Korfbaloefeningen voor senioren

Tweetallen: 

  1. Nummer 1 met bal begint voor de korf. 
  2. Nummer 2 staat links of rechts voor de korf.
  3. Nummer 1 gooit naar nummer 2 en trekt vervolgens weg naar de kant waar nummer 2 niet staat. 
    • Dus staat nummer 2 links van de korf, loopt nummer 1 naar de rechts
  4. Nummer 2 gooit de bal naar nummer 1, waarna nummer 1 tot schot komt. 
  5. Nummer 1 moet zijn eigen bal afvangen
  6. Tijdens het schot van nummer 1, sprint de nummer 2 naar de pion, die op een willekeurig plek op het veld staat 
    • plaats op het veld is afhankelijk van niveau kind
  7. Schiet nummer 1 raak heeft diegene één punt, vangt de nummer 1 de bal af voordat nummer 2 bij de pion is, krijgt de nummer 1 óók een punt. 
    • dus mogelijkheid om 2 punten te halen
  8. Wissel van functie.


  • Wie als eerste 6 punten haal, heeft gewonnen (variatie mogelijk)
  • Is het sprinten te makkelijk: Voeg een extra pion toe, waardoor de sprint afstand groter wordt en er bijvoorbeeld een snelle bocht gemaakt wordt.





drawing Schiet en vang tijdens de sprintwedstrijd
  • Mannen en vrouwen apart bij bij een korf, 1 verdediger, 1 aanvaller, 2 aangevers.
  • De aanvaller wisselt in het 1 tegen 1 duel na 20 seconden met een aangever en komt dus tegen een verse aanvaller.
  • In 1 beurt krijgt de aanvaller alle drie de heren of dames tegenover zich.
  • Let op: dit is een loodzware oefening!

Oefeningen worden 2x uitgevoerd

  • Joggen
  • Heup uitdraaien
  • Heup indraaien
  • Zigzag partner (zijwaarts om elkaar)
  • Luchtduel (zijwaarts omhoog zijkant tegen elkaar)
  • Hoge knie hef
  • Zigzag 
  • Eindsprint (2 pion vooruit, 1 pion achteruit)


Na deze oefeningen wordt er verder gegaan met inschieten.

  • Bij pion 1 
    • de grond aantikken en omhoog springen en helemaal uitstrekken. Dit doen we 5 keer. 
    • REN NAAR PAAL 1.
  • Paal 1 
    • vervolgens neem je een uitwijker bij paal 1.
    • REN NAAR PION 2.
  • Pion 2
    • 5 sit ups. 
    • REN NAAR PAAL 2.
  • Paal 2
    • neem een doorloper bij paal 2.
  • Pion 3 
    • 5 squads. 
  • Paal 3 
    • 1 klein kansje scoren
    • Dit doen we 3x, dan wisselen onder de paal
  • 2 spelers bewegen tussen de 6 palen die een rechthoek maken. 
  • Als er ja wordt gezegd loopt 1 van de 2 spelers die niet de bal heeft naar de paal de speler met de bal gooit de bal en rent er achteraan om een doorloop te maken. 
  • Wanneer er geen ja wordt gezegd spelen de spelers met de buitenste hand naar elkaar over en zijn in beweging. 
  • Voor de paal beweeg eerst naar links krijg de bal (vang met linkerhand), gooi terug met linkerhand. 
  • Beweeg naar rechts (vang met rechterhand), gooi terug met rechterhand. 
  • Weer naar links en schieten. 1 speler doet dit totdat hij of zij 3x heeft gescoord en dan wisselen. 
  • Bij pion 1 
    • de grond aantikken en omhoog springen en helemaal uitstrekken. Dit doen we tien keer. 
    • REN NAAR PAAL 1.
  • Paal 1 
    • vervolgens neem je een schot bij paal 1
    • REN NAAR PION 2.
  • Pion 2
    • 5 sit ups. 
    • REN NAAR PAAL 2.
  • Paal 2
    • neem een doorloper bij paal 2.
  • Dit doen we 5x 
  • maar elke keer wisselen onder de paal. 


  • Lijstje:
    • 5 doorloopballen, 
    • 10 strafworpen, 
    • 5 schoten van 4 meter, 
    • 15 doorloopballen van achter de korf, 
    • 5 schoten van 3 meter achter de korf.
  • Tweetallen,
  • Er worden rondjes gerend om de cirkel pionnen. 
  • Bij een fluit neem je zo snel mogelijk een doorloopbal.
  • Na drie keer scoren mag je wisselen met de aangever. 
  • Daarna met wegtrekken onder de paal van de aangever, 
  • Als je als aangever scoort mag je blijven staan, 
  • Anders wissel je met de nemer. 
  • Maak een cirkel vorm van palen. 
  • Ga met een 2-tal onder een paal. 1 blijft onder de korf en de ander gaat doorloop ballen nemen onder elke paal. 
  • Dit doe je 2 rondes lang en houdt je score bij. 
  • Na 2 rondes gaat de andere van de 2-tal hetzelfde doen en houdt ook zijn score bij. 
  • Na 4 rondes wint het 2-tal met de samen opgetelde aantal rake doorloopballen.

Een aangeef en een aanvaller en verdediger bij bal op pilon. Aanvaller pakt bal van pilon en kruist gelijk voorlangs voor doorloopbal

  • Dan toestaan
  • Lichte druk
  • Blokken
  • Bij een hoedje 1 aangeef
  • Andere hoedje aanvaller en verdediger
  • Aanvaller beweegt naar aangeef toe. Verdediger loopt er kort achteraan. Aanvaller bepaalt wanneer deze naar binnen gaat. 
    • Verdediger laat toe
    • Verdediger probeert te voorkomen
    • Verdediger probeert te dakken