facebook pixel

Beachvolleybaloefeningen

  • Tweetallen staan tegenover elkaar. 
  • Bal tussen hun in. 
  • Speler staan met hun handen op hun rug. 
  • Zodra er BAL wordt geroepen proberen zij zo snel mogelijk de bal te pakken. 
  • Wie hem eerst pakt heeft gewonnen. 

Wil je nou meer conditie krijgen? Dat kan, maar je hebt er wel een paar dingen voor nodig.

  • Wat heb je allemaal nodig?
    • Pionnen 
    • Voetbal 
    • Kleding waar je lekker in kan sporten  
    • Trap 
  • Allereerst is het belangrijk dat je zorgt dat je een goede warming up doet voordat je aan je conditie gaat werken!
  • Wat moet je doen?:
    • Ren 2 pionnen naar voor 1 naar achter en dat iedere keer herhalen. 
      • Doe dat 2x
    • Pak de bal erbij en ga met de bal 5 rondjes rennen. 
      • Dit zorgt voor bal controle en ook dat je toch even weer wat aan je conditie heb gedaan
    • Je kan ook oefeningen binnen doen voor je conditie namelijk ren 5 keer de trap op en neer 
  • Natuurlijk kan je ook zelf je eigen draai geven aan hoe je het wil doen, maar dit vind ik de fijnste en leukste manieren om het te kunnen verbeteren. 
  • Probeer niet de eerste dag al meteen hard te gaan rennen zonder te stoppen doe het in stapjes!

Circulatie warming-up 

  • Deze bestaat uit het losjes inlopen gedurende 5 à 10 minuten met verschillende lichte bewegingsvormen voor armen, benen en romp. 
  • Hierdoor breng je de functie van het hart, de longen, het zenuwstelsel en het spierapparaat actief op een hoger niveau dan het rustniveau. 


Rekken en stretchen

warming-up

  • Uit de groep wordt een tikker aangewezen.
  • Het spel wordt over het hele veld gespeeld.
  • De groep staat aan een zijde van het veld opgesteld.
  • Op teken steken de kinderen over.
  • Eén tikker probeert zoveel mogelijk overstekende kinderen te tikken.
  • Variatie
  • De kinderen lopen heen en terug op teken.
  • Heen en terug zonder op een teken te wachten.
  • De kinderen zijn aan de overzijde niet vrij.
  • Met twee tikkers.
  • Met vakken waarbij in elk vak één tikker staat.
  • De kinderen kunnen in elk vak getikt worden.
  • Wie is op heen- en terugweg niet aangetikt?
  • Of welke groep tikkers heeft de meeste kinderen kunnen tikken?
  • De groep staat opgesteld aan de korte zijde van het veld in enkele estafetterijtjes. 
  • Op een teken lopen zij allen tegelijk naar de overzijde en gaan daar weer achter elkaar zitten in een willekeurige volgorde.
  • Welk ritje zit het eerst?
  • Variatie
  • Variëren van de begin- en eindhoudingen.
  • Aan de overzijde een lijn aan raken, terugkeren en weer in een rijtje gaan zitten.
  • in het veld liggen allerhande hindernissen, zoals matten, hoepels en pilonnen.
  • De trainer loopt voorop langs deze hindernissen, de kinderen volgen hem.
  • Variatie
    • De kinderen lopen in tweetallen een baan langs deze hindernissen.
    • Zij lopen achterwaarts.
    • Zij lopen met zijwaartse passen.

Organisatie: 6 speelsters per veld

  • 2 in opslag, elk aan weerszijde van het net, op positie 1
  • Opslag naar 5 of 6, opbouw en bal plaatsen naar opslaggever
  • Opslaggever verdedigt naar positie 6, 
    • deze voert het eerste contact uit
    • en de vorige aanvaller set de bal naar positie 2
    • de defence speelster
  • Zolang er 2 ballen zijn, blijven doorgaan, als er 1 gevallen is, gaan voor het punt.


Variant: Er wordt gekeken of de verdediger kort of diep staat, korte bal is pokey, diepe bal is technische bal

drawing Beach: kort + diep plaatsen + opbouwen uit defence

iedere speler heeft een eigen bal. 

