Volleybaloefeningen
- Aanval op drie posities.
- Andere kant van het net staan drie blokkeerders.
- Trainer gooit bal aan op libero.
- Na aanval: blok positie drie.
- Degene die op positie twee of vier heeft geblokt: bal halen en aanvallen.
- Positie drie neemt die plek over.
- Twee teams aan beide zijden.
- Na iedere goed gespeelde bal in 3-en doordraaien.
- Schuin overspelen als je geen compleet team hebt.

- Speler A gooit bal over het net.
- Speler B of C passt de bal over het net.
- De andere speler rent snel onder het net en zet de bal op voor dezelfde speler die heeft gepasst.
- Deze speler probeert met bovenhandsspelen of een slagbeweging een pion van de bank te krijgen.
Welk tweetal of welk team heeft de meeste pionnen van de bank geslagen/gespeeld na een X-aantal minuten?
Circulatie warming-up
- Deze bestaat uit het losjes inlopen gedurende 5 à 10 minuten met verschillende lichte bewegingsvormen voor armen, benen en romp.
- Hierdoor breng je de functie van het hart, de longen, het zenuwstelsel en het spierapparaat actief op een hoger niveau dan het rustniveau.
Rekken en stretchen

- Warming up
- Grondoefeningen
- Inspelen in drie tallen, achter bal aanlopen
- A naar C, C naar B, B setuo naar C, C naar A, A naar B, B set up naar A enz.
- Verschillende teams vormen.
- Winnende team mag onder het net .
- Team aan overkant maakt punt = blijven staan.
- Ander team maakt punt ==> wissel aan overkant van het net.
- In het midden van het veld liggen een aantal ballen, minder dan er spelers zijn.
- De spelers lopen rondjes rond het veld (volledige veld). Van zodra de trainer BAL roept, moeten ze om te eerste een bal halen.
- Daarna doen ze een opdracht: Pompen, sit-ups of kikkersprongblok (elks twee keer). Iedereen doet deze vijf keer, zij die geen bal hebben doen di
- Trainer speelt bal naar spelverdeler.
- Drie aanvallers en slechts een blok.
- Drie verdedigers .
- Parcours:
- Begin bij de ladder.
- Shuffle naar het midden van het net.
- Maak een bloksprong -> naar rechts en daar nog een bloksprong.
- Slalom om de palen.
- Verplaats je shuffelend om de pionnen.
- Drie passers liggen in het veld.
- Een spel.
- Aan de andere kant staan de andere drie spelers.
- Deze slaan om de beurt vijf keer goed op.
- Als de serveerder de bal opgooit mogen de spelers staan en de rally afmaken.
- Rally uitspelen.
- Daarna wisselen.
- Elke speler heeft een bal en dribbelt door de zaal.
- Op teken van trainer:
- Bal omhoog gooien, koppen, vangen
- Bal omhoog gooien, knie, vangen
- Bal omhoog gooien, pass, vangen
- Bal omhoog gooien, pass, koppen vangen
- Bal omhoog gooien, pass, bovenhands, pass, vangen
- Bal omhoog gooien, rechter schouder, vangen
- Bal omhoog gooien, linker schouder vangen
- Bal omhoog gooien, rechter schouder, linker schouder, vangen
De speelsters kiezen een nummercombinatie en deze opwarming doen ze:
- 5 sit-ups
- 5 toeren lopen
- 5x pompen
- lunges naar het net
- lijntje tikken
- kniehef heen en terug
- hak in de bil
- haasje over
- duiken op de mat heen en terug