Volleybaloefeningen voor a jeugd
- Allemaal op de achterlijn
- twee lopen naar het net
- maken een bloksprong
- en gaan weer achteruit
- de trainer brengt de bal in het spel
- en zij zetten een aanval op.
- 5 minuten rondjes om het veld rennen.
- Hamstring rekken.
- Enkel's los draaien.
- Liezen rekken.
- Rug rekken,
- staan helemaal lang maken,
- stapje voor stapje met de handen naar de tenen te beginnen met de kin op de borst.
- Vervolgens langzaam naar onderen.
- Wanneer de tenen zijn aan geraakt rustig weer om hoog en helemaal weer strekken
- Planken op twee ellebogen 3x20sec
- Planken op de zij 2x20 links 2x20 rechts
- Push up 2x10
- Buikspieren 2x 10 ellebogen naar knieën bewegen.
- Warm spelen met bal
Twee tallen
- bovenhands naar elkaar spelen en
- als je elke keer gespeeld heb dan de pion aanraken.
1 pass op 2,
2 set-up op 3,
3 BH op 4 -
4 pass op 5,
5 set-up op 6,
6 BH op 8
enz. Doordraaien: -
1 loopt om de pion naar positie van 2
2 loopt om de pion naar positie van 3
3 naar andere kant naar positie van 4 enz.

1 en 2 hebben beide een bal
1 speel onderhands naar 2
2 rolt zijn bal over de grond naar 1
enz. VARIATIE: bovenhands overspelen en 2e bal rollen

- 1, 2, en 3 beginnen in het midden
- C stuit de bal en de spelers gaan naar hun verdedigingsposities.
- C valt aan op 1 van de verdedigers.
- na de verdediging, set-up en 3 meter aanval
- na 5 x een nieuw 3 tal

- Een opstelling van zes spelers staan in het veld.
- Aan de andere kant staat de trainer, meegerekend indien nodig.
- Drie spelers staan bij het net met 1 à 2 ballen en er staat één serveerder (dit kan de trainer ook zijn).
- De eerste bal wordt geserveerd en door het 6-tal verwerkt.
- Daar waar de aanval gespeeld wordt, gooit de persoon die met de twee ballen bij het net staat, heel snel de bal over net terug.
- Zo wordt de aanvalsdekking getraind.
- Vanuit die dekking moeten alle aanvallers natuurlijk zo snel mogelijk terug om zich aan te bieden.
- Een korte aanloop is belangrijk.
- Er wordt dus veel blokkeren getraind, zonder dat er daadwerkelijk wordt afgeblokt.
- Ga net zolang door tot alle ballen bij de netspelers op zijn, tot het niet veilig is of tot men simpelweg niet meer kan.
- Draai om de zoveel tijd een positie door, zodat side-out op iedere positie wordt getraind.
- De netspelers moeten na het gooien van hun bal wel even achterom kijken of de vorige geslagen bal niet stiekem terug rolt onder het net door.
- Twéé tallen tegenover elkaar
- met twee ballen
- de ene bal bovenhands
- de andere bal rollen over de grond
Na elk deel kort even rust en weer door. Onderdelen met * is bank nodig, 2 tot 4 pers. per bank
- Deel 1:
- 30 step-ups* (bank op/af stappen)
- 15 push-ups* (voeten op de bank)
- Deel 2:
- 30 east-west steps-ups* (rechter voet op de bank linkervoet ernaast – linkervoet erop rechtervoet ernaast)
- 10 squats jumps (door de knieën gaan en bij uitrekken zo hoog mogelijk springen)
- Deel 3:
- 20 zijwaartse shuffles over 4 meter
- 10 slit-squat jump (springen en door 1 knie gaan, telkens ander knie)
- Deel 4:
- 30 step-ups* (bank op/af stappen)
- 15 push-ups* (voeten op de bank)
- spelverdeler, aanvallers, 1 bal
- SV speelt de bal alleen maar hoog buiten
- aanvaller slaat en haalt eigen bal op
- SV speelt de bal alleen maar redelijk vlak buiten
- aanvaller slaat en haalt eigen bal op
- SV speelt de bal alleen maar ver naar buiten
- aanvaller slaat en haalt eigen bal op
- SV speelt de bal alleen hoog mid
- aanvaller slaat de bal en haalt eigen bal op
- SV speelt de bal alleen redelijk vlak op mid
- aanvaller slaat de snelle bal en haalt eigen bal op
- SV speelt de bal net voor de 3-meter lijn
- aanvaller slaat de bal en haalt eigen bal op
- SV speelt de bal alleen maar hoog buiten
Deel 1
- De spelers worden in 2 gelijke teams verdeeld.
- De ballen worden gelijk verdeeld aan weerskanten van het net.
- Het doel is om zo weinig ballen aan de eigen kant te hebben.
De manier om de ballen over te spelen/verloop spel:
- Rollen
- Gooien (bovenhands, onderhands, één arm)
- Opslag (onderhands, bovenhands)
Deel 2
- De trainer legt een bal op de middellijn.
- Aan weerskanten van het net staat een rijtje spelers bij de achterlijn.
- Op het teken van de trainer hollen ze naar de bal, wie hem heeft mag hem houden.
Welk team verzamelt de meeste ballen
Variaties:
- De spelers langs weerskanten van het net worden genummerd (zodat telkens 2 spelers van de 2 verschillende teams hetzelfde nummer hebben)
- storm op zee: wordt jouw nummer gezegd, dan moet je proberen de bal zo snel mogelijk te pakken en terug achter jouw lijn te komen (= punt + veilig voor de tegenstander).
- Word je getikt door de tegenstander wanneer je de bal in je handen hebt, dan moet je de bal laten vallen (je mag hem meteen nadien wel terug oprapen en weer verder spelen).
- De trainer legt meerdere ballen op de middellijn en iedereen speelt tegen iedereen en probeert zelf zoveel mogelijk ballen te verzamelen. (Meerdere keren opnieuw, niet evenveel ballen als spelers gebruiken, kan eventueel ook met een tijdslimiet gespeeld worden, ...)
Doel van de oefening:
Lichaam leren dat je nooit moet opgeven.
Uitleg van de oefening:
- In volleybal zijn we zo geconditioneerd dat nadat de bal op de grond is gekomen, iedereen ophoudt met spelen.
- Hierdoor krijg je weleens spelers de hoofden al laten zakken voordat de bal op grond is gekomen.
- Door deze zeer leuke spelvorm, leer je je lichaam om ook na de stuit gewoon door te gaan.
- Je zal zien dat je je lichaam laat wennen aan het nooit opgeven.
- Je speelt een wedstrijdje.
- Als de bal op de grond komt dan ga je erachteraan, terwijl jij als coach telt hoe vaak de bal de grond raakt voordat uiteindelijk de bal omhoog wordt gespeeld.
- Stel Team A heeft na 6 stuiters de bal omhoog gekregen, dan moeten zij eerst 6 keer overspelen onderling om vervolgens pass, set-up en aanval te maken.
- Punten krijg je als de bal niet meer stuitert, maar rolt en als de bal in totaal 20 keer gestuiterd heeft.
- Dus trainer, je zult mee moeten tellen!