Volleybaloefeningen voor de techniek bovenhands / set-up / spelverdelen
- Twee teams aan beide zijden.
- Na iedere goed gespeelde bal in 3-en doordraaien.
- Schuin overspelen als je geen compleet team hebt.
- Individuele oefening om balgevoel met 1 hand te bevorderen.
- Iedere speler heeft 1 volleybal, mini volleybal, tennisbal, jongleerbal (of voor gevorderden een niet rond voorwerp; een licht plastic bakje of licht flesje bijvoorbeeld, maar kan met alles)
- Het doel van de spelers is om de bal in de lucht te houden door hem zo vaak mogelijk te raken met maar één hand.
- Laat de spelers tellen hoe vaak ze dat kunnen per de 2 minuten per opdracht.
- Mogelijke opdrachten:
- - Onderhandse lobsmash
- - Boven je hoofd
- - Naderhand je been slaan met de hand waarmee je gespeeld hebt
- - In je handen klappen na aanraking
- - Liggend -> zittend -> staand (en terug)
- - Knie/hak heffend
- - Tegen de muur
- - In tweetallen de een onder, de ander over het net
= Wees creatief! = - Mogelijke oefening voor meerdere personen. (zie afbeelding)
- Een of meerderen in het midden, de rest er omheen.
- Setters spelen de bal ergens om hun heen, de rest moet maar zorgen dat de bal in X-aantal keer bij setters terug is.
- Afspreken hoe vaak de bal gespeeld mag worden.
- Oefening stimuleert:
- - Communicatie
- - Reflexen
- - Balgevoel
- Vier spelers staan in een vierkant, rondspelen en lichaam goed indraaien in de richting waar je naar speelt.
- Tegen de klok in spelen, let op dat de rechtervoet voor staat.
- Spelers starten aan de driemeterlijn per twee tegenover mekaar.
- 1 speler heeft de bal.
- Op 6 meter van het net staat een kegel achter iedere speler.
- Spelers doen controletoets en toetsen de bal dan over het net.
- Daarna lopen ze ronde de kegel achter hun.
- Idem, maar na het overspelen duiken ze naar de kegel en terug klaarstaan.
- Speler doet controletoets, draait zich om en toetst achterwaarts over het net.
- Dan doet hij een blok en keert terug naar zijn homepositie.
- Per drietal.
- Speler A doet controletoets en speelt de bal over het net.
- Speler B doet receptie, C staat aan het net en toetst de bal hoog over, dan duikt hij door de benen van B en ze wisselen van plaats.
Kant a: opstelling
Kant b: iemand positie 6 - positie 5 en positie 1
BEDOELING:
Kant a krijgt elke bal tegen en proberen uit deze situatie zelf te scoren
- Eerste bal: opslag kant b
- Tweede bal: freeball komende van kant b (kant b bouwt op en probeert "moeilijke" freeball over te spelen
- Derde bal: aanval positie 6
- Derde bal: aanval positie 1
- Kant a mag de bal bij kant b niet in de 3m lijn plaatsen, alles achter de 3.
- Maar kant b mag eventueel wel aanvallen in de 3m lijn
- Even kijken hoe vlot het gaat.
- Tweetallen.
- Tegenover elkaar
- Nr1 met bal, nr 2 met hoepel
- Nr1 heeft de bal, gooit met kommetje door de hoepel van nr 2.
- Nr 2 houdt de hoepel boven zijn hoofd.
- Na 10 ballen wisselen
- Uitbreiden.
- Bal opgooien voor jezelf en bovenhands spelen
- 1x voor jezelf opspelen en dan bovenhands door de hoepel
- Achterover spelen
- Doel: Aangegooide bal bovenhands over het net kunnen spelen, liefst geplaatst
- Trainer gooit bal aan, speler speelt de bal bovenhands over het net op de mat
- één mat gebruiken en die regelmatig verplaatsen in het veld
- Tweetal één bal.
- Één gaat op de grond liggen ander met bal staat boven haar hoofd.
- Laat de bal vallen en speel recht omhoog weer terug dit doe je 10 x dan wisselen.
- Uitbreiding: laat degenen op de grond rollen.
- Nu wisselen na 6x
- Losgooien
- Onder het net slagen
- Over het net slagen
- Controletoets
- Onderhands - bovenhands
- Onderhands (1x contact)
- Bovenhands (1x contact)
Daarna sparren:
Diegene die pas heeft gegeven blijft staat
- Receptie - pas - overspelen met toets
- Receptie - pas - overspelen met technische + gerichte aanval
- Receptie - pas - overspelen met aanval én gaan voor punt - punt uitspelen
Twee rijtjes op de 3m lijn, rand van het veld.
- Bal zigzag overgooien en nalopen
- Bovenhands overspelen
- 1 speler bovenhands, 1 speler onderhands
- Onderhands 1x voor jezelf, bovenhands doorspelen
- Onderhands 1x voor jezelf, gecontroleerde slag
- Er mag alleen bovenhands gespeeld worden
- voordat de bal het net over gaat moet elke speler de bal een keer geraakt hebben (in totaal wordt de bal dus 3 keer gespeeld.
- Er kan alleen gescoord worden binnen de 3-meter. Als de bal buiten het veld valt, of achter de 3-meter lijn dan is het een punt voor de tegenstander.
Leuke oefening om te leren de bal bovenhands te plaatsen binnen de 3 meter en met precisie bovenhands je medespelers aan te spelen.
Degene die een fout maakt wordt vervangen door de reserve
beginnen met tennisballen
- 2 zones markeren op het veld in het achterveld
- vanaf de 3 meterlijn stappen zetten en de tennisbal gericht werpen met aanval techniek
- oefening kan moeilijker gemaakt worden met volleybal
- proberen naar eigen opworp + slag
- pas + slag