facebook pixel

Basketbaloefeningen voor de techniek schieten

Opstelling

  • Per 2 of 3-tal een basket


Uitvoering (met 1 hand! andere hand op de rug)

  • Uitleg schot, schiet vanuit benen, pols omslaan, 1 hand, backspin bal.
  • 1 meter van de basket, 1 schutter, 1-2 rebounder.
  • 3 maal schieten, dan door wisselen.
  • Dan 2 meter.
  • Dan zijkant. (via het bord)
  • Dan zijkant iets verder weg.
  • Twee drie of viertallen. (teams)
  • Per team 2 ballen.
  • 1 schutter, 2 (of 3) rebounder(s).
  • Schutter schiet (vanaf vrijeworplijn, of lagere positie), daarna sprinten naar middellijn.
  • Rebounder  vangt bal af, passt bal naar schutter. (goede jumpstop, juiste afstand, roepen om bal)
  • Schutter in totaal 10 scores, daarna nieuwe schutter.
  • Team waarvan als eerste alle schutters 5 keer hebben gescoord, wint! 
  • Verliezer loopt suïcide.
  • Speler met bal onder elke basket.
  • Welke speler het eerst 25 scores heeft.
  • Daarna volgende spelers.
  • Speler op de top valt de basket aan.
  • Passeert langs de baseline.
  • De bal naar de corner corner doet snelle extra pass naar de vleugel die het 3 puntshot neemt.
  • De speler in de corner loopt onmiddellijk na de pass naar de basket.
  • Waar die de bal krijgt van de speler op de vleugel aan de overzijde werkt af onder de ring.
  • Witte driehoek neemt rebound van de 3 punter.
  • Blauwe speler neemt eigen rebound. (Doorschuiven met de klok mee.)
drawing baseline pass na drive extra pas rebound
  • Spelers opdelen in groepen van 5.
  • Normaal gesproken hebben we 2 of 3 baskets beschikbaar.
  • Bijvoorbeeld om de 7 minuten doordraaien, eerste centrale uitleg. (meeste begeleiding bij de dribbelskills nodig)
  • Station 1. (basket 1)
    • 3x2 spelen vanaf de middellijn zonder dribbelen (alleen passen, vrijlopen, pivoteren)
  • Station 2. (basket 2)
    • 1x1 spelen (doorwisselen, aanvaller wordt verdediger, af en toe de volgorde aanpassen om verschillende match-ups te krijgen, 1-schotpoging of onder tijdsdruk om de vaart erin te houden)
  • Station 3. (Basket 3 - indien beschikbaar)
    • Schotoefening: 5 posities op rand bucket (laag, elleboog, vrijeworplijn, elleboog laag)
    • 1 speler schiet, rest vangt af en passt bal (1x schieten per positie, gaat om hoogste score van de groep)
  • Station 4 dribbelskills. (1-2 pionnen)
    • Over de pylon (niet meenemen, hou controle, van links naar rechts, 1 hand achter de rug)
    • Pylon optillen met links, dribbels met rechts (opgooien pylon, vangen met de andere hand)
    • Links/rechts en pylon aantikken (timer, tellen) – hand die de bal loslaat moet pylon aantikken (lage positie, verdedig de bal)
    • 2 pionnen, links dribbel, rechts aanraken
    • 2 pionnnen (8-tje dribbelen met 1 hand)
  • Station 5 dribbelskills. (rijtje pionnen)
    • Slalom om de pionnen heen, laag dribbelen, heen en terug (tempo)
    • Variant: laag dribbelen, voeten aan weerzijde van de pionnen, cross na iedere pylon.
    • Laag dribbelen, raak steeds de volgens aan.
    • Blijf in controle, blijf aan dezelfde kant. (links dribbelen, met recht pion aanraken)
  • Twee teams, per team een basket, 2 ballen per team.
  • Schieten vanaf 5 posities, 5 scores per positie.
  • Afsluiten met een driepunter.
  • Eventueel met switchen van basket, als een team een positie heeft gehaald.
  • Verliezer loopt suïcide.
  • Opstelling:
    • Per 2 of 3-tal een basket.
  • Uitvoering: (met 1 hand! andere hand op de rug)
    • Uitleg schot, schiet vanuit benen, pols omslaan, 1 hand, backspin bal.
    • 1 meter van de basket, 1 schutter, 1-2 rebounder.
    • 3 maal schieten, dan doorwisselen.
    • Dan 2 meter.
    • Dan zijkant. (via het bord)
    • Dan zijkant iets verder weg.
  • Laat de spelers schieten van voor de basket:
    • Meteen in de basket.
    • Via het bord in basket.
  • Laat de spelers schieten vanaf de zijkant:
    • Meteen in de basket.
    • Via het bord in basket.
  • Beginopstelling:
    • Vorm drietallen.
    • Per drietal twee ballen.
    • 1 speler in het midden.
    • 1 speler op de baseline met een bal.
    • 1 speler op de andere baseline met bal.
  • Oefening:
    • Speler in het midden sprint richting de baseline. (naar speler met bal)
    • Buiten de bucket krijgt hij/zij de bal.
    • Maakt een jumpstop.
    • Schiet.
    • Pakt eigen rebound.
    • Speler die gepasst heeft sprint naar de overkant.
    • Krijgt pass.
    • Schiet.
  • Team dat als eerste 20 scores heeft, wint.


drawing Conditie - schieten in 3 tallen
  • Er zijn nog teveel spelers die het tweetellenritme nog niet goed beheersen!
  • Rechter layups
    • let op 2-tellenritme. (juiste been afzetten)
    • Bovenhandse layups.
    • Onderhandse lyups.
  • Linker layups
    • Let op 2-tellenritme. (juiste been afzetten, met links (of twee handen) de bal schieten)
    • Bovenhandse layups.
    • Onderhandse lyups.
  • Eerste heeft geen bal 
  • Rest achter met bal
  • 1 iemand zonder bal onder doel.
  • Layup
  • 1 step UP
  • In bucket shooting
  • 1 dribbel shooting
  • Shooting
  • Quick shooting
drawing Shooting - 2 sides
  • Groep op top met bal 
    • Andere 2 groepen op forward 
    • Top past 
    • Forwards shotten
  • Variaties  
    • Bal op top drived naar doel forward volgt naar de baseline 
    • Pas en shot.
drawing Shooting drill - 3