over het net gaat
  • Speler 5 gaat achter het blok verdedigen
  • kern-2-7
  • Speler 4 haalt zijn aangevallen bal op en legt deze in de ballenbak
  • Reserve wordt speler 4
  • Na 6 bloksprongen gaat blokkeerder serveren
  • serveerder wordt passer 6, passer 6 wordt passer 5, passer 5 wordt aanvaller 4, aanvaller 4 gaat blokkeren


Variant:

  1. Elk blok is een punt
  2. Reserve serveerder gaat verdedigen


  • 3 teams van 3 
  • op iedere helft staat 1 team 
  • het andere team staat reserve 
  • bij een punt is het doorwisselen, team dat heeft gewonnen blijft staan andere team wisselt.
  • 1 slaat een bal aan naar een passer op positie 6 die een pass geeft naar pos 2/3
  • spelverdeler S geeft een set-up naar positie 4, waarop speler 4 rechtdoor aanvalt
  • speler 2 staat in de uitgangshouding blok en zet een blok op de positie waar de bal over het net gaat

kern-2-6

  • speler 4 haalt zijn aangevallen bal op en legt deze in de ballenbak
  • reserve wordt speler 4
  • na 6 bloksprongen wisselt de blokkeerder met speler 1 en gaat aanslaan
  • speler 1 gaat naar positie 6
  • speler positie 6 wordt speler positie 4
  • speler 4 gaat blokken


Varianten: 

  • Elk goed blok is een punt
  • spelverdeler penetreert vanaf positie 1 naar positie 2/3 en geeft set-up