Basketbaloefeningen voor de techniek conditie
Twee-of drietallen
- Schot vanaf elleboog = 2 punten.
- Schot vanaf laag buiten bucket = 1 punt.
- Schutter schiet vanaf elleboog, slides naar de zijlijn.
- Biedt aan laag buiten bucket, schot, slides naar de zijkant.
- Let op: jumpstop en schot!
Tot 15 punten
- Opstelling:
- 2 spelers in offense
- 2 spelers in defense
- 2 spelers ter hoogte van de vrije worplijn
- 2 spelers ter hoogte van de andere vrije worplijn
- Teams per 2 blijven bij elkaar
- Spelen 2 tegen 2 tot er een score of stop is
- Defense geeft outletpas naar speler ter hoogte vrije worplijn
- Bij score bal ingeven achter de baseline
- Deze gaan 2 tegen 2 naar andere kant van het terrein
- Offense wordt defense en keert terug!
- Team die verdedigde sluit aan ter hoogte van de vrije worplijn
- Variaties:
- 3 tegen 3
- Afhankelijk aantal ballen.
- Tweetallen of alleen.
- Bij Alleen.
- Start op je positie, dribbel naar overzijde basket.
- Set of Jumpshot van je positie (Guard, forward, center)
- Tot 8 raak.
- Bij tweetallen.
- Start op je positie, passend naar de basket overzijde.
- Laatste pass moet goed zijn zodat schutter in jumpshot klaar staat voor zijn/haar schot.
- Tot 4 raak per speler!!!!!
- Verliezers, 1x heen en terug slides in de breedte.
- Heen wordt de klassieke weave gelopen.
- Terug wordt tot aan de middellijn de weave gelopen.
- De volgende 3 spelers die klaar staan om de weave te gaan lopen, vangen de huidige 3 spelers half court op en er ontstaat een 3 versus 3 situatie waaruit er altijd gescoord moet worden.
- Na de score lopen de nieuwste 3 spelers de weave en gaan de volgende 3 deze spelers half court opvangen voor een 3 versus 3.
- Spelers gaan op de zijlijn staan, ver genoeg van elkaar af.
- Bij het startsignaal gaan ze 17 keer over de breedte van het veld rennen.
- Iedere zijlijn aangeraakt is +1, dit doen ze dus 17 keer binnen een tijdlimiet.
- De hele groep staat opgesteld achter een lijn aan de zijde van het veld.
- Op teken lopen zij over naar de overzijde.
- Variatie Uitgangshoudingen:
- hurkzit,
- kniezit,
- buik- of rugligging,
- zit met de rug naar de looprichting.
- de spelers gaan in een rij achter elkaar staan.
- Het doel is om de bal door de benen aan de ander door te geven.
- heb je de bal doorgegeven ga je achter aan staan.
- het doel is om als team als eerst aan de overkant te zijn.
- Beginopstelling:
- 1 groep ter hoogte van de middellijn, rechts
- 1 groep een paar meter achter de middellijn, midden
- Bal in het midden
- Verloop:
- Speler 1 dribbelt in 2 dribbels tot aan de driepuntlijn
- Speler 1 past naar speler 2 die meeloopt
- Speler 2 doet een lay-up
- Speler 1 neemt de rebound en doet een outlet pas naar speler 2 die doorloopt
- Speler 2 sluit aan in het midden
- Speler 1 sluit aan rechts
- Progressie:
- Extra verdediger onder doel
- Regressie:
- Afstand tot driepuntlijn verkleinen
- 2 spelers in offense.
- 2 spelers in defense.
- 2 spelers ter hoogte van de vrije worplijn.
- 2 spelers ter hoogte van de andere vrije worplijn.
- Spelen 2 tegen 2 tot er een score of stop is.
- Defense geeft outletpas naar speler ter hoogte vrije worplijn.
- Deze gaan 2 tegen 2 naar andere kant van het terrein.
- Offense wordt defense en keert terug.
- Defense gaat naar hoogte vrije worplijn.
Variatie: kan ook 3 tegen 3.
Note: bal ingeven achter de baseline, met defense.
Note: bal ingeven achter de baseline, met defense.
- Zet een parcours op met loopplanken, bruggen, hoepels en pionnen en laat de kinderen dribbelend het parcours afleggen.
- Je kunt het ze zo moeilijk maken als je wilt. Het kind dat de kortste tijd aflegt wint.
- Beginopstelling:
- 1 groep ter hoogte van de middellijn, rechts
- 1 groep een paar meter achter de middellijn, midden
- Bal in het midden
- Verloop:
- Speler 1 dribbelt in 2 dribbels tot aan de driepuntlijn
- Speler 1 past naar speler 2 die meeloopt
- Speler 2 doet een lay-up
- Speler 1 neemt de rebound en doet een outlet pas naar speler 2 die doorloopt
- Speler 2 sluit aan in het midden
- Speler 1 sluit aan rechts
- Progressie:
- Extra verdediger onder doel
- 10 lay-ups achter elkaar scoren (of zoveel als er spelers zijn)
- Regressie:
- Afstand tot driepuntlijn verkleinen
- Twee drie of viertallen. (teams)
- Per team 2 ballen.
- 1 schutter, 2 (of 3) rebounder(s).
- Schutter schiet (vanaf vrijeworplijn, of lagere positie), daarna sprinten naar middellijn.
- Rebounder vangt bal af, passt bal naar schutter. (goede jumpstop, juiste afstand, roepen om bal)
- Schutter in totaal 10 scores, daarna nieuwe schutter.
- Team waarvan als eerste alle schutters 5 keer hebben gescoord, wint!
- Verliezer loopt suïcide.