Basketbaloefeningen voor de techniek dribbelen
- Spelers staan verspreid in de zaal; iedereen heeft een bal.
- Spreidstand met gebogen knieën; romp iets voorover; bal wordt met twee handen vastgehouden tussen de benen, waarbij de rechterhand voor het lichaam is en de linkerhand achter.
- Door een razendsnelle handwissel moet voorkomen worden, dat de bal op de grond valt.
Vereisten:
spelers moeten de basistechniek van het dribbelen beheersen
Doel:
verbeteren van de dribbel met de zakke hand
Organisatie:
- gebruik het halve veld
- spelers mogen alleen met hun zwakke hand dribbelen
- spelers mogen de bal niet oppakken
- begin met één tikker
- de spelers die getikt wordt wordt ook tikker, net zo lang tot er alleen nog tikkers zijn
Teaching points:
- over de bal heen kijken en het veld voor je overzien
- stuiter is hard
Variaties:
- de bal buiten het veld wel met twee handen pakken, maar dan verplicht met twee harde stuiters beginnen voordat je gaat overlopen
Spelers starten onder aan de ring in 2 lijnen.
1) Aan de rechterkant van de ring gaan spelers een zig-zag lopen met de bal waarbij ze aan elke kegel van richting veranderen (cross, achter de rug, door de benen en spin move).
- Eens aan de middellijn dribbelt de speler met de linkerhand richting de kegels #1 hier doe je een back-up dribbel en ga je met een cross-over voorbij de kegels en werk af met een lay-up.
2) Aan de linkerkant van de ring doen de spelers een korte/explosieve zig-zag en sprinten ze vanaf de laatste pion naar de middellijn.
- Eens aan de middellijn dribbelen ze met de rechterhand naar de kegels #2, hier doen ze een backupdribbel en gaan ze met een cross-over voorbij de kegels en werken af met lay-up.
- Bij de kegels #1 en #2 kan er gevarieerd worden met cross-over, achter de rug, door de benen en spin move
- Afwerking kan zowel met lay-up als korte afstandshot
Vereisten:
spelers moeten met een hand aan de zijkant van de bal schuin weg kunnen dribbelen
Voorbereidende oefening:
in stand achter de rug langs de bal van de linkerhand naar de rechterhand dribbelen met een vlakke stuiter
Doel:
oefenen snelheidsverandering en richtingsverandering met de bal achter het lichaam langs, terwijl het blikveld van de dribbelaar gericht blijft op het gedeelte van het veld voor hem
Organisatie:
- spelers dribbelen zigzaggend tussen twee lijnen over de lengte van het veld
- maken als ze bij een lengtelijn zijn een mini jump stop en behind the back dribbel
- veranderen van richting en en versnellen
- als de eerste dribbelaar bij de verlengde vrije worplijn is, start de volgende
Teaching points:
- over de bal heen kijken en het veld voor je overzien
- na de mini jump stop staan de voeten naast elkaar op schouderbreedte
- hand over de bal heen
- de bal met een vlakke stuiter achter de rug langs halen naarde andere hand
- met een crossover step van richting veranderen
Variaties:
- links en rechts beginnen
- Spelers verdelen over de lengte van het veld dus staan op een zijlijn.
- Ze gaan deze oefening in de breedte van het veld uitvoeren.
- In het midden van dit veld staan verspreid pionnen.
- Iedereen heeft een bal.
- Spelers dribbelen naar de pionnen in het midden, daar houden ze de bal vast en pivoteren 5x.
- Dan dribbelen ze weer verder tot de overkant.
- Daar aangekomen omdraaien en met de bal zo snel mogelijk dribbelen tot het beginpunt.
- Dan weer alles opnieuw.
- Beginnen bij aan de achterlijn
- Hier dribbel je tussen de kegels door
- De bal laag houden
- Snelheid is niet zo belangrijk
- Wel de bal beheersing
- Bij de middenlijn een cros over maken naar de wing
- Dan een jump shot maken
2 rijtjes, 1 ball per team
- Speler scoort, rebound eigen bal, en past naar volgende speler in de rij
- Speler die gescoord heeft rent naar de andere baseline om een pion op te halen en brengt deze terug naar de groep
- Groep met de meeste pionnen aan het einde wint
5 spelers staan klaar bij vrije worpcoach staat op vrijeworp lijn
na schot, vangt de 4 de bal af (raak of niet) en neemt de bal uit aan andere kant van het bord.
- 1 kruist langs de schutter en krijgt bal
- 2 loopt al weg
- 5 loopt al naar de post
- 3 loop naar andere wing, en krijgt pass van 1 met harde dribbel naar de ring.
Na elke actie lopen 2, 4 en 5 in voor rebound. 4 neemt bal weer uit, 1 loopt op lijn.
- Eerste actie is 4 neemt bal uit, en passt naar 1, die dribbelt naar midden en passes naar 2 die gaat met 1 harde dribbel naar de ring.
- Volgende actie is pass 4 -> 1 -> 2 -> 5 in de post voor actie onder basket
- Volgende actie is pass 4 -> 1 -> 3 -> 1 voor schot on top
- Volgende actie is pass 4 -> 1 -> 2 -> 4 in de high post trailer
- Laatste actie is lange pass van 4 naar 3 voor de last minute shot/layup.
- One on one till midcourt average speed.
- Goal: slides defender.
- From 1 m over midcourt.
- One on ne to the basket. 1 shot.
- Score by offense, offense stays offense
- First to 4.
- Vier spelers staan in verdedigende positie.
- Coach gooit de bal tegen het bord.
- Speler 4 neemt de rebound en past de bal naar speler 2.
- Speler 2 die de bal ontvangt:
- Ontvangt de bal en kijkt.
- Dribbelt in de laan net naast de middelcirkel.
- Speler 1 aan de balzijde:
- Sprint in de laan naast de zijlijn en kijkt over zijn binnenste schouder om binnen de passing range te blijven.
- Is eerste optie in de start van de fastbreak.
- Speler 3 aan de niet-balzijde:
- Sprint in de laan naast de middelcirkel en kijkt over de binnenste schouder om binnen passing range te blijven.
- Gaat niet door de middelcirkel als hij/zij niet kan gaan scoren.
- Speler 4 mag de rebound gaan nemen.
- Slalom om de pionnen. (laag dribbelen)
- Over de bank:
- Laag dribbelen op de grond, cross over.
- Rij met pionnen:
- Dribbel met links en raak iedere pion met recht aan.
- Opdrukken/buikspieren op de middellijn.
- Layup.
- Dribbelen met twee ballen
- inclusief drie progressies
- en één regressie