Meiden lopen van de achterlijn naar het net. In de volgende volgorde:
- 3× voorwaarts heen hardlopen en voorwaarts terug hardlopen
- 3× voorwaarts heen hardlopen achterwaards terug hardlopen
- 3× huppelen ( knieën goed optrekken en goed omhoog springen)
- 3× zijwaarts heen en weer
- 3× kruispas heen en weer
- 3× knieheffen heen hakken-billen terug
- 1× uitlopen en rond draaien met de armen
De meiden staan in een rondje en doen oefeningen zoals planken, opdrukken sit ups etc.
In tweetallen:
Gewoon in tweetallen inspelen. Beginnen met ingooien, daarna inspelen en wanneer het goed gaat met slaan.
Bij het drietal (wanneer nodig):
Bij het ingooien lopen ze achter de bal aan. Bij het inspelen staat er 1 iemand in het midden en die draait zich steeds om. De buitenste spelers spelen de bal eerst kort naar de middelste speler en daarna diep naar de verste speler. Als het goed gaat kunnen de buitenste spelers de diepe bal slaan.
Variatie:
Servicepass training voor 4 tot 12 personen4 personen:2 serveerders op de serviceplek.1 passer 1 afvanger(statisch) Serveerder serveerd, passer passed de bal naar de afvanger, afvanger vangt de bal en rolt deze terug naar de serveerder. (dynamisch) zelfde als statisch maar dan loop de betreffende speler de bal achterna. (serveerder wordt passer, passer wordt afvanger enz)
6 personen.2 serveerders3 passers1 afvanger(Statisch) zie vier personen(dynamisch) serveerder serveerd de bal en loop zijn/haar bal achterna.Passer passed de bal naar de afvanger. De meest rechtse speler wordt afvangerServeerder schuift links in. Afvanger wordt serveerder. Als dit niet loopt wordt 1 passer reserve.
Zie afbeelding. Elk 3 tal 2 ballen. 2 spelers aan het net aantal meter uit elkaar, andere speler in achterveld.
Na x-aantal ballen of na bepaalde tijd wisselen van plaats.
Eventueel uit te breiden met een spelverdeler en een aanval, mits de opdracht goed loopt.
Trainer staat in het midden aan het net. Drie spelers staan in het veld.
Trainer gooit/speelt de bal naar de spelers. Het maakt niet uit hoe ze het doen, maar de bal moet bij de trainer aankomen. De trainer mag niet meer dan een stap zetten om de bal te krijgen. De bal mag ook in twee of drie keer naar de trainer gespeeld worden.
Bij 7 of meer spelers kan aan de andere kant hetzelfde gedaan worden, maar dan ipv een trainer staat er een speler aan het net. Het is dan wel belangrijk om er voor te zorgen dat er goed oorgedraaid wordt.
Bij extra spelers kan er iemand in de wachtrij staan. Valt de bal dan op de grond komt de wissel op die plek. (Bij veel niveau verschil kan er ook gewoon doorgedraaid worden)
Gewon inslaan net als voor de wedstrijd aan. Speler vooraan de rij zonder bal de rest met bal er achter. Trainer gooit de ballen aan. Het liefste niet al te hoog zodat de spelers nog niet te veel om de timing hoeven te denken en zich vooral kunnen focussen op het aanloopritme en het springen. Probeer ook vooral hier op te coachen.
Bij veel spelers kan aan de andere kant gewoon ingeslagen worden met een spelverdeler uit het team.
Eerst even inslaan.
1 spelverdeler
1 "schijndode" in de andere speelhelft
1 aanvaller zonder bal
Rest met bal in een rijtje achter de aanvaller.
Doel: 3e bal proberen te aan te vallen/spelen op de matten (rechtdoor of diagonaal).
Na elke bal een plaats schuiven in eigen groepje.
Uitbreiding: Bij voldoende spelers zou men er ook voor kunnen kiezen om een blok te plaatsen.
groep verdelen in twee teams en partijtje spelen.
Om het tempo omhoog te krijgen kan er aangegooid worden ipv opslag.