Voetbaloefeningen voor o16 jeugd
Doel:
Verdedigers drukken aanvallers naar zijkant om het schot eruit te halen.
Omschrijving:
Verdedigers drukken aanvallers naar zijkant om het schot eruit te halen.
Omschrijving:
- Bal begint altijd bij aanvallende partij.
- Aanvallende partij begint tussen kleine goaltjes met 4 spelers.
- Verdedigende partij speelt met 3 spelers & keeper.
- Aanvallende partij probeert zo snel mogelijk te scoren.
- Verdedigers proberen dit te voorkomen door het schot eruit te halen.
Coaching:
- Probeer de aanvaller naar de zijlijn te drukken.
- Durf druk vooruit te zetten.
- Schakel direct om van kant.
- Communicatie vanuit de keeper.
Doel:
Intensief druk zetten op de bal.
Verloop:
Intensief druk zetten op de bal.
Verloop:
- We spelen 4 tegen 4, rest van de spelers langs de kant
- 4 minuten partijspel zonder rust
- bal uit is vragen aan spelers langs de kant
- spelers langs de kant halen ook de ballen
Veld afmeting:
- 20 x 20
- 4 kleine goals
Coaching:
- bal uit of goal, direct bal vragen langs de kant
- omschakelen bij balverlies
- direct druk op de bal
3 varianten:
- Pass met kaats en dan links of rechts afronden
- Pass met uitdraai door pass links of rechts afronden
- Pass met 2 x kaats en dan links of rechts afronden
Conditioneel afwerken met verschillende wedstrijdsituaties
Afwerkvorm gericht op het afwerken op goal.
De bedoeling is om op hoog tempo af te ronden, waarbij ook het conditionele aspect aan bod komt
Oefening:
Afwerkvorm gericht op het afwerken op goal.
De bedoeling is om op hoog tempo af te ronden, waarbij ook het conditionele aspect aan bod komt
Oefening:
- A dribbelt naar rand 16
- A werk af
- A Sprint terug naar middelste pylon en vraagt bal aan B
- B geeft bal aan A
- A kaats op B
- B Werkt af
- A sprint naar 3e pylon en vraagt bal aan C
- C kaats de bal op A
- A geeft diepe bal op C
- C sprint naar zijkant
- C geeft bal over de grond voor
- A-B wisselen van positie
- A-B werken af
Coaching:
- op tijd starten
- hard inspelen medespeler
- direct door bewegen
- Pass en dribbel
- Speler volgt de bal
- Juiste pass geven en let op 1 x raken
Loop eerst rustig gedurende 3 á 5 minuten om je lichaam over te laten schakelen van een rust- naar sportstand
Afstand 15 meter:
Afstand 15 meter:
- Hakken, billen
- Knie heffen
- Aansluitpas 3 maal per kant
- Kruispas rechts
- Kruispas links
- Huppelpas/ knie
- Huppelpas/ armen
- Liezen indraaien
- Liezen uitdraaien
- Been recht op zwaaien
- Been schuin in zwaaien
- Snel voetenwerk, trippelen
Sluit af met een korte sprint over 30 meter.
Doel:
- Opbouw van achteruit verbeteren
Inhoud:
- Opbouw van achteruit verbeteren
Inhoud:
- A doet voor actie en vraagt de bal van B
- B speelt de bal op A
- A speelt bal naar C
- D begint vooruit te lopen
- C geeft bal mee in de loop met D
- D werkt af op het kleine goaltje
- A = 6
- B = 3
- C = 3-4
- D = 2
Coaching:
- Communiceer met je spelers
- Continu in beweging blijven
- Zien waar je medespelers staan
- Op tijd gaan lopen
LET OP!!
Oefening wordt in twee groepen gedaan, zodat er niet lang stil gestaan hoeft te worden!
- Communiceer met je spelers
- Continu in beweging blijven
- Zien waar je medespelers staan
- Op tijd gaan lopen
LET OP!!
Oefening wordt in twee groepen gedaan, zodat er niet lang stil gestaan hoeft te worden!
- Afstanden:
- Rechthoek van 15 bij 5 meter.
- Pion B en C 5 meter van elkaar.
- Beide 2,5 meter van zijkant en 5 meter van A en D af.
- Duur: 10 min.
- Na 5 min wisselen van richting
Uitleg:
- A speelt B in
- B laat bal op C vallen
- C speelt D in
- Op moment dat de bal bij D is moet A er zijn om de Kaats te maken.
- D kaatst op A en loopt direct door om weer ingespeeld te worden.
- A kaatst op D en D kaatst op E.
- E neemt bal mee naar beginpunt.
- Loop lijnen: A wordt B, B wordt C etc.
Aandachtspunten:
- Strakke ballen door de bal in hart te raken, lichaam iets over de bal.
- B moet de bal op C iets naar buitenkant laten vallen zodat er een vrije passlijn naar D is.
- A moet timen dat zij/hij op juiste moment aanwezig is voor de kaats met D.
- Is zij/hij te vroeg en moet zij/hij te lang wachten betekent dit in de wedstrijd dat er tegenstander in haar/zijn rug zit.
- Is zij/hij te laat moet D wachten betekent het in de wedstrijd dat de tegenstander druk op D kan zetten.
- Om concentratie te behouden let erop dat de bal bij punt A pas gespeeld wordt op het moment dat iedereen op zijn plaats staat.
Omschrijving:
- Positiespel, waarbij het overtal direct druk moet zetten bij balverlies
- Positiespel, waarbij het overtal direct druk moet zetten bij balverlies
Spelvorm:
- Het rode team speelt de bal rond ofwel speelt op balbezit.
- Het blauwe team probeert de bal af te pakken.
- Als het blauwe team in balbezit is gekomen, moet het zo spoedig mogelijk proberen te scoren in 1 van de 4 doelen.
- Het rode team moet dit voorkomen.
- We spelen 9 x 5.
Afmetingen:
- 40x40
- 40x40
Coaching:
- Wordt het überhaupt druk gezet bij balverlies?
- Zo ja, door wie en door wie niet? Zo nee, waarom niet?
- Als er druk wordt gezet, hoe dan? Agressief vanuit het idee om de bal direct te veroveren of vanuit een sjoktempo?
Omschrijving
- Spelers beginnen bij pylonen
- Ballen liggen in het midden
- Spelers gaan op hun plaats trappelen
- Als trainer roept, gaan spelers richting ballen, 2-tallen bij 1 bal
- Trainer roept links en rechts, spelers gaan naar die kant toe
- Als trainer bal roept, moet je de bal met je handen pakken
- 4 pilonnen op een rij op 15 meter afstand van elkaar.
- Van de eerste naar de tweede pilon sprinten, eromheen en terug joggen naar de eerste pilon.
- Van de eerste naar de derde pilon sprinten, eromheen en terug joggen naar de eerste pilon.
- Van de eerste naar de vierde pilon sprinten, eromheen en terug joggen naar de eerste pilon.
- 4 keer herhalen, dus in totaal 12 sprints.
- Per drietallen een bal
- Begin met een afstand van ongeveer 15 meter
- Twee spelers aan de ene kant en een speler aan de andere kant.
- Eén van de spelers aan de kant met twee speelt de bal naar de speler aan de andere kant, deze speler neemt de bal aan en speelt hem naar de speler aan de andere kant, enzovoort.
- Zowel met je goede als mindere been oefenen.
Variaties:
- Na een aantal minuten maak je de afstand groter, ongeveer 20, 25, 30 meter, bij de 30 meter oefen je een wreeftrap.