Voetbaloefeningen voor senioren
- Je speelt de bal via plek a naar b en van b naar a.
- Deze draait snel en goed open en werkt af.
- Speler B zet druk na het inspelen.

- Je speelt 3 met keeper tegen 3 met kaatsers aan de zijkant.
- Je speelt een partij waarbij de accent ligt op snel aanval spel via de zijkanten.
- Ook ligt er na de aanval accent op het omschakelen van aanval naar verdediging.

- Je maakt 4 gelijkwaardige groepjes.
- Met deze groep doe je pass en trap wedstrijdjes.
- Hierdoor hoop je dat de intensitijd hoog ligt.
De volgende onderdelen komen langs:
- Recht door kaatsen
- Uit de handen met binnenkant.
- Uit de handen met wreef
- Uit de handen koppen

- Je speelt 7+Keeper tegen 7+Keeper. Hierbij speelt de verdedigende partij in een 1-4-3-0 opstelling.
- De aanvallende ploeg speelt 1-1-3-3 formatie. Hierbij ligt de nadruk op veel kansen maken en deze zien te scoren.
- Je speelt 4 min per potje. Hierna worden de rollen omgedraaid.

- Je speelt 7+Keeper tegen 7+Keeper. Hierbij speelt de verdedigende partij in een 1-4-3-0 opstelling.
- De aanvallende ploeg speelt 1-1-3-3 formatie. Hierbij ligt de nadruk op veel kansen maken en deze zien te scoren.
- Je speelt 4 min per potje. Hierna worden de rollen omgedraaid.

Je zorgt voor 8 situaties. Hierbij werken de 2 middelste personen en de 2 buitenste personen verwerken de bal door middel van een ingooi.
- Terug kaatsen binnenkant voet 50 % 1 minuut
- Terug kaatsen wreef 60% 1 minuut
- Terug koppen 80% 40 seconden
- Terug kaatsen over de grond 100% 40 seconden

Je zorgt voor 8 situaties. Hierbij werken de 2 middelste personen en de 2 buitenste personen verwerken de bal door middel van een ingooi.
- Terug kaatsen binnenkant voet 50 % 1 minuut
- Terug kaatsen wreef 60% 1 minuut
- Terug koppen 80% 40 seconden
- Terug kaatsen over de grond 100% 40 seconden

je hebt drie situaties welke goed moeten worden uitgevoerd.
- Inspelen, kaatsen en actie om de pop heen.
- Je speelt de kaatser in. Daarna speel je degene die net geschoten heeft in, deze legt klaar en werkt af.
- De 2e kaatser gaat naar plek drie en speelt hier een kaats en steekt de nummer 3 de diepte in. Deze geeft een voorzet en werkt af.

je hebt drie situaties welke goed moeten worden uitgevoerd.
- Inspelen, kaatsen en actie om de pop heen.
- Je speelt de kaatser in. Daarna speel je degene die net geschoten heeft in, deze legt klaar en werkt af.
- De 2e kaatser gaat naar plek drie en speelt hier een kaats en steekt de nummer 3 de diepte in. Deze geeft een voorzet en werkt af.

- Je speelt een corner situatie 6 tegen 6 zonder keeper.
- Situatie 1: leg je de bal neer bij de eerste paal. Mocht het spel doorgaan binnen het vak mag je de bal doorspelen.
- Situatie 2: leg je de bal neer bij de tweede paal.
- Situatie 3: kom je vanuit een kaats.

- Je speelt een corner situatie 6 tegen 6 zonder keeper.
- Situatie 1: leg je de bal neer bij de eerste paal. Mocht het spel doorgaan binnen het vak mag je de bal doorspelen.
- Situatie 2: leg je de bal neer bij de tweede paal.
- Situatie 3: kom je vanuit een kaats.

- Je speelt een positie spel waarbij je met 2 kopse kanten en 1 in het midden speelt.
- De nadruk ligt op het moment van druk zetten.
- Door hierbij een kant te kiezen en te wachten op het moment dat de speler een passeer actie maakt of een bal in speelt naar de afgesproken zijkant zet je druk.
Nadruk:
- zet druk via links
- druk op de bal op het moment dat speler wil in dribbelen
- druk op de bal als deze naar links wordt gespeeld
- aan de rechter kant zorg je alleen maar dat je mee beweegt.

- Je speelt een positie spel waarbij je met 2 kopse kanten en 1 in het midden speelt.
- De nadruk ligt op het moment van druk zetten.
- Door hierbij een kant te kiezen en te wachten op het moment dat de speler een passeer actie maakt of een bal in speelt naar de afgesproken zijkant zet je druk.
Nadruk:
- zet druk via links
- druk op de bal op het moment dat speler wil in dribbelen
- druk op de bal als deze naar links wordt gespeeld
- aan de rechter kant zorg je alleen maar dat je mee beweegt.

- Speler 1 (rood) speelt bal naar speler 2 (blauw) door de pionnen (steekpas)
- Speler 2 speelt bal door naar speler 3 (rood) ondertussen doet speler 1 een zijdelinkse beweging tussen de latten (zonder bal)
- Speler 3 (rood) speelt bal naar speler 4 (blauw) door de pionnen (steekpas)
- Speler 4 speelt bal door naar speler 1 (rood) ondertussen doet speler 3 een slalom beweging tussen de pionnen (zonder bal)

- Je maakt twee groepen.
- Deze groepen hebben 1 bal.
- De voorste persoon gaat het vierkant dribbelen rond het vierkant.
- De rest van de groep is in een loop vorm aan het rond rennen.
- Wanneer de bal weer bij de voorste persoon is mag die starten.
- De gene die is geweest sluit achter aan aan.

- Maak hele kleine veldjes
- Zo leren ze voetballen op een kleine ruimte
- En om niet te panikeren als ze in balbezit zijn

- Afwerking na diepe bal 45
- Aandacht
- 2b mag pas vertrekken na pas 3
- Voorzet 45 zonder oog-contact met spits
- Kegels kunnen gebruikt worden als buitenspel-lijn
Wisselmogelijkheden
- Pas van D in de loop van F
- Doorschuiven A-F