  1. de spelers gaan de bal bovenhands voor zichzelf opspelen. 
    • trainer zegt wat ze moeten gaan doen
    • onderarms spelen
    • op je knieën gaan zitten
    • op je knieën een rondje maken
    • gaan liggen en weer opstaan
  2. bij elke oefening blijf je telkens doorspelen

in tweetallen overspelen.

  1.  trainer geeft verschillende oefeningen
    • na elk bal contact draai je een rondje
    • springt in de lucht
    • raakt met 1 hand het zand aan
    • gaat op 1 knie zitten en weer omhoog
  2. pass. set-up, aanval


  • De eerste speler serveert de bal naar een bepaald gebied in het veld. 
  • De andere spelers moeten naar hetzelfde gebied serveren. 
  • Wie het doelgebied niet raakt, krijgt een letter. 
  • De eerste speler die alle letters van het vooraf bedachte woord heeft verzameld, heeft het spel verloren.


Aanpassingen

  • Zolang de bal binnen het doelgebied valt, is elk type service toereikend. 
  • De afstand vergroten van de service. 
  • Start op 5 meter en voer uit. 
  • Herhaal op 6 meter enzovoort. 
  • Met name bij jongere spelers. 
  • Als de eerste speler het doelgebied raakt me een sprongservice, moeten de volgende spelers ook met een sprongservice het gebied rak
  • 1 Coach en 3 spelers staan klaar. 
  • De coach serveert de bal over het net. 
  • Een speler passt, een speler set, een speler vangt af. 
  • Na het voltooien draait men een plek door. 
  • Een variabel is hierbij de focus te leggen op pass en/ of setting en/of aanval. 
  • Hoe meer taken de spelers krijgen, hoe moeilijker de uitdaging wordt. 
  • Het vergemakkelijken van deze oefeningen kan gezocht worden in het laten uitvoeren van ‘slechts’ 1 taak.


passen-en-of-setten-vanuit-de-service



Aanpassingen

  • De bal in gooi in plaats van serveren. 
  • Vanaf verschillende posities serveren. 
  • Moeilijker serveren. 
  • Passer en setter komen van verschillende kanten inrennen. 
  • Set de bal in een basket.

Doel:

  • Het doel is om de elementen te scheiden en om kwaliteit af te leveren. 
  • De bal passen naar de gewenste positie. 
  • Vervolgens in een aanvalspositie komen, en uitvoeren van de slagtechniek. 
  • Hierbij is de voorbereiding op de sprong en reikhoogte essentieel.


Uitvoering:

  • Twee kanten van het net worden gebruikt. 
  • Speler 1 staat aan een kant van het net, gooit de bal op en slaat de bal naar speler 2, die in een service-pass positie staat. 
  • Hierbij is het belangrijk dat bij het aanslaan de gewenste techniek gebruikt wordt. 
  • Speler 2 passt de bal naar de trainer. 
  • Let hierbij op het passen naar de gewenste setpositie. 
  • De trainer vangt de bal en gooit deze meteen door in een perfecte setup (starten met een 1m set die een piek bevat). 
  • Speler 2 komt in positie voor de aanval, en valt aan in een specifiek gebied (gebruik pilonnen als doel). 
  • Na de aanval gaat de speler door naar de serveerpositie. 
  • Nadat speler 1 de bal heeft geslagen sluit deze achter het rijtje passers/aanvallers aan.


nauwkeurige-aanval



Aanpassingen

  • Aanvalsrichting is in eerste instantie “slechts” rechts of links. 
  • Naarmate de oefening loopt kan het doel kleiner en nauwkeuriger gemaakt worden. 
  • De bal kan ook ingegooid worden i.p.v. geslagen door speler 1. 
  • Speler 1 een meer gerichte opdracht geven. 
  • Spelverdeler gebruiken i.p.v. de trainer die de bal vangt en gooit. 
  • Aanvalszones kleiner maken om de benodigde precisie te vergroten. 
  • Opbouwen van de aanval vanuit de service en aanvallen met een verdediging.