Volleybaloefeningen voor de techniek algemeen
- Achterin beginnen op een afstand van ongeveer 3 meter
- Tweetallen overspelen richting het net
- Steeds een meter schuin vooruit spelen
- Bovenhands, onderhands, achterover spelen
- Laatste bal over het net slaan
- Indien nodig een bal voor jezelf opspelen
- Indien te makkelijk, afstand vergroten
- Doel van de oefening:
- Verbetering motorische snelheid.
- Uitleg van de oefening:
- Maak een vierkant van banken en gooi daar alle ballen in die je hebt.
- Plaats twee speelsters in het vak en de rest er omheen.
- Op teken van de trainer gaan de twee speelsters proberen alle ballen uit het vierkant te gooien.
- De rest moet alle ballen terug in het vierkant gooien.
- Na 60 seconden wordt de oefeningen stilgelegd en tellen de 2 speelsters het aantal ballen in het vierkant.
- De winnaars zijn degene die het minst aantal ballen in het vierkant heeft.
- Iedereen komt aan de beurt.
- Duur van de oefening:
- 20-25 min.
- Per 2 inkomen in het veld
- De TR staat langs de andere kant en gooit een bal in.
- De 2 in het veld bouwen op en gaan aan de kant voor de volgende 2.
3 spelers staan aan het net met een bal. De rest staat in een rij achter de achterlijn, de eerste speelster(A) van het rijtje stapt in het achtervel. Netspeler 1 valt rustig aan, A passt terug. Netspeler 2 gooit een korte hoge bal, A passt (OH of BH) terug. Netspeler 3 gooit een lange hoge bal, A passt OH terug en sluit weer achter in de rij aan. Afhankelijk van grootte van de groep kan aan 2 kanten van het net of iedereen aan 1 kant.
- Doel:
- Reactievermogen vergroten.
- Zet 1 speler in de hoek van het veld.
- Laat daar omheen minimaal 4 spelers in een kwart cirkel staan.
- Allemaal met een eigen bal.
- De bal in tempo (strak) aangooien op knieën van de speler in de hoek om onderhands terug te passen.
- Na pass, direct volgende in de kwart cirkel een bal aangooien.
- Speler in de hoek zo achter elkaar ballen in onderhandse pass terug:
- Belangrijk om laag te blijven zitten.
- Bal verwachten.
- Reageren hoe dan ook.
- Ongeveer 5 rondjes en dan de speler in de hoek vervangen.
- 2 spelers met een bal staan ongeveer 4 meter uit elkaar.
- Daartegenover gaan 2 twee-/drietallen staan zonder bal.
- De spelers met bal spelen naar de persoon er tegenover, deze speelt de bal netjes terug en sluit shuffelend aan in de andere rij.
- Dit voer je in hoog tempo door, zorg dat spelers zich actief verplaatsen.
- Spelers achter elkaar op p1
- Trainer met ballenbak op p2
Uitvoering:
- Trainer gooit ballen in een boog in het midden van het veld
- Spelers moeten:
- Bal vangen en doorlopen en bal in de ballenbak
- Indraaien naar p1 en op navelhoogte vangen
- In de loop een draai maken en vangen
- Uit ligstand naar de bal sprinten en vangen
- Op de plek waar de bal gaat vallen, gaan liggen en de bal op de rug laten stuiten
- Oefening om snel meerdere bewegingen achter elkaar te maken en hoog genoeg te spelen.
- Ieder kind staat met bal een meter van het net.
- Bal met onderarmse beweging over het net gooien en aan de andere kant zelf vangen.
- Bal bovenhands over het net gooien en aan de andere kant vangen.
- Bal bovenhands over het net gooien en aan de andere kant onderarms voor jezelf opspelen en vangen.
- Evt. moeilijker maken door te variëren met hoogte en afstand.
- Trainers met ballenwagen op veld B
- Spelers met hoepel op veld A op 7m-lijn
- Spelers houden de hoepel met 2 handen vast
Uitvoering:
- Trainer gooit de bal in een boog over het net
- Speler komt inlopen en legt de hoepel op plek waar de bal gaat vallen
- Idem als 1, maar vangt de bal met 2 handen op navelhoogte
- Idem als 2, maar speelt de bal nu onderhands op
Verdeel spelers in tweetallen met net ertussen en per tweetal een bal:
1. eerst bovenhands overgooien en vangen (20x). Daarna stuiteren onder het net door (20x)
2. Speler 1 gooit, 2 speelt bovenhands terug. Rent vervolgens naar achterlijn om deze aan te tikken en krijgt weer een bal. 15x dan wisselen.
3. Speler 1 gooit een bal vanaf 2 meter lijn, speler 2 staat klaar bij het net om te blokken. Na blok sprinten naar achterlijn om deze aan te tikken. 15x daarna wisselen.
4. Speler 1 (staat nu voor het net) gooit een bal naar speler 2 op achterlijn. Speler op achterlijn past onderhands terug, rent naar het net, tikt deze aan en rent terug naar achterlijn. 15x daarna wisselen.
5. tenslotte samen overspelen.
- De trainer staat met een grote bal klaar in zijn handen.
- De spelers hebben allemaal een gewone volleybal vast.
- De spelers gooien hun bal naar de trainer.
- De trainer laat de bal op zijn grote luchtbal botsen.
- De bal zal naar verschillende kanten opspringen, de spelers proberen de bal te vangen.
- Bal hoog aangooien
- Onder de bal komen
- Bal naar de hoge hoepel spelen