Handbaloefeningen
- Zet met pionnen 2 vierkanten uit tegen over elkaar. Tussen beide vierkanten zit een denkbeeldige spiegel.
- Binnen ieder vierkant staat een persoon. Er staan dus 2 personen tegenover elkaar.
- Zorg dat er voldoende vierkanten zijn voor het aantal personen in de groep.
- Schuifoefening waarbij steeds 1 persoon leidt en de ander volgt.
- Alleen rechte lijnen en steeds terug naar het midden. Telkens 30 sec.
- Spelers mogen alleen links-rechts bewegen -kort versus lange stukken-.
- Naast links-rechts kan nu ook naar voor en achter bewogen worden.
- Idem b, maar armen mogen tevens gebruikt worden. Bijvoorbeeld 1 of 2 omhoog, half hoog, etc.
- Idem voorgaande oefening, maar geen verplichting om terug naar het midden te gaan. Nog steeds rechte lijnen: diagonaal of vooruit/ achteruit/ zijkant.
- Idem 2, maar de pion waar naar toe wordt geschoven, moet aangetikt worden. Goed door de knieën zakken, niet bukken.
- Idem 2, maar er moet een rondje worden gedraaid naar de pion waar naar toe wordt geschoven. Er zijn vele varianten mogelijk.
- Alleen rechte lijnen en steeds terug naar het midden. Telkens 30 sec.
Opstelling:
Welk team haalt meeste goudstukken/ pittenzakjes binnen?
Welk team haalt meeste goudstukken/ pittenzakjes binnen?
- 1 bank & één-tegen-allen
- 2-4 dievenbendes
- 1-2 bewakers.
Spel bestaat uit 4 spelrondes:
Spelronde 1:
Spelronde 1:
- Dief - aanvaller: per post slechts 1 actief & 1 goudstuk per keer proberen uit de bank te stelen.
- Verzamel in eigen kluis -hoepel-.
- Bewaker - verdediger- mag enkel buiten de bank verdedigen.
- Als de dief wordt gepakt dus aangetikt, moet hij het goudstuk achterlaten in het politiekantoor -onder een kegel.
- Welk team heeft meeste goudstukken kunnen stelen?
Spelronde 2:
- Verdeel goudstukken gelijk over de dieven.
- Dieven: verplaats jullie goudstukken veilig 1-voor-1 naar andere kluis -van de ene naar de andere hoepel.
- Dief -aanvaller: loop rond je kegel zonder dat de bewaker je pakt.
- Agent -verdediger: mag in dit geval enkel binnenin de bank verdedigen.
- Als de dief wordt gepakt -aangetikt, moet hij het goudstuk achterlaten in het politiekantoor -onder een kegel.
- Welk team heeft meeste goudstukken veilig kunnen overbrengen?
Spelronde 3:
- Dieven: steel gedurende x-tijd zoveel mogelijk goudstukken uit andere kluis.
- Dief -aanvaller: verplicht heen & weer door bank = let op bewaker in de bank.
- Bewaker mag enkel binnen de bank verdedigen.
- Als de dief wordt gepakt dus aangetikt, moet hij het goudstuk achterlaten in het politiekantoor -onder een kegel.
Spelronde 4:
Idem aan spelronde 3, maar met dubbele bewaking 1 bewaker buiten & 1 bewaker binnen de bank.
Welk team heeft na 4 spelrondes de meeste goudstukken in zijn bezit?
- matten - koprol.
- pionnen - omheen dribbelen.
- ladder - voetenwerk.
- doel - sprongschot.
- 2 teams in een rij.
- Achterste gaat naar voren door:
- Tussen de benen door te kruipen.
- Er overheen te springen.
- Vooraan? Bal naar achteren gooien.
- Bal voor je.
- Looppas op de plaats, op signaal uitstap naar links of rechts.
- Dribbel, met op signaal uitstap, bal vast.
Warming up:
- Lunge pas.
- calf raises, eventueel op bank, met iets doorzakken.
- Op de plaats springen, zacht landen op 2 benen, romp recht, knieën naar buiten.
- Springend lopen op 1 been, zacht landen.
- Lunge pas.
Sprongschot oefening:
- Leg een marker op de sprongplek
- Speler start vanuit de hoek, bal word met stuit aangespeeld door andere speler.
- Scherp aanlopen, om verdedigers geen ruimte te geven.
- Goed zijwaarts leunen om draai voor te bereiden.
- Mikken in linker rechter hoek/hoog laag.
- Eventueel met keeper.
- Maak 2 teams.
- Elk team staat aan één kant van het veld klaar op de achterlijn.
- Leg evenveel ballen als spelers op allebei de 3 meter lijnen.
- Als de trainer/ trainster GO! roept, gaat iedereen de ballen naar de overkant rollen.
- Wie na 3 minuten de minste ballen in hun veld heeft liggen, heeft gewonnen.
- Er wordt een vierkant gemaakt met 4 pionnen.
- De spelers staan binnen dit vierkant en moeten ballen die er in geworpen worden in beweging houden.
- Let op de spelers moeten goed samenwerken want ze mogen een bal maar 1 keer aanraken en dan door naar een andere bal.
2 of 3 spelers per positie.
Hoedjes aan begin en eindpunt.
Hoedjes aan begin en eindpunt.
- Speler gaat in rugwaartse krabpositie met bal op de buik naar de overkant.
- Speelt de bal terug naar de volgende en sluit weer aan in de rij
- Marker op 6 meter, iets links.
- Lijntje van 3 markers iets rechts daarvan.
- Speler gooit trainer aan.
- Loopt voor en achterwaarts om eerste marker.
- Aangekomen bij het lijntje vangt de speler zonder te stoppen de bal en rondt af langs de lijn.
Circuit:
- Zig-zag partoon met platte markers: voor en achteruit lopen, let op lichte pas, vooral voorvoet.
- Dribbel daarna naar:
- Doeltje aan zijkant naast middellijn, zet er een bank voor. Maak sprongschot.
- Links van het doel 5 pionnen: dribbelslalom
- Maak koprol op de mat.
- Vervolgens naar rechts, staat een pion op 6 meter, zeer schuin voor het doel. Maak sprongschot op 2 pionnen die in het doel staan.
- Armen vooruit houden
- Kleine draaibeweging met gebalde vuist
- niet extreem strekken
- Kleine draaibeweging met gebalde vuist
- Rustig het veld over joggen
- Armen voorwaarts
- Achterwaarts
- Tegen elkaar in draaien
- Armen wijd gestrekt voor de borst kruisen
- Afwisselend boven onder
- Armen wijd en kleine cirkels draaien
Vraag, welke spieren voel je wanneer?